• No results found

Corpus van recensies

Voor de receptieanalyse van lesbische literatuur zijn drieënveertig recensies over acht boeken bekeken, verschenen tussen 1928 en 2003.4 De recensies zijn verschenen in twintig

Nederlandse dagbladen, een bundel (Onderzoek en vertoog 2, Victor van Vriesland5) en drie tijdschriften (Elsevier, Libertinage en Vrij Nederland). Daarnaast zijn twee Indische kranten gebruikt die in Nederlands beheer zijn uitgegeven, met recensies geschreven door

Nederlanders: De Indische Courant en Sumatra Post. Ook zijn twee recensies gevonden in de dagbladen Amigoe di Curaçao (Nederlandse Antillen) en De Standaard (België). De recensies uit deze kranten zijn niet meegenomen in de resultaten omdat in deze gebieden niet dezelfde maatschappelijke ontwikkelingen hebben plaatsgevonden als in Nederland. In het onderzoek is een onderscheid gemaakt tussen seculiere en confessionele media, omdat er verschillen in de omgang met homoseksualiteit zijn die te verklaren zijn vanuit levensbeschouwelijke overtuigingen. Er is rekening gehouden met veranderende opvattingen van een krant. Zo was

De Volkskrant tot aan de jaren zestig katholiek en conservatief, maar staat deze nu als een

seculier sociaaldemocratisch medium bekend.6 Enkele recensies over Anna Blamans Eenzaam

avontuur, waarvan de originele bronnen niet langer beschikbaar zijn, zijn ontleend aan

Struyker Boudier (1973). Alle andere recensies van de verschillende boeken zijn gevonden in digitale archieven: www.literom.nl, www.kranten.kb.nl, www.leiden.courant.nu,

www.archiefleeuwardercourant.nl, www.arc.elsevier.x-cago.com,

www.archiefeemland.courant.nu en www.lexisnexis.nl. In de zoektocht naar recensies is naar volledigheid gestreefd: elke gevonden recensie van een roman is meegenomen in het corpus.

In de recensies is gekeken naar uitspraken over de lesbische thematiek, uitspraken over erotiek, uitspraken over homoseksualiteit in het algemeen, de geaardheid van de auteur en (indien aanwezig) de controverse rondom de lesbische thematiek van de roman. Ook is onderzocht welke houding de criticus aanneemt ten opzichte van homoseksualiteit en erotiek. Daarnaast is gekeken op welke gronden de roman beoordeeld is door de criticus: is dit op literaire gronden of wordt er een oordeel over geveld op basis van de aanwezige

homoseksualiteit en erotiek? Nadat de recensies afzonderlijk van elkaar bekeken zijn, zijn de                                                                                                                

4 Voor een overzicht van alle recensies per boek, zie pag. 50-52.

5 Deze bundel is een verzameling van kritieken die verschenen zijn in verschillende dagbladen en tijdschriften.

recensies van de verschillende boeken met elkaar vergeleken, om ontwikkelingen te kunnen aanwijzen. Deze ontwikkelingen worden vervolgens verbonden met de hiervoor beschreven maatschappelijke veranderingen en wetenschappelijke opvattingen.

De eerste lesbische roman: The well of loneliness (1928)

The well of loneliness, een van de bekendste lesbische romans van de twintigste eeuw, is in

1928 geschreven door de Britse Marguerite ‘John’ Radclyffe Hall. Het boek is in datzelfde jaar in Nederland uitgegeven als De bron van eenzaamheid. Bij uitgave in Engeland werd het boek op morele gronden verboden door het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Het boek werd door een Brits gerechtshof veroordeeld als obsceen, vanwege ‘unnatural practices between women.’60 De aanleiding van dit verbod was een groot artikel in de Sunday Express, waarin gesteld werd dat het een verderfelijk boek was: ‘I would rather give a healthy boy or a healthy girl a phial of prussic acid than this novel. Poison kills the body, but moral poison kills the soul.’61 De auteur drong er bij het ministerie op aan maatregelen te nemen. In de rechtszaak werd het boek verdedigd door de standpunten binnen het boek af te zwakken en te beargumenteren dat de lesbische relaties in het boek slechts platonisch en natuurlijk zouden zijn. Radclyffe Hall was het niet eens met deze redenering van haar advocaat.62 Haar boek was een pleidooi voor meer respect en begrip voor homoseksuelen en andersgeaarden. De redevoering voor haar zaak deed volgens Hall geen recht aan de boodschap in het boek. Hall’s visie schaadde de rechtszaak en het boek werd veroordeeld.

In Nederland was de ontvangst van De bron van eenzaamheid positiever dan in

Engeland. Er zijn zes recensies en artikelen gevonden waarin een oordeel gegeven wordt over

De bron van eenzaamheid. De tendens is een algemeen positief oordeel over de literaire

eigenschappen van de roman, maar er worden wel enkele vraagtekens gezet bij de lesbische thematiek. Ernest Rhys, in Algemeen Handelsblad, prijst bijvoorbeeld de schrijfstijl van Hall, maar uit zijn uitspraken over het thema blijkt dat hij er een traditionele opvatting ten aanzien van homoseksuelen op na houdt. Hij beschrijft Stephen als ‘een “geval” voor den ziekte-symptoom’, een ‘abnormaal type vrouw’, een ‘sentimentele hermaphrodite, die vreemde intriges onderhoudt met leden van haar eigen sekse (…) die haar ziekelijk aantrekken.’63 In deze recensie zijn twee wetenschappelijke opvattingen te herkennen. Enerzijds is

homoseksualiteit volgens Rhys een ziekte, een opvatting die is te herleiden tot de eerder genoemde theorieën van onder andere Krafft-Ebing. Anderzijds klinken ook de opvattingen van psychoanalyticus Freud door in de recensie. Bijvoorbeeld in Rhys’ analyse van het

personage Stephen. Radclyffe Hall’s suggestie dat Stephen lesbisch is door haar opvoeding als jongen en doordat ze een vaderfiguur mist, wordt door Rhys uitgelicht. Zijn oordeel over het boek is negatief, omdat het te sentimenteel zou zijn en hij niet geraakt werd door Stephens ‘langgerekte tragedie’.64

Rhys is de enige criticus die homoseksualiteit als ziekte beschouwt, anderen gebruiken termen die duiden op de opvatting dat homoseksualiteit aangeboren is: het personage Stephen is ‘een vergissing van God’65, die ‘van nature in de sfeer der afwijkenden is geraakt’.66

Homoseksualiteit als fout van de natuur of straf van God, was een christelijke opvatting die tussen 1870 en 1950 algemeen gehanteerd werd. Zowel bij Henri Borel (Het Vaderland, een dagblad dat niet als confessioneel te boek staat) als in de Sumatra Post spreekt deze

christelijke visie uit de recensies. Borel heeft grote bewondering voor De bron van

eenzaamheid omdat de auteur zo open over homoseksualiteit durft te spreken. Hij verdedigt

het boek tegen de kritiek op het vermeende immorele en erotische karakter. Hij raadt een ieder aan het boek te lezen om ‘tot een rechtvaardiger oordeel en begrip aangaande deze noodlottige, en dikwijls zeer geniale en goede menschen te komen.’ Uit voorgaand citaat wordt echter al duidelijk dat hij vooral medelijden heeft met homoseksuelen en ‘inversen’, die ‘als kindje in de wieg voor de menschheid reeds een fataal Kaïnsteken op het pas geboren voorhoofdje droegen’.67 Borel maakt een onderscheid tussen ‘wij’, ‘normaal sexueel geschapen’ en ‘zij’, ‘de abnormalen’, die slachtoffer zijn van een ‘gruwzaam fatale

vergissing’. De medisch-wetenschappelijke benadering van homoseksualiteit wordt genoemd in deze recensie: ‘de medische bestudeerders van dit onderwerp hebben aangetoond, dat inversie juist vaak gepaard gaat met groote intelligentie en zelfs met genialiteit.’ Borel laat zich verder niet uit over de literaire en stilistische eigenschappen van de roman. Zijn positieve oordeel van De bron van eenzaamheid is gebaseerd op de thematiek van de roman.

In de recensie in de Sumatra Post zijn dezelfde soort opvattingen over

homoseksualiteit te vinden als bij Borel: ‘De sfeer der afwijkenden’ en ‘..waarom sommige individuen buiten de lijn van de Bedoeling der dingen vallen’.68 De criticus is positief over het literaire niveau van het boek. Hij vindt het knap geschreven en bewondert de manier waarop het thema in de roman verwerkt is, maar zou het boek niet aanraden, omdat het slechts voor een zeer klein publiek begrijpelijk zou zijn en niet geschikt voor ‘het gros der lezers’.69

Positievere recensies zijn gevonden in Nieuwe Rotterdamse Courant en Het Volk.

Eerstgenoemde is geen volledige recensie, maar een nieuwsartikeltje dat bericht over het verbod in Engeland. Omdat er wel degelijk een oordeel uitgesproken wordt over De bron is

het artikel toegevoegd aan het corpus. De criticus betreurt de gebeurtenissen in Engeland en verdedigt het boek, dat ‘geenerlei een beledigend karakter draagt, maar niet te loochenen feiten in waarheid behandelt’.70 Ook in deze recensie komt de tegenstelling tussen ‘normalen, en hen, die het niet zijn’ terug, maar dat is ook de enige klassieke bewoording voor

homoseksuelen die de criticus gebruikt. Hij heeft een positieve houding ten opzichte van homoseksualiteit, met oog voor hun positie in de maatschappij. Hij moedigt het bestaan van een boek als De bron van eenzaamheid aan, omdat het kan bijdragen aan wederzijds begrip tussen verschillende groepen in de maatschappij.

De recensent van Het Volk neemt de boodschap in De bron van eenzaamheid over en pleit voor liefde en verdraagzaamheid tussen alle mensen. ‘Het is in ons aller schande, dat een boek als De bron nog zoo nodig is tot verheldering der geesten.’ Hij is ontroerd door het boek en met name door de pijn en schaamte van de hoofdfiguur. De criticus in Het Volk verdedigt de homoseksualiteit, omdat dat liefde betreft: ‘liefde heeft het volle recht van bestaan, buiten haar biologische functie om. Zij is scheppend, ook al is zij niet op voortplanting gericht.’ Deze criticus gebruikt ter beschrijving van homoseksuelen liever de term ‘anders-geaarden’ dan ‘tegennatuurlijken’ of ‘abnormalen’, omdat ‘men spreekt van abnormalen en

abnormaliteiten en vergeet daarbij al te gaarne, dat van vele zoogezegd ,,normalen” het erotische leven van abnormaliteiten aan elkaar hangt.’ Deze recensie, uit 1930, toont een heel andere houding ten opzichte van homoseksualiteit dan de hiervoor genoemde recensies. Homoseksualiteit wordt benaderd vanuit ‘de liefde tusschen twee personen van een zelfde geslacht.’71

In vier recensies is aandacht besteed aan het verbod in Engeland. Geen van de critici is het eens met dit verbod, of laat zich uit over de mogelijkheid van een verbod in Nederland. Concluderend kan er over de receptie van De bron van eenzaamheid in Nederland gezegd worden dat alle critici de literaire kwaliteit van de roman prijzen, maar dat de lesbische thematiek het uitgangspunt is van iedere recensie. De achtergronden van de roman en de schrijfster komen bij de meesten ter sprake. Erotiek komt niet ter sprake in de recensies, omdat deze ook niet aanwezig is in de roman. Henri Borel wijst daar juist op: ‘Het gaat hier nergens, in geen enkelen regel ook maar, om perversiteit of viezigheid. Er zijn in Nederland de laatste jaren hevige degoutante romans van vrouwen verschenen over liefde tusschen man en vrouw, die wèl smerige pornografie zijn en vergeleken waarmede dit Engelsche boek bijna kuisch is.’72

Uit de analyse van de receptie van De bron van eenzaamheid in Nederland blijkt de grote invloed van medisch-wetenschappelijke opvattingen. Één recensent noemt

homoseksualiteit een ziekte en zoekt de oorzaak in de opvoeding. De theorieën van zowel Richard von Krafft-Ebing als Sigmund Freud zijn hierin te herkennen. De andere critici gaan uit van de gedachte dat homoseksualiteit aangeboren is, maar niettemin een fout van de natuur of een straf van God. Typerende woorden zijn in dit geval ‘tegennatuurlijken’, ‘tragiek’ en ‘noodlot’. Zowel de medisch-biologische als de religieuze verklaring van homoseksualiteit zijn kenmerkend voor het begin van de twintigste eeuw. Het woordgebruik ‘wij’ versus ‘zij’, ‘normalen’ en ‘abnormalen’ duidt de scheiding tussen heteroseksuelen en homoseksuelen, alsof zij van een andere soort zijn. Dit doet denken aan de opvatting van ‘het derde geslacht’ van Hirschfeld. In sommige recensies klinkt grote afkeer door van Stephen en haar

geaardheid, maar het is vooral medelijden met het ‘gedoemde’ meisje dat de boventoon voert.

De goddelijke zonde (1928)

Enkele maanden na het verschijnen van De bron van eenzaamheid in Nederland, werd een soortgelijke roman uitgegeven van Edith Werkendam, De goddelijke zonde (1928). In deze roman reist een biseksuele danseres, Sylvie, naar Parijs, alwaar zij verschillende relaties met zowel mannen als vrouwen heeft in een ongebonden en vrijzinnig milieu. Judith Schuyf zegt dat de literaire kritiek negatief was over het immorele en onzedige karakter van De goddelijke

zonde, maar dat er in de recensies geen aandacht besteed werd aan de lesbische thematiek.73

Mijn eigen onderzoek heeft wel degelijk enkele resultaten opgeleverd.

De enkele recensenten die over De goddelijke zonde schrijven, zijn niet te spreken over Werkendams literaire kwaliteiten. Een vod, schaamteloos en ook nog eens slecht geschreven, de recensent in Het Volk komt woorden tekort om zijn walging te uiten over het boek. Zijn grootste bezwaar betreft de schrijfstijl van Werkendam, maar ook voor de

pornografische scenes heeft hij geen goed woord over: erotiek in de literatuur hoeft niet per definitie ‘onkuis’ te zijn, maar dat is het wel wanneer het boek zo schaamteloos en slecht geschreven is. De titel De goddelijke zonde slaat op de lesbische thematiek, aldus de criticus, maar dat stelt allemaal niet zo veel voor: ‘En wat is die fameuze “Goddelijke zonde”! Dat is de geslachtelijke liefde van vrouw tot vrouw waartoe de heldin overgaat na een reeks van hevige liefdes met mannen. Het homosexuele verkeer van de beroemde danseres met een allerliefst lelletje van een jong meisje uit een goede familie, dat zich door haar laat mainteneren.’74 De woordkeuze in deze recensie is wat betreft de lesbische liefde niet

opvallend. De term ‘lesbisch’ wordt in deze periode nog niet gebruikt. Dat het personage uiteindelijk ‘terugkeert tot het meer normale’ door een relatie met een man, herinnert aan de tegenstelling tussen ‘normaal’ en ‘abnormaal’ die in deze periode veelvuldig gebruikt wordt om hetero- en homoseksuele personen van elkaar te onderscheiden.

De recensent in het dagblad Voorwaarts is evenmin positief over Werkendams schrijfstijl. Het is ‘een slecht boek in elk opzicht’.75 Het lesbische uitstapje van de

hoofdpersoon, ‘de goddelijke zonde’, wordt genoemd in de recensie. Na deze zonde komt de werkelijke liefde, aldus de criticus. Ten slotte is het boek ‘een hopeloze mislukking met een niet geheel ongevaarlijke tendenz.’ Een roman als deze, waarin homoseksuele erotiek beschreven wordt, kon gevaarlijk zijn voor de jeugd. Men was van mening dat de jeugd beschermd diende te worden tegen homoseksualiteit. Veelvuldig er mee in aanraking komen, kon namelijk tot gevolg hebben dat jongeren zelf homoseksueel worden, zo werd

bijvoorbeeld in Het sexueele vraagstuk (1911, 1935) gesteld.76 Van een heel andere toon is de recensie in Dagblad van het Noorden door J.G. de Haas. Deze tekst is meer een filosofische gedachtegang van de criticus over de zuivere liefde dan een kritische recensie van De

goddelijke zonde. De lesbische relatie van Sylvie, de hoofdpersoon, wordt ‘een innige

vriendschap’ genoemd. 77 Dit is een vriendelijke, maar ook verhullende term, die vooral in de negentiende eeuw gebruikt werd en minder in de twintigste eeuw. Er worden geen andere uitspraken gedaan over de lesbische thematiek. De beoordeling van het boek wordt hier niet door beïnvloed.

De laatste recensie die ik gevonden heb, geschreven door J.H. Francois, komt uit de

Indische Courant. Ook hier wordt de lesbische relatie genoemd, en net als in de hiervoor

besproken recensie vriendelijk en verhuld: ‘Van den man heeft zij zich afgewend en, zooals dat meer gebeurt met vrouwen, de vriendin komt en neemt haar plaats in.’78 Dit doet mij denken aan de theorieën over vrouwenvriendschappen en homoseksualiteit van Laura Hutton, ook al schreef zij haar boek pas tien jaar na De goddelijke zonde.7 Toch is het mogelijk dat zulke ideeën al eerder bekend waren, zoals in deze recensie naar voren komt.

Op De goddelijke zonde is veel kritiek geleverd, maar die betrof vooral de schrijfstijl van Werkendam. Dat de tekst op sommige punten ‘onzedig’ zou zijn, is voor twee critici reden de roman af te wijzen. De lesbische thematiek wordt nergens specifiek

geproblematiseerd, ik zie eerder een tendens waarin de lesbische relatie benaderd wordt als slechts een hechte vriendschap tussen twee vrouwen. De hechte vrouwenvriendschap is een                                                                                                                

begrip dat vooral bekend was in de zeventiende en achttiende eeuw. Lesbische vrouwen konden door dit begrip samenleven als ‘vriendinnen’ zonder dat men daar een probleem van maakte of daar ‘onzedig’ (homoseksueel) gedrag aan toekende. Homoseksualiteit was op deze manier dus aanwezig in de maatschappij, maar op verhulde wijze. Het bekendste voorbeeld van zo’n vriendinnenpaar waren Aagje Wolff en Betje Deken, het schrijfstersduo van onder andere Sara Burgerhart.79

Terug naar het eiland (1937)

Terug naar het eiland was de vierde roman van Josine Reuling. De roman vertelt het verhaal

van Brita Salin, een jonge vrouw uit een rijke familie in Zweden. Na een gelukkige jeugd in Zweden, onder de hoede van een kindermeisje met wie zij een hechte band heeft vertrekt Brita naar Parijs. Daar gaat zij verschillende relaties aan met zowel mannen als vrouwen. Haar ouders verafschuwen dit en onterven haar. Uiteindelijk overlijdt Brita door een auto-ongeluk. Terug naar het eiland was geen groot literair succes. Er zijn slechts drie recensies gevonden, in maandblad Elsevier, in De Indische courant en in De Gooi- en Eemlander. De meningen over de roman lopen uiteen. De recensie in Elsevier, van de hand van de bekende vrouwelijke auteur Top Naeff, is redelijk positief. Naeff begint met een opmerking over de lesbische thematiek van de roman. Volgens haar waagt een groot schrijver zich niet snel aan dat onderwerp, omdat daar consequenties aan verbonden zijn. Deze uitspraak geeft aan dat lesbische literatuur in deze tijd nog niet veel voorkomend is en bovendien een precair

onderwerp in de jaren dertig. Naeff voegt eraan toe dat beginnende schrijvers zich sneller aan dit soort onderwerpen wagen, omdat ‘met zo’n onderwerp de belangstelling direct

gewaarborgd is.’80 Zij wil verder geen uitspraken van morele aard doen over het onderwerp, omdat alle moraal ‘menschenwerk’ is. Bovendien is het de kunstenaar eigen tegen ‘de gangbare zedelijke normen’ in te gaan. Ondanks dat Naeff zegt zich te willen onthouden van een moreel oordeel over de lesbische thematiek, is uit haar woordgebruik wel degelijk een houding ten opzichte van homoseksualiteit te reconstrueren: ‘een meisje, dat door een speling der natuur gedoemd is van de normale bevrediging der tot het moederschap bestemde vrouw af te zien’81. De woorden ‘gedoemd’, ‘normaal’ en ‘bestemd’ geven aan dat de neiging tot homoseksualiteit als afwijkend wordt beschouwd. Daarnaast is homoseksualiteit aangeboren. Deze opvatting, te herleiden tot de medisch-wetenschappelijke ideeën van Hirschfeld, blijkt na De bron van eenzaamheid dus niet te zijn veranderd. Er wordt twee keer verwezen naar De

voortzetting is. Reuling verliest zichzelf te veel in een ‘onschuldige meisjes-roman’ en doet te weinig met de ‘machtige materie’ die homoseksualiteit brengt. Als thematiek biedt

homoseksualiteit dus interessant schrijfmateriaal, blijkt uit deze recensie.

De vlotte en heldere schrijfstijl van Reuling wordt gewaardeerd en ondanks het soms zwakke plot is het uiteindelijk oordeel over Terug naar het eiland redelijk positief. De criticus vindt het boek dermate goed dat ‘men dit boek even licht geboeid zou lezen wanneer ons niet iets “extra’s” in uitzicht ware gesteld’. Dit ‘extra’s’ (de lesbische thematiek) verwijst terug