• No results found

Recidive van Opiumwetovertreders

In document Nationale Drug Monitor (pagina 179-182)

De Nationale Drug Monitor

7.8 Aanbod en markt Verkrijgbaarheid van tabak

8.2.8 Recidive van Opiumwetovertreders

Opiumwetovertreders komen voor een deel ondanks een strafoplegging wéér in contact met Justitie. Om een beeld te krijgen van hun recidive is uit het bestand van de WODC-recidivemonitor (zie bijlage B) een selectie gemaakt van alle personen die in 1997 tenminste één justitiecontact hadden vanwege een overtreding van de Opiumwet.g Dit levert een groep op van 8 435 Opiumwetovertreders.h Van deze personen is vervolgens de gehele strafrechtelijke voorgeschiedenis opgevraagd. Nagegaan is of zij na hun uitgangszaak in 1997 opnieuw met Justitie in aanraking komen en zo ja, na hoeveel tijd. Daarbij zijn drie typen recidive onderscheiden. Bij het vaststellen van de algemene recidive worden alle nieuwe justitiecontacten geteld, behalve zaken die eindigden in een vrijspraak, technisch sepot of andere technische uitspraak. Ernstige recidive komt naar voren bij nieuwe justitiecontacten naar aanleiding van delicten met een wettelijke strafdreiging van minimaal vier jaar. Bij het vaststellen van de speciale recidive van drugswetovertreders worden alleen nieuwe contacten naar aanleiding van een overtreding van de Opiumwet geteld. Tabel 8.15 geeft een overzicht van het percentage Opiumwetovertreders dat binnen een periode van één tot en met zeven jaar opnieuw met Justitie in aanraking komt. Ter vergelijking is ook de recidive in de hele daderpopulatie vermeld.i

• Het algemene beeld is dat Opiumwetovertreders iets vaker recidiveren dan de populatienorm, dat wil zeggen alle wetsovertreders samen. Binnen één jaar komt een kwart van alle Opiumwetovertreders opnieuw met Justitie in aanraking. Binnen zeven jaar loopt dit op tot 51 procent.

• Wanneer alleen zaken vanwege een ernstig delict worden geteld, is het percen-tage Opiumwetovertreders dat opnieuw met Justitie in aanraking komt 14 procent binnen een jaar, oplopend tot 33 procent binnen zeven jaar. • Het percentage van de daders dat binnen zeven jaar opnieuw de Opiumwet

overtreedt (de zogenoemde speciale recidive) bedraagt 25 procent.

• Uit deze gegevens blijkt dat Opiumwetovertreders niet alleen recidiveren op Opium-wetdelicten, maar zich ook met andere vormen van criminaliteit bezighouden. • Mannelijke overtreders van de Opiumwet recidiveren over het algemeen vaker

dan vrouwelijke overtreders van de Opiumwet (niet in tabel opgenomen).

G Inclusief 7 (0,1%) overtredingen Wet Voorkoming Misbruik Chemicaliën (WVMC).

H Door opschoning van de OBJD (verwijdering van aliassen) komt het aantal personen nu ietwat lager uit dan in voorgaande jaarberichten. Ook de berekeningsmethodiek is enigszins aangepast. Deze aanpassingen leiden slechts tot geringe veranderingen in de recidivepercentages.

I Het vaststellen van de speciale- of drugswetrecidive in de hele daderpopulatie is niet zinvol, omdat de aard van de uitgangszaken van deze daders zeer uiteenloopt. Dit in tegenstelling tot de uitgangs-zaken van drugwetsovertreders die altijd een overtreding van de Opiumwet of WVMC betreffen.

180

• Het strafrechtelijk verleden speelt een belangrijke rol. Als men al eerder voor ernstige drugsdelicten in aanraking is gekomen met justitie, is de kans dat men na de uitgangszaak recidiveert groter. Bovendien, hoe jonger de dader bij het eerste justitiecontact, hoe groter de kans op latere recidive (niet in tabel). Tabel 8.15 Percentage recidivisten na overtreding van de Opiumwet, cumulatief over

een periode van zeven jaar

1 jaar 2-3 jaar 4-5 jaar 6-7 jaar

Type recidive: owI totaalII owI totaalII owI totaalII owI totaalII Algemeen 25% 19% 34-39% 28-33% 43-46% 37-40% 48-51% 43-45%

Ernstig 14% 11% 21-24% 17-20% 27-29% 23-24% 31-33% 26-27%

Speciaal 10% - 15-18% - 20-22% - 24-25%

I. Daders die in 1997 met Justitie in aanraking kwamen vanwege een overtreding van de Opiumwet (ow). II. Alle daders die in 1997 met Justitie in aanraking kwamen. Bron: Recidivemonitor, WODC. 8.2.9 Opiumwetdelicten in de strafrechtsketen

Tabel 8.16 Opiumwetdelicten in de strafrechtsketen: aantal verdachten bij politie en OM, veroordeelden eerste aanleg door rechter, vrijheidsstraffen en detentiejaren naar hard- en softdrugs, 2004

Fase in keten PolitieI/IV OM Rechter 1e

aanleg Vrijheids-straffen Detentiejaren Totaal Opiumwet 21 526 21 597 12 155 4 672 3 392 • Harddrugs 11 387 11 730 6 795 4 238 3 196 • Softdrugs 8 460 8 904 4 595 434 196 • Beide 363 1963 765 % Opiumwet op totaalII 9% 8% 8% 15% 28% % harddrugs-softdrugs • Harddrugs 53% 54% 56% 91% 94% • Softdrugs 39% 41% 38% 9% 6%

• Beide 2% 4% 6% III III

I. Bij de politie zijn 1 316 verdachten (6%) ‘overige Opiumwet’ (niet in tabel opgenomen). II. Totaal = totaal aantal zaken III. Een zaak met een hard- en een softdrugsdelict is hier geclassificeerd onder harddrugs. IV. Voorlopige cijfers. Bronnen: HKS, KLPD/DNRI; OMDATA, WODC; OBJD, WODC.

Tabel 8.16 geeft een overzicht van de positie van daders van respectievelijk hard-drugs delicten en softhard-drugsdelicten in de onderscheiden fasen van de strafrechts-keten in 2004.j

• Door de hele keten heen zijn er meer daders van harddrugsdelicten dan van softdrugsdelicten.

• Daders van harddrugsdelicten krijgen veel vaker een onvoorwaardelijke vrijheids-straf opgelegd dan daders van softdrugsdelicten.

• Ook het aantal detentiejaren is voor harddrugs vele malen hoger dan voor softdrugs. Hoe zit het met de positie van daders van Opiumwetdelicten in de strafrechtsketen in relatie tot die van daders van andere delicten? Om een indruk hiervan te krijgen zijn in tabel 8.17 cijfers over daders van Opiumwetdelicten vergeleken met die van geweldsdelicten, vernieling en openbare orde delicten, vermogensdelicten en overige delicten.193

• Daders van Opiumwetdelicten zitten in vergelijking met de andere delictgroepen relatief vaak een vrijheidsstraf uit : waar zij zes procent vormen van het totaal aantal verdachten, maken zij dertien procent uit van het aantal verdachten dat tot een vrijheidsstraf veroordeeld wordt; dit is ruim twee maal zoveel als op grond van hun aantal verwacht mag worden. Ter vergelijking: verdachten van geweldsde-licten maken 22 procent uit van het totaal aantal verdachten en 23 procent van het aantal tot vrijheidsstraf veroordeelden; dit is proportioneel aan hun aantal. • Daders van Opiumwetdelicten zitten naar verhouding vier maal meer

deten-tiejaren uit dan op grond van hun aantal verwacht mag worden. Daders van geweldsdelicten zitten naar verhouding twee maal meer detentiejaren uit. Tabel 8.17 Aandeel van verschillende delictcategorieën in de strafrechtsketen, 2004 Gehoorde verdachten Transacties en schuldig- verklaringen Onvoorwaarde-lijke vrijheids-straffen Detentiejaren Geweldsdelicten 22% 16% 23% 41% Vermogensdelicten 35% 26% 48% 24%

Vernieling en openbare orde 16% 13% 7% 6%

Opiumwet 6% 6% 13% 24%

Overig 20% 39% 9% 5%

Totaal 100% 100% 100% 100%

Bron: CBS.11

j De cijfers zijn afkomstig uit verschillende bronnen. De onderlinge relatie dient dan ook voor-zichtig geïnterpreteerd te worden.

182

In document Nationale Drug Monitor (pagina 179-182)