• No results found

Regelgeving, randvoorwaarden en (institutionele) kaders

In document Natuurlijk kapitaal in beeld (pagina 97-99)

Dit handvat is niet toevallig als eerste gekozen: regelgeving en kaders bepalen het speelveld van de overige handvatten. Het betreft hier de institutionele condities die de overheid stelt. Door te voorkomen dat randvoorwaarden en kaders onnodig beperkend zijn, kan ze ruimte bieden voor natuurinclusieve oplossingen (Oosterhuis en Ruijs, 2015a).

Het gaat in deze categorie om de volgende aspecten:

 Aanpakken van belemmerende of strikte (internationale) wet- en regelgeving, ruimtelijke

ordeningsregels of bestemmingsplannen. Het vergoeden van zogeheten groenblauwe diensten door agrarische bedrijven bijvoorbeeld is vanwege de bepaling rond staatssteun aan zeer strikte regels gebonden.

 Verbeteren of wegnemen van niet goed functionerende of juist ‘perverse’ prikkels of subsidies. Bijvoorbeeld: het vasthouden van water of laten infiltreren van water in de grond is niet van een positieve prijsprikkel voorzien, terwijl de kosten hiervoor wel bij de grondeigenaar liggen.

 Respectievelijk verbreden van financieringsmogelijkheden van natuurbeheer en scheppen van mogelijkheden voor nieuwe markten. Een organisatie als Staatsbosbeheer wordt hierin beperkt.

 Scheppen van duidelijk geformuleerde kaders waarbinnen bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties opereren. Het beprijzen van diensten is hier een belangrijk onderdeel van. Een voorbeeld is het beprijzen van CO2-uitstoot en -vastlegging. Een tweede voorbeeld is het verplicht bekostigen

van bepaalde ecosysteemdiensten in de grondexploitatie van nieuwe projecten. Een derde voorbeeld is het opnemen van ecosysteemdiensten in de MKBA-systematiek.

(Oosterhuis en Ruijs, 2015a; Oosterhuis en Ruijs, 2015b; Nationaal Groenfonds, 2014). Het viel Oosterhuis en Ruijs (2015b) op dat in landen waar het TEEB-kader wordt toegepast er een belangrijke rol is weggelegd voor de overheid, en deze mogelijk ook wel groter wordt. De overheid stelt immers de kaders op, formuleert beleid en implementeert instrumenten. Tevens is ze belangrijk als financier van allerlei publieke diensten omdat, zo concluderen beide auteurs, puur private

overeenkomsten waarin marktpartijen elkaar betalen voor ecosysteemdiensten nog steeds zelden voorkomen.

Handelingsopties voor It Fryske Gea

Wet- en regelgeving is per definitie het primaat van de overheid. Voor Natura 2000-gebieden zelfs op Europees niveau. Voor een organisatie als It Fryske Gea is de wetgeving een gegeven. Desondanks heeft It Fryske Gea in deze categorie mogelijkheden om stappen te ondernemen om baten of opbrengsten van ecosysteemdiensten, meer dan nu, ten goede te laten komen aan natuurbehoud. In deze paragraaf worden deze in grote lijnen genoemd.

Deze mogelijkheden richten zich op de realisatie van bepaalde maatregelen of instrumenten. Enkele thema’s zijn voor It Fryske Gea van belang:

 Wetgeving, met name subsidiekader groenblauwe diensten

 Een steviger plek voor natuur in maatschappelijke kosten/batenanalyses (MKBA’s)

 Het oprichten van ‘Lokale natuurpartnerschappen’ (o.a. Oosterhuis en Ruijs, 2015b)

Het subsidiekader voor groenblauwe diensten wordt in Friesland exclusief ingezet voor het bekostigen van diensten van agrarische ondernemers. Daarbij gaat het om beheer van landschappelijke elementen, onderhoud van watergangen en bepaalde vormen van natuurbeheer. Dit kader zou verbreed kunnen worden om een groter aantal ecosysteemdiensten te bekostigen.

Een tweede mogelijkheid met betrekking tot wetgeving biedt het ruimtelijk beleid. Bij bestemmingsplanwijzigingen bestaat de mogelijkheid om verplichtingen op te leggen aan

initiatiefnemers. Nu al bestaat bij bouwprojecten bijvoorbeeld de verplichting om voldoende water te laten infiltreren in de bodem. De grondexploitatiewet biedt nog ruimere mogelijkheden om kosten bij de initiatiefnemer in de grondexploitatie op te laten nemen. Hierin bestaat bijvoorbeeld de mogelijkheid om bepaalde investeringen in bovenwijkse voorzieningen uit de grondexploitatie van een project te

Om de natuur een steviger plek in MKBA’s te geven heeft de overheid een aanzet gedaan voor een ‘werkwijzer natuur’ bij de MKBA-leidraad (Oosterhuis en Ruijs, 2015b). Dit document zal naar verwachting in 2016 opgeleverd worden (A. Ruijs (Planbureau voor de leefomgeving), persoonlijke mededeling, 7 september 2015). Als voorbeeld van de toepassing van een dergelijke werkwijzer kan het Verenigd Koninkrijk dienen. Daar wordt voor het in beeld brengen van effecten op de natuur van

overheidsprogramma’s, -projecten en -beleid expliciet de ecoysteemdienstenaanpak voorgesteld (Oosterhuis en Ruijs, 2015b). Een dergelijk gebruik van een MKBA houdt veel explicieter rekening met de natuurwaarden dan tot nu toe gebruikelijk.

Een voorbeeld van de toepassing van een dergelijke MKBA in De Alde Feanen zou kunnen zijn om verschillende vormen van inrichting van het veengebied rondom De Alde Feanen te vergelijken. Als uitvloeisel van de Veenweidevisie (Provincie Fryslân, 2015a) wordt hier één van de pilots uitgewerkt om verschillende maatschappelijke functies te combineren met een hoog waterpeil. Op die manier wordt het veen behouden terwijl het momenteel verteert als gevolg van onnatuurlijk lage waterpeilen.

‘Lokale natuurpartnerschappen’ (Local Nature Partnerships, LNP’s) (ontwikkeld in het Verenigd Koninkrijk) zijn samenwerkingsverbanden van lokale organisaties, ondernemers en burgers met het doel om de (vaak lokale) natuurlijke omgeving te verbeteren. Het expliciete doel is “to improve the range of benefits and services we get from a healthy natural environment” (DEFRA, 2011, p. 19). Daartoe moet een LNP er voor zorgen dat het lokale ruimtelijkeordeningsbeleid rekening houdt met de waarde van ecosysteemdiensten. In heel grote lijnen is er een overeenkomst met wat in Nederland een Overlegorgaan rond Nationale Parken heet. Een verschil is dat een LNP ook dient voor de lokale invulling van nationale overheidsdoelen op het gebied van het landschap en het milieu. In die zin past deze constructie dan ook in de ambitie van het kabinet, vastgelegd in de Rijksnatuurvisie 2014 (EZ, 2014), om een natuurbeleid te hanteren waarin natuur en economie elkaar kunnen versterken doordat verschillende partijen samenwerken.

De effecten van beleidsbeïnvloeding zullen waarschijnlijk het grootst zijn als It Fryske Gea deze in samenwerking met andere terreinbeherende organisaties, de koepel van De 12 Landschappen en/of het Samenwerkingsverband Nationale Parken oppakt.

7.3 Samenwerkingsvormen en organisatorische

In document Natuurlijk kapitaal in beeld (pagina 97-99)