• No results found

Recentste bundel: Handschreeuwkoor (2008)

In document Het Liegend Konijn. Jaargang 9 (pagina 185-193)

Het Liegend Konijn. Jaargang 9

[Dichters storten zich namens de mensen]

Dichters storten zich namens de mensen in donkere wateren: er is daar iets ondragelijks dat gedragen dient.

Iedereen die juichte wordt stil.

Nephoorngeschal, diepzeebeeld.

‘Zet je eigen storyboard om in echte video!’

Geweldige acteur, je hebt alleen larrikin harlekijn boeman nog om zeep te helpen.

In elkaar verward, binnenstebuiten opgehangen,

soms waar niet steeds betrouwbaar, als de slinger van een klok, de nachtwind draait aan hun touwen ze rond en terug.

Nachtkrabbel, 't is nachtkrabbel in het donker zijn alle Kijk, buiten! Nu we toch zijn in de nacht

kijk, buiten! Staat de steelpan gevaarlijk dicht boven de schoorsteen moet roken de staartklok loopt goed voor langs

hoogte vrees achter over liggend de theaterschoonmaker, de omgekeerd in de diepte vlag nausea

hij was zijn eigen beste klant, de dealer, de waard, de dood, hemelsegment.

Het doet me ergens aan denken aan een bestaan dat voorbij liep op een brug verder.

‘Meneer mag ik u iets vragen?’ ‘Nee, nee.’ ‘Eikel.’

Het Liegend Konijn. Jaargang 9

De kleuterschool bel gaat een tekening maken van Eekhoorn, zijn armpjes om de n

en van de eikels drupt onschuld. Het verleden, de gezellige dikke man met de druiven in de mand de druiper in de hand op de brug waar gevolgd de bedelaar met de surveillancecamera wordt.

Je bent vergeefs op aarde, bourgeois dichter, je leeft voor niets met je argwanend gemompel. Omdat niemand luistert meen jij dat je respect verdient. Je vindt: ‘Ik mag

eerbied vragen.’ Waarom? Waarom mag jij dat?

Niemand verwaardigt zich een antwoord, de bedelaar spuugt op de grond.

Meneer mag ik u iets vragen. Nee? Eikel.

Overbodig zijn, boventallig, overtollig zijn

en dit weten en toch leven, een buikje hebben. Kun je niet tellen?

Je twaalf lezers, je veertien belachelijke lezers.

Ze zijn als jij. Als jij... wilt? Nee, als jij. Dienen voor niets deugen; ze stemmen met je in

als je zingt in de lege kerk, de kerk met de galm, de douchecel als je het enige preekt wat je weet:

‘Vlakbij de waarheid is niemand depressief.’

Omdat de waarheid zo meevalt? Nee, daarom niet.

Maar omdat de waarheid

slijpt aandachtig de punt van zijn pijl.

Het Liegend Konijn. Jaargang 9

Lezers zijn stel je je voor als jonge vaders.

Ze ijsberen op de gang voor de operatiekamer.

Ze horen schreeuwen. Chirurg of patiënt?

Wordt daar een fout bekend? Is er iemand daarbuiten zoals er iemand hierbinnen is?

De bijfiguur, de figurant, het voorhoofd op de n, de armen om de poten, weet al: hij komt vandaag aan de beurt in de geschrapte scène.

We wachten, beker zonder rand of bodem;

voor een acteur is omhooggevallen geen kunst. God joh, je bent een acteur, wist je dat? Echt! Geweldig! Invloed onder de Daar lig je dus helemaal niet ziek maar omdat je acteur bent. Geweldig!

De acteurs gorden zich aan,

steken hun armen in de bewegingen, reeds schiet het galeischip van gevoel voort, diepblauw is de zee.

Een haai had een radio ingeslikt.

Door de stand van zijn tanden

was het dier niet in staat deze aan de zee terug te geven. In elke baai die hij aandeed zong haai noodzakelijk de liedjes van het land.

Als hij niet gezonken is wordt hij door het leven nog voortgeroeid.

Het Liegend Konijn. Jaargang 9

Half één, nachtkrabbel al. Ik leg voor vandaag het dichterschap af.

Nu ik na het tandenpoetsen gorgel en daarna onder het uitstoten van zeehondgeluiden ritmisch op mijn lul sta te wijzen die uit mijn pyjamabroek hangt, lijk ik in niets op mijzelf.

Het Liegend Konijn. Jaargang 9

[We gingen vroeg naar bed, kortste nacht, langste dag]

We gingen vroeg naar bed, kortste nacht, langste dag.

Shasta Merilyn, spamhaai, zij schreef me een brief.

Langste dag, de natuur herstelt zich van de lente:

moedereend Candy wordt bij een aanval van meeuwen van zes kuikens beroofd. Eén blijft nog, die is voor de snoek.

Wij gingen vroeg naar bed, de zon scheen door de gordijnen.

Weer lukte het niet. Hoe ver moet je gaan om in de buurt te komen?

Het wordt alweer dag.

De jonge bruidegom springt uit het bruidsbed, danst de tent die zijn hemelse vader hem spande.

Na één dag op, afgeleefd ligt 's nachts het jongetje bij zijn voedster.

Bij het eerste licht springt de bruidegom het bed uit, rent de aarde bijzijde.

Het gefluister van de voedster, spraak zonder klank, ware kennis.

Eunuch met doorgesneden stembanden, bevoegd het meetlint te dragen.

De dag vertelt het de nacht, de nacht fluistert.

Shasta moet blijven schrijven of ze zakt naar de bodem.

Ze moet blijven schrijven zonder omwegen:

‘Tired of wasting uncountable $ to grow your Penis but result not what you expect? our magic pills can give you length you deserved.’

Dit gaat in een heel vreemde taal over mij, vreemde mij. Welke lengte verdien ik?

Het Liegend Konijn. Jaargang 9

Heden = Schuld:

de zwarte kogel van schuld rolt door de wereld.

Van dag en nacht trekt hij zich niets aan.

Onze schuld, wij hebben gedaan wat gebeurt.

De zwarte kogel rolt, verleden ruikt fris als na onweer.

Te brede auto's klapwieken over de klinkerwegen,

om aan gruwelijke ongelukken deel te hebben. Daarna kijken hun koplampen verbaasd uit de verwrongen grille.

Het wrak glimt in het zonlicht.

Het is zinloos nut te hebben gehad, zinloos als een strik in het haar.

Het Liegend Konijn. Jaargang 9

[Wij hebben in verzegeld aardewerk]

Wij hebben in verzegeld aardewerk

tweeduizend jaar oude bienen met zeventien vleugelen en tweeëntwintig pootjes gevonden, in verzegeld aardewerk gevonden en benoemd; benoemd hoe in Artis de tijd is begonnen te vliegen.

We bestudeerden de avondklok de avondklok

nam zijn raderen onder zijn armen, vluchtte de nacht in.

Want een verschijnsel met twee voelhorentjes draait zijn kopje en is het oude niet meer.

Het gedraagt zich tegenover het wezen ervoor als ernaast. Het herkent ernaast niet maar eet het.

Wat wij verbinden valt in ons gele doodshoofd weer uit en uiteen. Echter in het doodshemd van zakken vol enen en nullen past meer dan erin kan, zuinig met bijfiguren omspringen, dat is onzinnig.

Het Liegend Konijn. Jaargang 9

In document Het Liegend Konijn. Jaargang 9 (pagina 185-193)