• No results found

Er zijn een aantal aanmerkingen te maken op het econometrisch onderzoek dat gedaan is. Deze worden hier beschreven.

In dit econometrisch onderzoek zijn slechts 6 significante coëfficiënten gevonden voor dummyvariabelen van immigrantengroepen, waardoor er weinig gegronde uitspraken ge- daan kunnen worden over het loonverschil tussen autochtonen en verschillende immigran- tengroepen.

Een aanmerking op de modellen is dat er mogelijk missende verklarende variabelen zijn, zoals niet beschikbare human capital factoren als intelligentie of motivatie. Deze fac- toren hebben invloed op de hoogte van het loon en mogelijk op de scholing die gevolgd is, maar zijn toch niet opgenomen in het model, omdat de gebruikte dataset geen informatie bevat over deze variabelen. Ook is het lastig om variabelen zoals motivatie of intelligentie te meten en uit te drukken in getallen. Het niet opnemen van verklarende variabelen kan zorgen voor een ommitted variable bias. In de gebruikte data in deze scriptie mist infor- matie over werkelijke werkervaring. Daarnaast is er geen informatie beschikbaar over de reden van immigratie, zoals bijvoorbeeld economische redenen of vluchten uit oorlogsge- bied.

Het is tevens een aanmerking dat er in de modellen geen gebruik gemaakt is van werkelijke werkervaring, maar potentiële werkervaring.

5

Conclusie

In deze scriptie is er zowel literatuuronderzoek als econometrisch onderzoek gedaan naar loonverschillen tussen autochtonen en immigranten in Nederland, waarbij kort werkloos- heidsverschillen zijn bestudeerd. Op basis hiervan is specifiek de vertaling gemaakt vanuit onderzoek naar een voorspelling voor de toekomstige arbeidsmarktpositie van de huidige generatie asielzoekers, die met name uit Syrië komen. Bij deze voorspelling wordt aan- genomen dat immigranten uit Syrië vallen onder de noemer niet-westerse immigrant. In werkelijkheid kan het ook zo zijn dat dit niet het geval is, waarmee rekening gehouden moet worden. Gebaseerd op de human capital theory, zijn er econometrische modellen opgesteld om dit onderzoek te doen.

Over het algemeen is in het literatuuronderzoek gevonden dat niet-westerse immigran- ten minder verdienen dan autochtonen. Uit het literatuuronderzoek is gebleken dat werk- loosheid onder niet-westerse immigranten hoger is dan onder autochtonen. Hierbij neemt werkloosheid onder immigranten waarschijnlijk af als immigranten langer in Nederland verblijven.

Het gemiddelde netto-uurloon van vrouwen is lager dan dat van mannen. Gebruikma- kend van de steekproef in deze scriptie, is het gemiddelde netto-uurloon voor werkende mannen en vrouwen in Nederland ongeveer 14.43 euro. Bij het opstellen van de econo- metrische loonmodellen is geen significant loonverschil tussen mannen en vrouwen ge- vonden. Wat loonverschillen tussen werkende autochtonen en immigranten per geslacht betreft, zijn er in dit onderzoek een aantal significante resultaten gevonden. Vrouwelijke westerse immigranten hebben een netto-uurloon dat 10.5 procent (p<0.05) lager ligt dan dat van autochtone vrouwen en vrouwelijke immigranten uit Marokko verdienen gemiddeld 19 procent (p<0.1) minder dan vrouwelijke autochtonen. Westerse vrouwelijke immigran- ten (inclusief immigranten uit Indonesië) van de eerste en tweede generatie verdienen res- pectievelijk 9.8 (p<0.1) en 11 procent (p<0.1) minder dan autochtone vrouwen. Overige westerse vrouwelijke immigranten (dus exclusief immigranten uit Indonesië) verdienen on- geveer 9.5 procent (p<0.1) minder dan autochtone vrouwen. Voor mannen is het enige significante resultaat met betrekking tot loonverschillen in het econometrisch onderzoek dat immigranten uit Marokko een netto-uurloon hebben dat gemiddeld bijna 33 procent (p<0.05) lager is dan dat van mannelijke autochtonen. Verder is een significant resultaat dat mannen met een hbo- en wo-opleiding respectievelijk rond de 30 procent (p<0.01) en 50 procent (p<0.01) meer verdienen dan mannen zonder afgeronde opleiding.

Voor werkloosheid is als significant resultaat gevonden dat mannelijke westerse im- migranten ongeveer 12.7 procent (p<0.05) meer kans hebben om werkloos te zijn dan mannelijke autochtonen. Voor mannelijke niet-westerse immigranten is dit 14.8 procent (p<0.01).

Gebaseerd op het literatuuronderzoek is de voorspelling dat de huidige generatie niet- westerse immigranten gemiddeld minder zullen gaan verdienen dan autochtonen. Op basis van zowel het literatuuronderzoek als het econometrisch onderzoek naar mannen in deze scriptie is de voorspelling dat de werkloosheid onder de huidige generatie immi- granten groter zal zijn dan onder autochtonen. De arbeidsmarktpositie van de deze groep immigranten zal dus minder goed zijn dan die van autochtonen.

proef te gebruiken. Voor toekomstig onderzoek wordt aanbevolen datasets te gebruiken die specifiek gericht zijn op het verklaren van verschillen in arbeidsmarktpositie van immi- granten en autochtonen in Nederland. Het onderzoek kan dan geoptimaliseerd worden, omdat er een dataset gebruikt wordt die meer compleet is en relevante verklarende vari- abelen bevat, zoals bijvoorbeeld het aantal gevolgde jaren scholing, werkelijke werkerva- ring, het aantal jaren verblijf in Nederland van immigranten. Daarnaast kan het interessant zijn om regionaal onderzoek in Nederland te doen, door bijvoorbeeld loonverschillen tus- sen autochtonen en immigranten te onderzoeken per provincie of in verschillende grote steden. Ook heeft het aanbeveling nieuw onderzoek vooral te richten op niet-westerse immigranten, dan wel specifiek onderzoek richten op immigranten uit Syrië, want deze groep komt momenteel in groten getale naar West-Europa. Hierbij is het interessant om te onderzoeken of er een verschil bestaat tussen immigranten met economische redenen voor immigratie, of immigranten die bijvoorbeeld vluchten uit oorlogsgebied.

Beleidsmatig verdient het aanbeveling om te zorgen dat immigranten zich in Neder- land laten scholen op kennis en vaardigheden die noodzakelijk zijn voor de Nederlandse arbeidsmarkt, om zo hun human capital te vergroten en een betere arbeidsmarktpositie te verkrijgen. In het econometrisch onderzoek is namelijk gevonden dat scholing (het afge- rond hebben van een hbo- of wo-opleiding bij mannen) een positieve invloed heeft op het loon.

6

Bibliografie

• Adsera, A., & Chiswick, B. R. (2007). Are there gender and country of origin diffe- rences in immigrant labor market outcomes across European destinations?. Journal of Population Economics, 20(3), 495-526.

• Algan, Y., Dustmann, C., Glitz, A., & Manning, A. (2010). The Economic Situation of First and Second Generation Immigrants in France, Germany and the United King- dom. The Economic Journal, 120(542), F4-F30.

• Blair, M. M. (2011). An economic perspective on the notion of ’human capital’. The Oxford handbook of human capital.

• CentERdata. (z.d.). About the panel. Geraadpleegd op 23 oktober 2015, van www.lissdata.nl/lissdata/About_the_Panel/General

• CentERdata. (2012). Work and Schooling Immigrant panel Wave 1 [Dataset]. Ge- raadpleegd op 15 december 2015, van http://www.lissdata.nl/

• CentERdata. (2014a). Background Variables Immigrant panel December 2014 [Da- taset]. Geraadpleegd op 15 oktober 2015, van http://www.lissdata.nl/

• CentERdata. (2014b). Work and Schooling Immigrant panel Wave 2 [Dataset]. Ge- raadpleegd op 15 december 2015, van http://www.lissdata.nl/

• Chiswick, B. R., & Miller, P. W. (2009). The international transferability of immigrants’ human capital. Economics of Education Review, 28(2), 162-169.

• Elshout, S. (2012). Codeboek Achtergrondvariabelen Immigranten Panel. CentER- data.

• Grand, C. L., & Szulkin, R. (2002). Permanent disadvantage or gradual integration: explaining the immigrant-native earnings gap in Sweden. Labour, 16(1), 37-64. • Heij, C., De Boer, P., Franses, P. H., Kloek, T., & Van Dijk, H. K. (2004). Econometric

methods with applications in business and economics. OUP Oxford.

• Kee, P. (1995). Native-immigrant wage differentials in the Netherlands: discrimina- tion?. Oxford Economic Papers, 47 (2), 302-317.

• Kanas, A., & van Tubergen, F. (2014). The conditional returns to origin-country human capital among Turkish and Moroccan immigrants in Belgium. Social science research, 46, 130-141.

• Kao, C., Polachek, S. W., & Wunnava, P. V. (1994). Male-female wage differentials in Taiwan: A human capital approach. Economic Development and Cultural Change, 351-374.

• Kieruj, N., & Nelissen, J. (2014). Work and Schooling - LISS Core Study Wave 1. CentERdata.

• Klein, R., & Vella, F. (2009). Estimating the return to endogenous schooling deci- sions via conditional second moments. Journal of Human Resources, 44(4), 1047- 1065.

• Olaniyan, D. A., & Okemakinde, T. (2008). Human capital theory: Implications for educational development. Pakistan Journal of Social Sciences, 5(5), 479-483. • de Volkskrant. (2015, 21 oktober). Recordaantal asielzoekers in één maand geregi-

streerd. Geraadpleegd op 23 oktober 2015, van http://www.volkskrant.nl/ binnenland/recordaantal-asielzoekers-in-een-maand-geregistreerd~a4167750/ • Sweetland, S. R. (1996). Human capital theory: Foundations of a field of inquiry.