• No results found

Artikel 1 Zone voor recreatie

In deze zone wordt de gebouwde infrastructuur gebundeld en worden voorschriften voor de toegelaten gebouwen voorzien. De hoofdgebouwen dienen binnen een gegeven bouwkader te worden gerealiseerd, aansluitend bij de bestaande bebouwing, voor zover aanwezig. Binnen de zone wordt een beperkt aantal parkeerplaatsen toegestaan voor mensen met een verminderde mobiliteit en diensten.

1.1 Bestemmingsvoorschriften

Categorie van gebiedsaanduiding: recreatie

De zone is bestemd voor sport en recreatie en bijhorende infrastructuur, evenals voor infrastructuur voor activiteiten eigen aan de werking van jeugdverenigingen.

Het ruimtegebruik voor sport, recreatie en jeugd richt zich naar openluchtactiviteiten. Het oprichten van een zwembad of een sporthal is hier verboden.

Tijdelijke verblijfsrecreatie in het kader een activiteit van een jeugdvereniging (in de vorm van een kamp, weekend, …) wordt toegestaan.

1.2 Inrichtingsvoorschriften

De inrichting van het gebied heeft betrekking op het in stand houden, uitbreiden en oprichten van gebouwen en constructies in functie van de bestemming. Dit houdt ondermeer in: het oprichten van verenigingslokalen; cafetaria; vergaderlokalen; kleedruimtes; het inrichten van terreinen en constructies voor sport, recreatie en jeugd; het realiseren van de noodzakelijke toegangen;

ontsluitingen en het aanleggen van de nodige nutsvoorzieningen.

Binnen de zone kunnen maatregelen worden genomen voor het voorzien en de uitbouw van een kleinschalige waterzuivering en een waterbufferbekken.

Op het grafische plan is een bouwkader in overdruk aangeduid. Binnen het bouwkader kunnen

Alle hoofdgebouwen worden binnen het weergegeven bouwkader gebundeld. Daarnaast kunnen ook andere gebouwen in het bouwkader worden opgericht, voor zover de maximale terrein-oppervlakte voor bebouwing, dit is 900m², niet wordt overschreden.

Los van het bouwkader kunnen bijgebouwen zoals bergruimten, dug-outs, schuilplaatsen en tribunes worden opgericht. Om een bundeling van gebouwen in het bouwkader na te streven wordt de oppervlakte aan gebouwen buiten het weergegeven bouwkader beperkt tot 400m².

enkel parkeerplaatsen in functie van personeel en diensten of personen met een verminderde mobiliteit, het aantal parkeerplaatsen wordt beperkt tot 10 per bouwkader (sport, jeugd, …).

1.2.1 Gebouwen en constructies

Op het grafische plan is een bouwkader in overdruk aangeduid. Binnen het aangeduide bouwkader wordt minstens één hoofdgebouw opgericht in functie van verenigingslokalen, kleedruimten, cafetaria, sanitair, etc. Naast één of meerdere hoofdgebouwen kunnen ook bijgebouwen binnen het bouwkader worden gerealiseerd, voor zover de gezamenlijke maximale terreinoppervlakte niet overschreden wordt.

Bouwkader : gebouwen kunnen worden opgericht tot een maximum van 900m² gezamenlijke vloeroppervlakte voor de hoofdgebouwen, waarvan maximum 300m² kan worden gerealiseerd op de tweede bouwlaag.

Bijgebouwen kunnen los van het weergegeven bouwkader binnen de recreatiezone worden geplaatst. De oppervlakte wordt hierbij beperkt tot een gezamenlijke maximale terreinoppervlakte van 400m². Een tribune kan los van het weergegeven bouwkader worden geplaatst, voor zover deze gekoppeld is aan het hoofdveld en binnen de gezamenlijke maximale terreinoppervlakte van 400m² is begrepen.

De integratie van de hoofdgebouwen wordt gerealiseerd door het uitwerken van één architecturaal geheel, zowel wat betreft volume, stijl als bouwmaterialen. Een zuinig ruimtegebruik geniet de voorkeur waarbij de integratie van de verschillende onderdelen voorop wordt gesteld.

Afmeting van de gebouwen en constructies

Het is toegestaan om hoofdgebouwen met maximaal twee bouwlagen te realiseren, waarvan een deel kan ingegraven worden in het maaiveld. De kroonlijsthoogte van de hoofdgebouwen bedraagt max. 6,60 m, de nokhoogte bedraagt bij een hellend dak maximaal 8,50 m. De dakvorm is vrij. Het oprichten van een open afdak (geen zijwanden) bevestigd aan het hoofdgebouw is toegestaan.

Bijgebouwen hebben één bouwlaag en een bouwhoogte van maximaal 3.50m, tribunes kunnen opgericht worden tot maximum 5,50 m bouwhoogte. De dakvorm is plat of hellend met een

maximum helling van 20°.

Welstand van de gebouwen en constructies

Er moet gebruik gemaakt worden van duurzame materialen, esthetisch verantwoord en aangepast aan de omgeving.

1.2.2 Aanleg van het terrein

De verharding van de ontsluitingswegen binnen de zone is vrij. De delen van het terrein ingericht als toegang, parking en sport- en speelterrein kunnen, voor zover technisch mogelijk, worden verhard met waterdoorlatende materialen in de vorm van een kunstgrasveld, losse verharding of elementverharding, behoudens verharde sportterreinen tot maximum 500m² voor specifieke sportbeoefening waarvoor een monolietverharding omwille van de technische vereisten is aangewezen (dus exclusief kunstgrasvelden). De plaatsing van deze specifieke terreinen gebeurt in aansluiting met de gebouwen, de inkomzone of de aanwezige verharde wegen.

Binnen de grenzen van de bestemmingszone wordt tevens voorzien in comfortabele fietsenstallingen die ingeplant worden bij de inkom van de hoofdgebouwen. Het totaal aantal staanplaatsen voor fietsen dient minstens evenveel te bedragen als het aantal autoparkeerplaatsen in de zone voor landschapsparking, evenredig verspreid over de activiteiten.

Het deel van het terrein dat niet bebouwd, verhard is of niet ingericht is als sportveld of waterbuffer, dient als groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig onderhouden. Hierbij kunnen bomenrijen en kleine landschapselementen worden behouden dan wel ontwikkeld.

Publiciteit

Publiciteit mag worden aangebracht op de gevelvlakken van de gebouwen tot maximum 50% per gevelvlak, voor zover er niet meer dan 1/3 van de gezamenlijke gevelvlakken wordt bedekt.

Publiciteitspanelen dienen naar het veld zelf te worden gericht of naar de aangrenzende parking.

Voor het hoofdveld hebben de panelen een maximale hoogte van 7,00 m aan één zijde waarbij de hoogte van het publiciteitspaneel zelf maximaal 4,00 m bedraagt en een maximale hoogte van 4,00 m voor de overige zijden. Panelen langs de andere velden hebben een maximale hoogte van 1,20 m.

Verlichting

Voor de verlichting van de gebouwen en terreinen zijn verlichtingspalen of lantaarns toegestaan met een maximale hoogte van 18,00 m voor de zone voor sport en een maximale hoogte van 6,00 m in de overige zones. Bij de situering van de sportvelden en de plaatsing van de verlichtingspalen of lantaarns dient rekening gehouden te worden met het beperken van de lichthinder voor de omwonenden en het omliggende openruimtegebied.

Vangnetten

Op de kop van de voetbalvelden is het toegestaan achter de doelen vangnetten te plaatsen.

Artikel 2 Zone voor openlucht sport- en recreatieterreinen

2.1 Bestemmingsvoorschriften

Categorie van gebiedsaanduiding: recreatie

De zone is bestemd voor openluchtterreinen voor sport, recreatie en jeugdactiviteiten en bijhorende infrastructuur. Tevens is de aanleg van parkeermogelijkheden voorzien op de hiervoor afgebakende zone.

In deze zone zijn slechts beperkte constructies toegestaan in functie van sportbeoefening (tot 50 m²). Doel is om de ruimte hier zoveel mogelijk open te houden om een openruimtebuffer te vormen voor het aanwezige erfgoed. De bebouwde infrastructuur wordt dan

2.2 Inrichtingsvoorschriften

De inrichting van het gebied heeft betrekking op het in stand houden, uitbreiden en oprichten van terreinen en constructies voor sport, recreatie en jeugdactiviteiten, het realiseren van de noodzakelijke toegangen, ontsluitingen en het aanleggen van de nodige nutsvoorzieningen.

Binnen de zone kunnen maatregelen worden genomen voor het voorzien en de uitbouw van een

zoveel mogelijk gebundeld in de zone voor recreatie. kleinschalige waterzuivering en een waterbufferbekken.

2.2.1 Constructies

Constructies in functie van sportbeoefening, zoals vangnetten, schuilhokken, dug-outs en verlichtingspalen zijn toegelaten. Deze constructies zijn minstens aan één zijde grotendeels geopend. De maximale gezamenlijke oppervlakte van de constructies bedraagt 50m² per activiteit.

2.2.2 Aanleg van het terrein

De delen van het terrein ingericht als ontsluiting, trage wegen, sport- en speelterrein kunnen, voor zover technisch mogelijk, worden verhard met waterdoorlatende materialen in de vorm van een kunstgrasveld, losse verharding of elementverharding. De aanleg van parkeerplaatsen in de zone is niet toegestaan, behoudens de hiervoor afgebakende zone.

Het deel van het terrein dat niet verhard is of niet ingericht is als sport- en speelterrein of waterbuffer dient als groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig onderhouden. Hierbij kunnen bomenrijen en kleine landschapselementen worden behouden dan wel ontwikkeld. Bij aanplantingen worden streekeigen en standplaatsgebonden plantensoorten gebruikt.

Publiciteit

Publiciteitspanelen langs de sportvelden hebben een maximale hoogte van 1,20 m en zijn gericht naar de velden zelf.

Verlichting

Voor de verlichting van de gebouwen en terreinen zijn verlichtingspalen of lantaarns toegestaan met een maximale hoogte van 18,00 m voor de zone voor sport en een maximale hoogte van 6,00 m in de overige zones. Bij de situering van de sportvelden en de plaatsing van de verlichtingspalen of lantaarns dient rekening gehouden te worden met het beperken van de lichthinder voor de omwonenden en het omliggende openruimtegebied.

Vangnetten

Op de kop van de voetbalvelden is het toegestaan achter de doelen vangnetten te plaatsen, eventueel in combinatie met een haag of bomenrij.

Artikel 3 Zone voor cultuurhistorisch waardevol