• No results found

Ik had meer verwacht dat een ‘public manager’ zichtbaar zou zijn. Vooral omdat naar voren kwam dat de stromingen van de ‘strategic triangle’ redelijk duidelijk zichtbaar werden op het moment dat de interviews werden afgenomen. Het leek mij logisch dat de stromingen

gestuurd moesten worden door een persoon en dat dit één persoon was leek mij aannemelijk omdat het allen kleine gemeenten waren en dit door een voltijds medewerker mogelijk gedaan kon worden. Dit is echter niet helemaal uitgekomen. Ik denk dat het concept mij te erg

aansprak en misschien iets te idealistisch is geweest om het in de praktijk zo te kunnen voorstellen. Er zijn te veel zorgaanbieders waarmee de gemeente en haar contractmanagers in contact moeten blijven. Alhoewel in iedere gemeente waar ik op bezoek ben geweest het idee van de ‘public manager’ aanspreekt komt om onduidelijke redenen niet naar voren waarom dit zo is. Mogelijk toekomstig onderzoek zou kunnen inspelen op het feit waarom gemeenten niet één ‘public manager’ hebben om de stromingen te kunnen sturen. Dat zou zaken een stuk overzichtelijker maken. Daarom zou mijn aanbeveling zijn, maak binnen de gemeente een positie vrij die in ieder geval kan fungeren als aanspreekpunt zodat voor iedereen (gemeente, zorgaanbieders en cliënten) duidelijk is waar zij terecht kunnen. Op deze manier krijgt hij/zij inzicht in het veld en wat er nodig is, op welke termijn en hoe dit geregeld kan worden. Dan hoeft in principe niet de hele manier van organiseren overhoop gehaald te worden maar op deze manier kunnen een hoop hobbels in de weg weggenomen worden.

Daarnaast heb ik mij verbaasd over de vele aanbieders waarmee de gemeenten moeten samenwerken. Ik vraag mij af waarom de gemeenten niet van te voren in konden schatten dat zij te maken zouden krijgen met dergelijke aantallen aanbieders waarbij het moeilijk kan worden om regie te voeren over zo veel aanbieders. Ik pleit er voor om een dergelijke inrichting als Kaag en Braassem te gebruiken. Binnen deze vorm zullen er zeker tekortkomingen bestaan, maar het aanspreekpunt voor beide partijen (gemeente,

zorgaanbieders en cliënten) is simpel het samenwerkingsverband dat opgegaan is in TOM. Interessant zou zijn om met een terugkijkende blik te bekijken waarom gemeenten er voor gekozen hebben om samenwerkingen aan te gaan met zeer veel aanbieders en daarmee aanspreekpunten in plaats van één aanspreekpunt. Mijn aanbeveling zou zijn te vragen of de aanbieders zich kunnen verenigen in een organisatie zodat voor iedereen een duidelijk punt

83 ontstaat waar men terecht kan voor vragen/opmerkingen/hulp enz. en vanuit deze positie de oplossingen makkelijker gekoppeld kunnen worden aan de juiste personen/organisaties binnen het netwerk.

In het onderzoek van Boogers. Et.al. (2008) kwam naar voren dat de ervaren verantwoordingsdruk van de lagere overheden naar de Rijksoverheid in de afgelopen jaren sterk gestegen was (Decentralisatie als opgave, 2008: 26). Mede vanwege dit onderzoek leek het mij interessant om te bekijken of dergelijk systemen bestonden en of dit effect zou hebben op het te leveren maatwerk. Tot mijn verbazing moet ik constateren dat er hier geen

verantwoordingsmodellen zichtbaar zijn, daar waar de verantwoording naar de Rijksoverheid louter plaatsvindt via de financiële verantwoording. Er spreekt een vorm van vertrouwen uit vanuit de Rijksoverheid dat de gemeenten in staat zijn om goede modellen te ontwikkelen om de zorgaanbieders te kunnen controleren. Een beeld dat in het onderzoek van Boogers et.al. niet naar voren komt.

Daarnaast is deze vorm van samenwerking een Publiek-Private-Samenwerking (PPS). De gemeente zal op andere beleidsterreinen ook een dergelijk samenwerkingsvorm hebben ontwikkelend met private partijen. In deze situaties kan eveneens gekeken worden waar de bestuurskracht van afhankelijk is en hoe deze samenwerking is ingericht. Bewegen deze vormen van samenwerking zich ook in de richting van een ‘networked governance’?

Ik had in dit onderzoek meer aandacht kunnen besteden aan het democratisch gehalte van de beslissingen die genomen worden door de betrokken actoren. Dit omdat veel taken gedecentraliseerd zijn door de raad/college worden er hier beslissingen genomen door personen die niet democratisch gekozen zijn. In dit onderzoek wordt er in het theoretisch kader inderdaad gesproken over een democratisch tekort dat kan ontstaan bij bestuurskracht. Ik heb hier geen aandacht aan besteed omdat ik mogelijk te veel bezig ben geweest om naar factoren te zoeken die belangrijk zijn voor het hebben van bestuurskracht betreft de Wmo om zo een, voorlopig, nieuwe definitie te formuleren en om vast te stellen of de gemeente

voldoende bestuurskracht heeft. Door deze tunnelvisie en het zo sterk op zoek zijn geweest naar deze onderdelen is het democratisch gehalte onderbelicht gebleven. Vervolgonderzoek zou hier het democratisch gehalte binnen de bestuurskracht mee kunnen nemen als integraal onderdeel.

Daarnaast vind ik het een opzienbarend fenomeen dat de gemeenten en overheden zo veel vertrouwen hebben in de halfjaarlijkse rapportages die opgesteld worden door de

84 zorgaanbieders zelf. Het heeft hier bijna de neiging van het gezegde: ‘de slager die zijn eigen vlees keurt’. Mogelijk moet er onderzocht worden of er de mogelijkheid bestaat om een onafhankelijke partij deze halfjaarlijkse rapportages vast te stellen, of zoals de gemeente Teylingen die een eigen onderzoek doet door middel van de Monitor sociaal domein. Misschien komt er dan een minder rooskleurig beeld naar voren dan dat er nu naar voren komt en zijn de uitkomsten van het onderzoek zoals uitgevoerd door de Nationale Ombudsman beter te begrijpen.

Ten slotte wil ik mijn waardering uitspreken betreft de manier waarop de gemeente Kaag en Braassem de situatie heeft aangepakt. Een sprong in het diepe waar weinig andere gemeenten in de regio voor gekozen hebben, zeker de manier waarop gestuurd wordt en de bekostiging plaatsvindt. Ik pleit er voor op dezelfde manier als Kaag en Braassem aan te besteden. Door een vast bedrag te betalen voor de Wmo kunnen er weinig financiële

verrassingen optreden als de resultaatafspraken goed afgesloten zijn en kan je de instellingen makkelijk controleren. Als er niet genoeg geld is gereserveerd kan je samen uitzoeken waar dat aan ligt. Daarnaast kan je door de manier van bekostigen en aanbesteden goed sturen op resultaat en financiën. Je geeft budget op populatieniveau waarbij je betaalt voor het resultaat en mandaat geeft op de populatie. Door goede afspraken te maken over het resultaat, een vast bedrag te geven aan de uitvoerders, en vertrouwen te hebben in de professionals over de invulling betreft de af te leggen route naar dat resultaat zijn de risico’s voor de gemeente op een zo goed mogelijke manier afgedekt.

85 Literatuurlijst:

Babbie, E (2010), ‘The Practice Of Social Science’, Wadsworth: Cengage Learning. Bekkers, R. en T. Schuyt (2010). And who is your neighbor? Explaining denominational differences in charitable giving and volunteering in the Netherlands. Review of Religious Research, 1, p. 74–96.

Beleidsnota Wmo 2015-2016 (2014), ‘Bollen5 gemeenten Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen’, Concept Datum: 28 juli 2014.

Besluit gemeente Teylingen (2014), ‘Vergadering van 8 april 2014’, Besluit nummer: 2014_BW_00234’.

Bestuurskracht van gemeenten 1 Hoofdstuk 2: Achtergronden van het begrip bestuurskracht Prof.dr. A.F.A. Korsten en drs. M. van Luik

Boogers, M.J.G.J.A., Schaap, L., Karsten, N. & Munckhof, E.D. van den. (2008).

Decentralisatie als opgave: Een evaluatie van het decentralisatiebeleid van de rijksoverheid (1993-2008). Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken.

Boogers, M.J.G.J.A.; Schaap, Linze; Karsten, Niels; van den Munckhof, E.D. (2008),

‘Decentralisatie als opgave’, Een evaluatie van het decentralisatiebeleid van de Rijksoverheid (1993-2008). Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

TILBURGSE SCHOOL VOOR POLITIEK EN BESTUUR, Universiteit van Tilburg.

Breeman, G.E., W.J. van Noort en M.R. Rutgers (2010), De bestuurlijke kaart van Nederland, Bussum: Coutinho.

Castenmiller, P. (2007), ‘Bestuurskracht of Krachtige Bestuurders’, Openbaar Bestuur november 2007.

CBS paper, Schmeets, H. (2015), ‘De religieuze kaart van Nederland 2010-2015’. CBS De drie decentralisaties (2014), ‘Quick scan ex ante onderzoek naar de drie decentralisaties van rijkstaken op het gebied van Jeugdzorg, Participatie en de Awbz, Een rekenkamerbrief’, Rekenkamercommissie Teylingen, Voorhout, 11 maart 2014.

De Hart, J., 2014, Geloven binnen en buiten verband. Den Haag, SCP.

Derksen, W. (1987), Gemeentelijke herindeling: de beleidstheorie getoetst, Beleid & Maatschappij 1987/3, blz. 108-116.

86 Dijkstra, Mr. dr. G.S.A., van der Meer, prof. dr. F.M. en van den Berg, dr. C.F. (2015) ‘IS ER NU WEL OF GEEN SPRAKE VAN EEN TERUGTREDEND OPENBAAR BESTUUR? Het personeelsperspectief, CAOP, Den Haag.

Easterby-Smith, M., R. Thorpe & A. Lowe (1991), ‘The philosophy of research design. Ch. 3 in: Management Research, an introduction, London: Sage Publications, p. 21-43.

G. Stoker (2006), ‘Public Value Management A New Narrative fot Networked Governance?’ American Review of Public Administration, Volume 36 Number 1, March 2006 41-57, Sage Publications.

Gemeente Kaag en Braassem (2018), ‘Samenwerkingsagenda 2018-2022’, Maak meedoen mogelijk, gemeente Kaag en Braassem.

Henk Wesseling, Rien Fraanje, Cees Paardekooper en Mark van Twist (2007),

‘Bestuurskracht : een hernieuwde agendering (2007)’, in Themanummer 2 ‘Bestuurskunde’ 2007. GOED VERWEZEN?

Herontwerp van het sociaal domein (2014), ‘de uitwerking op hoofdlijnen’, versie 14/1/2014 LDP, Gemeenten Leiderdorp, Leiden, Zoeterwoude (en Oegstgeest).

Hood, C. ‘THE “NEW PUBLIC MANAGEMENT” IN THE 1980s: VARIATIONS ON A THEME’, London School of Economics and Political Science, Acan#in& olgafuullons and Society, Vol. 20, No. U3, pp. 93-109, 1995 Ekvicr Science Ltd Printed in Great Britain. I. Williams and H. Shearer (2011), ‘Appraising Public Value: Past, Present and Futures’, Public Administration Vol. 89, No. 4, 2011 (1367–1384), Blackwell Publishing Ltd, 9600

Garsington Road, Oxford OX4 2DQ, UK and 350 Main Street, Malden, MA 02148, USA.

Kadernota Wmo 2015-2018 (2014), ‘Bollen5 gemeenten Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen’, Versie 5.0 na verwerking inspraak, Datum: 20 mei 2014.

Kan, J. van & Postma, G. (2014). Trendrapport intergemeentelijke samenwerking op bedrijfsvoering. Amersfoort: Lysias Consulting Group.

87 Kettl, D. F. (2002). The transformation of governance. Baltimore: Johns Hopkins University Press. Lowndes,V., Pratchett, L.,&Stoker,G. (in press). Diagnosing and remedying the failings of official participation schemes: The CLEAR framework. Social Policy and Society.

Korsten, A. F. A., Abma, K. en Schutgens, J.M.L.R., 2007, ‘Bestuurskracht van gemeenten Meten, vergelijken en beoordelen’, Eburon Delft.

M. Boogers en L. Schaap (2007), ‘Bestuurskracht, wat moeten we er mee?’, Bestuurskunde themanummer 2 verwezen naar Toonen, Th.A.J., Denken over binnenlands bestuur, Den Haag, VUGA, 1987.

Maatschappelijk Agenda 2.0 Kaag en Braassem (2018), ‘Samen wonen, werken en leven', Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. (2009). Nederlandse Code voor goed openbaar bestuur. Beginselen van deugdelijk overheidsbestuur. Den Haag: Ministerie van BZK.

Monitor sociaal domein (2015), ‘Teylingen, Een overzicht met indicatoren in opdracht van de gemeenteraad’, gemeente Teylingen.

Moore, M. (1995), ‘Creating Public Value: Strategic Management in Government’, Cambridge, MA: Harvard University Press.

Nationale ombudsman (2018), ‘Zorgen voor burgers’, Onderzoek naar knelpunten die burgers ervaren bij de toegang tot zorg, 14 mei 2018, Rapportnummer 2018/030

Onderzoek in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Radboud Universiteit, StiBaBo.

Openbaar Lunchcollege, “De veranderende plaats en rol van het openbaar bestuur in de samenleving en de omvang en kwaliteit van de publieke dienst”. Prof. dr. Frits van der Meer, d.d. 27 oktober 2016.

Oratie Prof. Dr. Frits M. van der Meer, 24 februari 2012, Voorwaarden, waarborgen en ambtenaren, De consequenties van de opkomst van de voorwaardenscheppende staat voor de PBLQ – Adaptief vermogen, tussen fragmentatie en stabiliteit, 2015

88 publieke dienst bezien vanuit historisch en internationaal vergelijkend perspectief.

Uitgesproken door Prof. Dr. van der Meer bij de aanvaarding van het ambt van bijzonder hoogleraar op het gebied van Comparative Public Sector and Civil Service Reform aan de Universiteit Leiden vanwege het CAOP.

Putnam, R. D. en D. E. Campbell, 2012, American Grace. How Religion Divides and Unites Us. New York, Simon & Schuster.

Schmeets, H. (2015). Religieuze betrokkenheid en sociale samenhang. In: Schmeets (ed.) Sociale samenhang. Wat ons bindt en verdeelt. Den Haag/Heerlen/Bonaire, 2015, p. 169–181. SCP (2009), ‘Decentralisatie en de bestuurskracht van gemeente’, Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag, Oktober 2009.

SCP (2015), ‘De Wmo 2015 in de praktijk’, De lokale uitvoering van de wet maatschappelijke ondersteuning, Sociaal en Cultureel Planbureau, Den Haag, januari 2018.

SCP, de Wmo 2015 in de praktijk, 2018.

Thiel van, S. (2007), ‘Bestuurskundig Onderzoek, een mehtodologische inleiding, Bussum: Coetinho.

Toekomst van het sociaal domein (2013),’ versie 9 september, Gemeente Leiden en Gemeente Leiderdorp.

Transformatieagenda 2017-2018 (2016), ‘De Wmo en haar omgeving’, gemeente Hillegom, gemeente Lisse, gemeente Noordwijk, gemeente Noordwijkerhout en gemeente Teylingen. Tweede Kamer (2012/2013). Toekomst awbz. Brief van de staatssecretaris van

Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Tweede Kamer, vergaderjaar 2012/2013, 30597, nr. 296. Tweede Kamer (2013/2014). Regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang (Wet maatschappelijke

ondersteuning 2015). Memorie van Toelichting. Tweede Kamer, vergaderjaar 2013/2014, 33841, nr. 3.

Tweede Kamer (2013/2014). Regels inzake de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang (Wet maatschappelijke

89 ondersteuning 2015). Memorie van Toelichting. Tweede Kamer, vergaderjaar 2013/2014, 33841, nr. 3.

Uitvoeringsregels maatschappelijke ondersteuning ISD Bollenstreek 2018 (2017), Gemeenten Hillegom, Lisse, Noordwijkerhout en Teylingen, 7 november 2017.

Van der Meer (2009), Chapter 8, Public sector reform in Western Europe and the rise of the enabling state: An approach to analysis, Hyderabad, Icfai Press, pp. 174-197.

Van der Meer, F.M., ‘Hervormingen binnen het openbaar bestuur oftewel het publiek-publiek domein’, college 3, 18-09-2017, Den Haag).

Van der Meer, F.M., Raadschelders, J.C.N., Toonen, Theo, A.J. (2015), Comparative Civil Service System in the 21st Century, Palgrave Macmillan.

Verborgen Krachten (2014), ‘Over de bestuurskracht van vijf typen gemeenten,

VGS en VB, 2007, ‘Over bestuurskracht en maatschappelijke veerkracht Pleidooi voor het organiseren van veerkracht in lokale gemeenschappen, Bestuurskunde, Den Haag, mei 2007.

Wetsartikel:

Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015, Hoofdstuk 2, §2, artikel 2.2.1. via link: http://wetten.overheid.nl/BWBR0035362/2018-01-01 bezocht op 28-6-2018. Internetsites:

http://isdbollenstreek.nl/wmo/Veel_gestelde_vragen_over_de_Wmo/Eigen_bijdrage bezocht op 30-4-2018

http://wetten.overheid.nl/BWBR0035362/2018-01-01#Hoofdstuk2 t/m hoofdstuk 6, bezocht op 18-4-2018 http://www.nlverkiezingen.com/GR_ZH.html bezocht op 3-5-2018 https://allecijfers.nl/gemeente/teylingen/ bezocht op 30-4-2018 https://www.binnenlandsbestuur.nl/bestuur-en-organisatie/kennispartners/deloitte/strategisch- nadenken-over-het-versterken-van.8502740.lynkx bezocht op 23-4-2018 https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2016/51/helft-nederlanders-is-kerkelijk-of-religieus bezocht op 30-4-2018 https://www.cbs.nl/nl-nl/over-ons/organisatie bezocht op 2-5-2018

90 https://www.katwijk.nl/zorg-en-welzijn/hulp/eigen-bijdrage/ bezocht op 30-4-2018 https://www.lisse.nl/inwoners/ondersteuning/wmo/eigen-bijdrage-wmo.html bezocht op 26- 4-2018 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gemeenten/intergemeentelijke-samenwerking bezocht op 17-4-2015 https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/gemeenten/taken-gemeente bezocht op 8-5-2018 https://www.scp.nl/Nieuws/Uitgangspunten_Wmo_2015_breed_gedragen_maar_nog_lastig_i n_praktijk_te_brengen bezocht op 17-4-2018 https://www.scp.nl/Nieuws/Uitgangspunten_Wmo_2015_breed_gedragen_maar_nog_lastig_i n_praktijk_te_brengen bezocht op 17-4-2018 https://www.waarstaatjegemeente.nl/dashboard/Gemeentelijke-Monitor-Sociaal-Domein/ bezocht op 30-4-2018 https://www.zorgwijzer.nl/faq/wmo bezocht op 17-4-2018 https://www.zorgwijzer.nl/zorgverzekering-2015/veranderingen-de-wmo-per-2015 bezocht op 9-5-2018

91 Bijlage 1:

92 Bijlage 2, gehouden interviews, gecodeerd en mailcontact:

Uitwerking interview Kaag en Braassem

Twan van der Burgh, 16.00-16.52, Kaag en Braassem op het gemeentehuis.

Cursieve tekst met bijbehorende kleur is het antwoord van de geïnterviewde, zwarte tekst is de gestelde vraag. De louter cursieve tekst is het antwoord dat de heer van der Burgh van te voren heeft opgesteld. De vragen waar geen antwoord onder staat, zijn al behandelt onder andere vragen. Onder de gemeenten Kaag en Braassem staan ook nog mailcontact tussen mij en de medewerkers van de gemeente.

Inhoud Wmo heeft de kleur groen Bestuurskracht heeft de kleur rood Theorie heeft de kleur blauw

Overige opmerkingen heeft de kleur geel Interviewvragen gemeente Kaag en Braassem:

1. Kunt u meer vertellen over de inhoud van de Wmo? Bestaan er discrepanties tussen de verschillende gemeenten? Zwarte gaten? Hoe opgelost? Wie pakt de problemen aan die er bestaan bij de uitvoering van de Wmo? Gemeente of betrokken actoren of tezamen? Welke (f)actoren spelen er een cruciale rol bij de uitvoering van de wet en hoe zijn de onderlinge verhoudingen en wie is de meest belangrijke actor in dit proces? En welke controlemechanismen bestaan er? Kunt u het beleid van de

afgelopen jaren als stabiel kwalificeren (Zelfde B&W/uitgangspunten)? Kan door de decentralisatie wel maatwerk geleverd worden?

TOM in de buurt, een samenwerkingsverband van meerdere organisaties. Dit is onze belangrijkste actor. Wij hebben er destijds voor gekozen om één aanspreekpunt te hebben, waar dit dus gedaan is onder de noemer TOM in de buurt. TOM staat voor: Talent, Ondersteuning, Meedoen.

Als controlemechanisme maken we gebruik van Kritische Prestatie Indicatoren (KPI). Ik zou eventueel de KPI’s met je kunnen delen zodat je weet waarop we meten. Het meten gaat dan weer o.a. met klanttevredenheidsonderzoeken (KTO), welke halfjaarlijks plaatsvinden. Verder hebben we ook steakholdersanalyses. De KPI zijn nu met de verlening een discussiepunt. Zo meten we op zelfredzaamheid, maar dit kan lastig zijn voor mensen die te kampen hebben met dementie, de zelfredzaamheid wordt voor deze groep nooit beter. Dus hier moeten we anders meten.

Het beleid is stabiel, we zitten nu middenin de verlening en willen door met TOM in de buurt voor de komende twee jaar. Tot 2020 zitten we dan met dezelfde partij. Na 2020 zullen we opdracht opnieuw moeten uitzetten, hiertoe zijn we verplicht, zodat ook andere partijen een offerte kunnen uitbrengen.

93 De oude Wmo wordt gedaan door Participe. Daar zaten de taken voor 2015. In de oude Wmo stond de compensatieplicht centraal. Gemeenten zijn verplicht om mensen met een beperking of psychische problematiek te compenseren voor de beperkingen die zijn ondervinden bij hun zelfredzaamheid en participatie.

Werken iets anders dan de anders gemeenten, wij werken met een maatschappelijke agenda, een paar collega’s voor mij dachten we gaan het helemaal anders doen. Het is zo dat veel gemeenten werken met beleidsnotulen, waar een stuk Wmo is vastgelegd en een stuk jeugd en wij hebben één agenda gemaakt met wat willen we nou eigenlijk. We krijgen extra geld van de overheid vanwege de decentralisatie. We leggen dat geld op een grote hoop en hoe gaan we zorgen dat we aan de wensen van de inwoners kunnen voldoen? We hebben daarom een opdracht uitgeschreven voor verschillende taken, en hebben gezegd dit is wat de inwoners willen, dit zijn de taken en wie kan dit doen waarbij wij het liefst één partij willen hebben. Dat lukte echter niet, en daarom hebben meerder partijen elkaar gevonden onder een nieuwe noemer TOM (Talent, Ondersteuning, Meedoen) en die voeren de opdracht van de Wmo uit. Het is gedurfd geweest van de gemeente om het op deze manier in te voeren maar we zijn er tot nu toe tevreden over hoe het tot nu toe gaat. Mede ook omdat de gemeente Kaag en Braassem niet te groot en niet te klein is om dit in te testen. We moeten ook eerlijk zijn dit soort testen laat je ook niet los in een grote gemeente als Amsterdam.

Daarom kies ik ook voor de kleinere gemeenten hoe zij dit inrichten is het mogelijk een voorbeeld voor de toekomst? Ja daarom, misschien is dit ook wel iets voor een grotere gemeente in de toekomst, alleen willen zij natuurlijk eerst zien of dit werkt in een andere gemeente, voordat ze rigoureuze dingen zelf gaan doen.

We hebben ook nog een andere partij TOM, aan deze partij en waar de Wmo aan moet voldoen (de opdracht) dit is wat wij er uit willen krijgen en we willen met één partij

samenwerken/aanspreekpunt hebben. Er zijn in totaal acht partijen die het kunnen uitvoeren. Dat gebeurd allemaal in stukjes, wat in Leiderdorp nu het geval is, dat willen wij als Kaag en Braassem niet we willen één aanspreekpunt dus zoek het maar uit. Voorzagen jullie

problemen door het ontstaan van te veel partijen? Ja ik denk dat mijn collega’s dat in die tijd