• No results found

Rechtssystemen en toelichting

Er is ook onderzoek gedaan naar wat de invloed van deze rechtssystemen zou zijn op de toelichting. Ball et al. (1999) vinden dat organisaties uit common law landen over het algemeen transparanter, tijdiger en meer toelichting verschaffen dan organisaties uit code law landen. Dit verschil wordt volgens de onderzoekers verklaard door de grotere gevoeligheid van managers in common law landen voor economische verliezen.

Ook Jaggi en Low (2000) hebben onderzoek gedaan naar de rol van rechtssystemen in de mate van toelichting. Zij vinden, net als Ball et al. (1999) dat common law landen meer aan financiële verslaggeving doen dan code law landen. Ook hebben ze gekeken naar de rol van cultuurvariabelen, maar in common law landen vonden ze geen significant verband en in code law landen waren er wisselende resultaten. Tot slot merken ze nog op dat er door toenemende toelichting het probleem van informatieasymmetrie vanzelf over zou gaan. Het enige nadeel hiervan is dat het lang zou gaan duren. Om dit te beperken zou er een internationale verslaggevingrichtlijn kunnen komen.

2.4.3 Conclusie

De artikelen van Ball et al. (1999) en Jaggi en Low (2000) in ogenschouw genomen is de verwachting dat er in common law landen het meest aan risicoverslaggeving wordt gedaan en in code law landen met een Franse origine het minst. De code law landen van Duitse origine zitten hier tussen.

H3: De hoeveelheid risicoverslaggeving in kwantitatieve zin is het grootst in common law landen en het kleinst in code law landen van Franse origine.

Masterscriptie Accountancy s1614584 33

3. Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is een formele causale studie. Het formele gedeelte houdt in dat dit onderzoek begint bij een huidige situatie. Op basis van deze startpositie is een onderzoeksvraag geformuleerd, met als doel deze aan de hand van verzamelde informatie te beantwoorden. Het causale gedeelte houdt in dat er een verband wordt gezocht tussen een afhankelijke en een onafhankelijke variabele. De afhankelijke variabele is in dit onderzoek de hoeveelheid risicoverslaggeving in het jaarverslag en de onafhankelijke variabelen zijn cultuur en rechtssysteem. Tijdsvolgorde speelt hier geen rol, omdat cultuur en rechtssysteem er allebei eerder waren dan de risicoparagraaf in het jaarverslag.

Voor de steekproef wordt er in dit onderzoek gebruik gemaakt van secundaire data uit jaarverslagen en verschillende vastgestelde tabellen die erkend worden in de literatuur. In dit onderzoek is een geproportioneerde gestratificeerde steekproef gehouden. Dit wil zeggen dat er van te voren een indeling is gemaakt, op basis van geografie en dat er binnen deze strata even grote steekproeven zijn genomen. Dit is goed voor de statistische relevantie van het onderzoek en bovendien bespaart het tijd. Binnen de strata worden de jaarverslagen van ondernemingen at random gekozen.

In dit onderzoek is de populatie allereerst opgedeeld in vier strata. Deze zijn geografisch gekozen en omvatten regio‟s waar opkomende markten zich bevinden. De gekozen regio‟s zijn: Latijns-Amerika, Afrika, Oost-Europa en Zuidoost Azië. In elk van deze strata zijn weer vier representatieve opkomende markten gekozen (aan de hand van de S&P index van november 2007). Deze landen komen voor in de cultuurindex van Hofstede, in het overzicht van La Porta et al. en hebben een representatieve aandelenbeurs.

Omdat de gekozen landen nogal verschillend zijn van omvang, wordt er binnen de strata nog een indeling gemaakt op basis van het bruto nationaal product. Het gevolg hiervan is dat er in elk van de vier strata een land is die ongeveer de helft van de organisaties levert. Niet geheel toevallig gaat het hier om drie van de vier

BRIC-Masterscriptie Accountancy s1614584 34

landen4 en Zuid-Afrika. In alle landen is vanuit de belangrijkste index van de aandelenbeurs willekeurig een aantal ondernemingen gekozen. Een verdere voorwaarde voor de gekozen organisaties is dat ze hun jaarverslag op de site hebben gepubliceerd in het Engels of Frans (voor twee ondernemingen in Marokko) en geen financiële instelling zijn, aangezien zij hun eigen regelgeving hebben op het gebied van risicoverslaggeving. Van deze organisaties worden de jaarverslagen van het jaar 2007 doorgenomen met een checklist. Een voordeel van het jaar 2007 is dat het in dat jaar nog geen crisis was en dit dus geen invloed heeft op de hoeveelheid risicoverslaggeving. Op deze manier ontstaat er een deelwaarneming van 100 organisaties, uit 16 verschillende opkomende landen en uit 4 verschillende geografische regio‟s (zie tabel 1).

Tabel 1: Overzicht van gebruikte landen en aandelenmarkten.

4

De BRIC-landen zijn Brazilië, Rusland, India en China en worden beschouwd als de vier belangrijkste opkomende markten.

Regio Land

Aantal

ondernemingen Aandelenmarkt

Latijns-Amerika Brazilië 12 Sao Paulo Stock Exchange Latijns-Amerika Argentinië 3 Buenos Aires Stock Exchange Latijns-Amerika Peru 1 Bolsa de Valores de Lima Latijns-Amerika Mexico 9 Bolsa Mexicana de Valores

Afrika Zuid-Afrika 12 Johannesburg Securities Exchange Afrika Egypte 5 Cairo and Alexandria Stock Exchange

Afrika Nigeria 5 Nigerian Stock Exchange

Afrika Marokko 3 Casablanca Stock Exchange

Oost-Europa Hongarije 2 Budapest Stock Exchange

Oost-Europa Rusland 14 Moscow Interbank Currency Exchange

Oost-Europa Polen 7 Warsaw Stock Exchange

Oost-Europa Tsjechië 2 Czech Stock Exchange

Zuidoost Azië Indonesië 5 Indonesia Stock Exchange Zuidoost Azië Maleisië 2 Malaysia Stock Exchange Zuidoost Azië Thailand 4 Stock Exchange of Thailand Zuidoost Azië India 14 Bombay Stock Exchange

Masterscriptie Accountancy s1614584 35

Een belangrijke kanttekening die hierbij gemaakt moet worden is dat het samenstellen van de steekproef tot de nodige problemen heeft geleid. Het probleem bestond eruit dat het niet mogelijk was om een definitieve steekproefgrootte vast te stellen. Volgens andere geijkte methoden was er een steekproef van ruim 400 waarnemingen noodzakelijk. Dit was echter niet mogelijk uit een tijdsoogpunt. Daarom is er voor gekozen om gebruik te maken van bepaalde vuistregels (Baarda en de Goede, 1995). 25 waarnemingen is het minimaal aantal waarnemingen om iets te kunnen zeggen en 100 waarnemingen is het minimale aantal om bepaalde statistische tests goed te kunnen toepassen. Omdat er in dit onderzoek vier strata zijn, zijn er in elk van deze strata nu 25 ondernemingen opgenomen en komt het in totaal op een steekproef van 100 ondernemingen.

Regio Land Hofstede La Porta

PDI IDV MAS UAI

Latijns-Amerika Brazilië 69 38 49 76 Code law Frans

Latijns-Amerika Argentinië 49 46 56 86 Code law Frans

Latijns-Amerika Peru 64 16 42 87 Code law Frans

Latijns-Amerika Mexico 81 30 69 82 Code law Frans

Afrika Zuid-Afrika 49 65 63 49 Common law

Afrika Egypte 80 38 52 68 Code law Frans

Afrika Nigeria 77 20 46 54 Common law

Afrika Marokko 70 46 53 68 Code law Frans

Oost-Europa Hongarije 46 80 88 82 Code law Duits

Oost-Europa Rusland 93 39 36 95 Code law Frans

Oost-Europa Polen 68 60 64 93 Code law Duits

Oost-Europa Tsjechië 57 58 57 74 Code law Duits

Zuidoost Azië Indonesië 78 14 46 48 Code law Frans

Zuidoost Azië Maleisië 104 26 50 36 Common law

Zuidoost Azië Thailand 64 20 34 64 Code law Frans

Zuidoost Azië India 77 48 56 40 Common law

http://www.juriglobe.ca/eng/index.php

http://www.geert-hofstede.com/hofstede_dimensions.php

Masterscriptie Accountancy s1614584 36 Figuur 1: Gebruikte landen.

Vervolgens is in tabel 2 opgenomen wat voor deze landen de data zijn bij de verschillende dimensies van Hofstede en bij welk rechtssysteem ze horen volgens La Porta. Hierbij moet worden vermeld dat Egypte bij cultuurdimensies onderdeel is van de Arabische landen en Nigeria wordt vermeld onder West-Afrika. Van de steekproef worden vier landen geclassificeerd als common law landen. De overige landen zijn

code law, met een splitsing van drie van Duitse en negen van Franse origine. In

Latijns-Amerika en Oost-Europa is het code law alomtegenwoordig en in Afrika en Zuidoost Azië is het evenredig verdeeld.

Dit is één kant van de data input. De andere kant is informatie uit jaarverslagen van organisaties uit opkomende markten. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de risicoverslaggeving. Deze wordt kwantitatief gemeten. De kwalitatieve kant van risicoverslaggeving wordt in dit onderzoek compleet buiten beschouwing gelaten, vanwege het ontbreken van een objectief framework.

De kwantitatieve meting wordt gedaan door het tellen van het aantal woorden dat wordt gespendeerd aan het rapporteren over risicoverslaggeving. Dit is gedaan door

Masterscriptie Accountancy s1614584 37

vanuit het jaarverslag de tekst te kopiëren en de functie word count te gebruiken. In gevallen dat dit niet kon, is de foutgevoeligere manier van handmatig tellen toegepast. Het is hierbij belangrijk om op te merken dat alleen de woorden zijn geteld die in het jaarverslag zijn gewijd aan de risico‟s of aan het risicomanagement. In vele jaarverslagen wordt namelijk ook veel aandacht aan (financiële) risico‟s besteed in de noten op de jaarrekening en in een eventuele verklaring voor de SEC. Dit deel van de risicoverslaggeving is niet meegeteld.

Kwantitatieve factoren waarop het risicoverslag wordt doorgenomen:

- aantal woorden dat wordt besteed aan risicoverslaggeving in het jaarverslag.

Controle variabelen die worden meegenomen voor het statistische onderzoek:

- de natuurlijke logaritme van de totale activa van de organisatie. Dit is omdat de veronderstelling is dat een groot bedrijf ook meer aan risicoverslaggeving doet om in control te blijven. De totale activa worden uit de balans van de jaarrekening bij het jaarverslag verkregen. Vervolgens worden ze tegen de koers op balansdatum omgerekend naar US dollars, waarna de natuurlijke logaritme van dat bedrag wordt genomen.

- het al dan niet genoteerd zijn aan de Amerikaanse of Britse beurs.

Deze factoren zijn onderzocht bij de honderd jaarverslagen in de eerder genoemde verdeling en zijn ingevoerd in Excel. Na Excel zijn ze gesynchroniseerd met SPSS. Dit programma is gebruikt om de naar de statistiek van de gevonden data te kijken. Met dit programma zijn verschillende analyses uitgevoerd. Onder andere een boxplot, een regressieanalyse en kruistabellen.

De regressieanalyse is in twee verschillende formats gebruikt. Enerzijds de lineaire regressie, waarbij de afhankelijke variabele wordt beïnvloed door één onafhankelijke variabele. De afhankelijke variabele die wordt gebruikt is de hoeveelheid risicoverslaggeving gemeten in woorden. In formulevorm ziet het er als volgt uit:

Masterscriptie Accountancy s1614584 38

Voor een beter inzicht zijn ook controlevariabelen toegevoegd en vanaf dat moment gaat het om een multiregressieanalyse. De multiregressieanalyse heeft ook één afhankelijke variabele, maar combineert deze met meerdere onafhankelijke variabelen. De formule ziet er dan als volgt uit:

Y (afhankelijke variabele) = Constante + β1 (onafhankelijke variabele) + β2 (onafhankelijke variabele) + β3 (onafhankelijke variabele) + β…

Voor de meeste tests in dit onderzoek is eerst een lineaire regressie uitgevoerd en daarna een multiregressie analyse met de controlevariabelen erbij. Omdat er meerdere variabelen worden gebruikt in een multiregressie analyse, is het van belang om te kijken naar correlatie, de onafhankelijke fout, de multicollineariteit en de homoscedasticiteit. De correlatie tussen de verschillende variabelen is geen gevaar voor de statistiek, zolang deze niet boven de 0,7 komt. Voor de onafhankelijke fout wordt er gekeken naar de Durbin-Watson test. Uit deze test kunnen waarden nul tot en met vier komen. Twee is de perfecte score. Over het algemeen geldt hoe dichter bij de twee, hoe beter. Als vuistregel kan worden gebruikt dat de test met een resultaat tussen één en drie geen gevaar op levert voor de statistische relevantie.

Het volgende punt is multicollineariteit. Hierbij wordt er gekeken naar de correlatie tussen twee of meer voorspellende variabelen. Eén betekent in dit geval een perfecte correlatie. Om de collineariteit te bekijken produceert SPSS een VIF-score (variance

inflation factor) en zolang deze score zich bevindt tussen de 0,2 en 10 is er geen reden

om aan te nemen dat er sprake is van collineariteit.

Tot slot de homoscedasticiteit. Dit houdt in dat de variantie van de voorspellende variabelen op elk niveau gelijk moet zijn. Hiervoor worden de variabelen ZRESID (gestandaardiseerde verschillen van de voorspelde en geobserveerde data) tegen ZPRED (gestandaardiseerde vormen van de voorspelde waarde van het model) plotten. Afhankelijk van hoe de puntenwolk er uitziet wordt bepaald of de homoscedastictiteit is gehaald of niet.

Masterscriptie Accountancy s1614584 39

4. Resultaten

In dit hoofdstuk worden de resultaten van het onderzoek besproken. Deze resultaten zijn tot stand gekomen door het loslaten van verschillende analyses op de data. Eerst wordt er gekeken naar de algemene statistieken van de dataset. Vervolgens zullen de resultaten per hypothese worden besproken.

Allereerst is er een boxplot gemaakt van alle gebruikte ondernemingen in combinatie met de regio waarin de ondernemingen hun thuisbasis hebben (boxplot 1, bijlage 2). Hieruit blijkt dat er twee erg grote uitschieters zijn op het gebied van gebruikte woorden over risico in het jaarverslag. Deze organisaties hebben meer dan 4000 woorden gebruikt en zijn hierdoor grote dissonanten geworden. Daarom zijn deze organisaties uit de steekproef verwijderd, zodat er nog 98 organisaties over blijven.

Vervolgens zijn de algemene statistieken van de overgebleven steekproef opgenomen in tabel 3. Daaruit blijkt dat het gemiddelde aantal woorden dat wordt besteed aan risico in het jaarverslag 679 is. Aangezien, cumulatief gezien, 2/3 van de ondernemingen tot 709 woorden gebruikt, gebruikt het derde deel dat daar boven zit dus aanmerkelijk meer.

Ook op het gebied van de totale activa in US dollars zijn duidelijk grote verschillen te zien. De kleinste organisatie heeft activa ter waarde van ongeveer een half miljoen, terwijl de grootste organisatie ruim 1400 miljard aan activa heeft. Verder is te zien dat bij de notering aan de Amerikaanse of de Britse beurs het gemiddelde lager is dan een half, wat wil zeggen dat het merendeel van de steekproef daar geen notering heeft.

Beschrijvende Statistiek

N Minimum Maximum Mean Std. Deviation

Jaarverslag 98 0 3399 678,35 865,262

Totale Activa US $ 98 497204 1438559720400 52611442714 195862054591

Regio 98 1 4 2,49 1,124

Notering US/UK 98 0 1 ,32 ,467

Valid N (listwise) 98

Masterscriptie Accountancy s1614584 40