• No results found

Redenen om te stoppen

brandweer en het maken van verbinding

3 Knelpunten op het gebied van werven en behouden

3.3 Knelpunten bij het behouden van vrijwilligers

3.3.3 Redenen om te stoppen

In deze paragraaf staan de redenen waarom brandweervrijwilligers stoppen centraal. De bevindingen zijn gebaseerd op ervaringen van managementleden en ervaringen van huidige vrijwilligers. Het is helaas niet mogelijk geweest om tijdens dit onderzoek aan

oud-vrijwilligers zelf te vragen waarom zij zijn gestopt.

Er worden uiteenlopende redenen genoemd waarom vrijwilligers zijn gestopt. De redenen worden hieronder afzonderlijk toegelicht, terwijl aangeven wordt dat het vaak een

opeenstapeling van redenen is die ervoor zorgt dat men (vroegtijdig) stopt als vrijwilliger. “De mix van factoren die maakt dat iemand wil stoppen bij de vrijwillige brandweer is een hele complexe. Die ene doorslaggevende grond is bijna niet te vinden, het zijn bijna altijd meerdere factoren.”

Leeftijd

Waarschijnlijk de meest genoemde en ook de meest ‘geaccepteerde’ reden om te stoppen:

vanwege leeftijd. Aangegeven wordt dat door het afschaffen van de maximale leeftijd voor brandweervrijwilligers als voordeel heeft dat vrijwilligers langer door kunnen werken (al dan niet in een andere, minder zware functie). Als nadeel wordt echter wel ervaren dat het verloop minder voorspelbaar is: niet alle vrijwilligers op leeftijd willen of kunnen tijdig aangeven wanneer ze verwachten te stoppen. “Vroeger kon je precies weten wanneer iemand vertrekt, en dat weet je nu niet meer, je kan het niet voorspellen.”

Aantal dienstjaren

Een jubileum is voor verschillende vrijwilligers een goed moment om afscheid te nemen. Er wordt aangegeven dat vrijwilligers soms tegelijkertijd weggaan, met name vrijwilligers die samen zijn begonnen en om die reden ook samen afscheid willen nemen. Als dit niet tijdig wordt aangegeven, kan dit problemen opleveren voor de bezetting.

Nieuwe baan (buiten het dorp)

Uit de groepsgesprekken blijkt dat het krijgen van een nieuwe baan om verschillende redenen ertoe kan leiden dat een vrijwilliger stopt. Door de nieuwe baan werkt men op een andere locatie, buiten het dorp of de stad, waardoor men niet meer mee kan uitrukken overdag. Overigens is dit niet voor iedereen een reden om te stoppen: bepaalde posten zien dit niet als een knelpunt. Daarnaast kan de nieuwe werkgever, in tegenstelling tot de oude werkgever, het niet goed vinden als de vrijwilliger uitrukt onder werktijd. Ook kan een vrijwilliger het (tijdelijk) lastig vinden om de nieuwe baan te combineren met het brandweervak.

Verhuizing

Door een verhuizing verwacht men niet langer de uitruk te kunnen halen, maar het kan ook zijn dat men door een mogelijke verbouwing verwacht (tijdelijk) weinig tijd te hebben. Het verhuizen naar een andere plaats hoeft niet te betekenen dat een vrijwilliger helemaal stopt;

hij of zij kan in de nieuwe woonplaats immers ook vrijwilliger worden.

Onvoldoende beschikbaarheid

Verschillende keren is aangegeven dat bijgehouden wordt hoe vaak iemand aanwezig is op de oefenavond en bij uitrukken en dat er consequenties zijn indien men onvoldoende beschikbaar is. Wat onder onvoldoende wordt verstaan verschilt in het land en is voor interpretatie vatbaar: “We hebben op papier staan als je 75 procent van de geoefendheid niet haalt dan word je van de uitruk gehaald, dat is zwart-wit. In de praktijk is dat grijs.” Bij onvoldoende beschikbaarheid kan men gevraagd worden te vertrekken als vrijwilliger.

Overigens geldt dit lang niet op alle posten: “Die luxe hebben we niet”, zo wordt

aangegeven. Onvoldoende beschikbaarheid leidt in die gevallen hoogstens tot een gesprek over de redenen waarom men minder beschikbaar is. “Je kunt daar heel hard in gaan zitten, maar dan creëer je ook een probleem.” Het opkomstpercentage wordt gebruikt als

gespreksstarter, maar is volgens velen niet het ‘hele verhaal’. “Het percentage zegt niet heel veel. Het is onderdeel van gesprek: hoe zit je in de wedstrijd? Als je ziet dat de

aanwezigheid terugloopt zijn er dingen die er spelen, hoe zit het met de motivatie?”

Meerdere redenen kunnen eraan ten grondslag liggen dat iemand voor korte of lange tijd niet beschikbaar is.

Functioneren / ontslag

Een vrijwilliger stopt niet altijd uit eigen beweging, het kan ook zijn dat hij of zij gevraagd wordt om te vertrekken, bijvoorbeeld als iemand een negatieve stempel druk op de sfeer, maar ook als de vrijwilliger in kwestie niet meer kan of wil voldoen aan de verplichtingen (aanwezig zijn op oefenavonden en/of bij uitrukken).

Problemen op de post qua sfeer en omgang met collega’s

Eerder is beschreven dat de sfeer voor veel vrijwilligers de reden is waarom zij vrijwilliger blijven. Geregeld wordt aangegeven dat men stopt als de sfeer voor langere tijd als negatief wordt ervaren en er geen perspectief is op betere tijden. Het komt ook voor dat aan

vrijwilligers vanwege deze reden wordt gevraagd om te stoppen, hoewel dit niet vaak

voorkomt en bovendien niet door alle posten als een mogelijkheid wordt gezien: “Soms moet je mensen vasthouden, terwijl ze er niet tussen passen, omdat er een tekort is.” Daarnaast wordt aangegeven dat vrijwilligers waarschijnlijk zijn gestopt omdat er geen sociale klik was, hoewel die reden niet altijd wordt benoemd. “Soms blijken mensen niet sociaal capabel te zijn en dan zeggen dat ze het niet leuk vinden of andere verplichtingen hebben. Maar ze passen niet helemaal lekker in de groep. Ze hebben de capaciteit wel, maar het kan dan toch niet helemaal matchen.”

Problemen met de gezondheid

Fysieke problemen gaan vaak, maar niet altijd, samen met leeftijd en aantal dienstjaren.

Verschillende keren wordt aangegeven dat helemaal stoppen niet altijd hoeft, maar dat er gezocht wordt naar een andere rol binnen de post.

Medische keuring niet gehaald

De PPMO is een veelgenoemde reden in de groepsgesprekken waarom vrijwilligers stoppen. De meningen over de zwaarte en het nut lopen zeer uiteen. Geregeld wordt de willekeur benoemd; de ene begeleider is strenger dan de andere. Redenen waarom vrijwilligers worden afgekeurd, bijvoorbeeld omdat hun knie de grond raakt, worden verschillende keren afgedaan als ‘onzinnig’. Ook wordt de soms lange wachttijd op de herkeuring genoemd als reden om te stoppen. Daarnaast wordt aangegeven dat de PPMO gebruikt wordt als veilige, geaccepteerde reden om te stoppen (zodat de daadwerkelijke reden niet genoemd hoeft te worden).

Hoewel de PPMO genoemd wordt als reden om te stoppen, geven dergelijke testen en oefeningen ook vertrouwen. “Veel mensen lopen te schelden op de testen. Maar dat gaat ook om onze veiligheid. Mensen die iets niet aankunnen, vallen af bij een test. En dan kun je dat beter vooraf weten dan dat je daar bij een flinke inzet achter komt. Want dan brengt die persoon ook zijn collega’s in gevaar.”

Gebrek aan motivatie

Er liggen verschillende redenen ten grondslag aan een gebrek aan motivatie. De vraag is met name interessant of dit gebrek tijdelijk is en of er wellicht nog mogelijkheden zijn om die motivatie terug te brengen. Geregeld wordt aangegeven dat die motivatie vaak niet ontbreekt met betrekking tot vakbekwaam blijven en de uitrukken, maar voornamelijk vanwege allerlei (verplichte) randzaken. “Dat ze niet voor deze poppenkast bij de brandweer zitten. Ik denk dat we daarmee mensen gaan verliezen, dat zie ik bij mijn eigen post; er staan er een paar op het randje en door verplichtingen buiten de oefeningen en de uitrukken kun je ze verliezen.”

Niet meer te combineren met het werk

Soms kan een vrijwilliger de taken bij de brandweer niet meer combineren met zijn of haar reguliere werkzaamheden, bijvoorbeeld zoals eerder beschreven omdat hij of zij een nieuwe baan heeft elders, of omdat hij of zij promotie maakt en in de nieuwe functie niet meer weg kan onder werktijd.

Niet meer te combineren met privé

Verschillende breuklijnen in het leven kunnen ervoor zorgen dat vrijwilligers het

brandweervak niet meer kunnen uitoefenen. Denk aan: verhuizingen, werk en problemen met gezondheid, waardoor mensen praktisch niet meer in staat zijn vrijwilliger te zijn.

Dergelijke veranderingen kunnen ook invloed hebben op de motivatie en de beschikbaarheid.

Onvrede met het beleid

Onvrede met het beleid hangt deels samen met regionalisering. De oudere garde noemt dit overigens eerder als reden dan de jongere garde, die een meer algemene onvrede met beleid noemt. Onvrede over het beleid hangt vaak, maar niet altijd, samen met het

‘verandermoe’ zijn. “Voor mensen die weggingen was het moeilijk te accepteren dat dingen veranderden. Je moet niet alleen terugkijken, er is ook nog een toekomst. Die trein rijdt door, je kunt blijven zitten of uitstappen.” Geregeld wordt aangegeven dat de onduidelijkheid omtrent de toekomst demotiverend werkt. “Onzekerheid over de toekomst wat er gaat gebeuren met de vrijwilligers, dat is wel iets wat heel erg meespeelt voor behouden.”

Regionalisering

De ervaring van verschillende managementleden is dat regionalisering tegenwoordig geen belangrijke reden meer is waarom vrijwilligers stoppen. Dit was in het begin van de

regionalisering wel anders: “Toen had je mensen van 50 of 60 jaar en die hadden geen zin in die verandering en zijn weggegaan. Maar dat zie je nu minder, de regionalisering ligt

inmiddels al een tijd achter ons.” In de groepsgesprekken wordt verschillende keren de regionalisering nog wel genoemd als reden waarom mensen ook nu nog stoppen, maar dit verschilt sterk per regio.