• No results found

3.2 H ANDHAVING DOOR DE RECHTER EN ZELFREGULERING

3.2.3. RCC 3 JUNI 2015, L EEV B IO F RUIT

De klacht betreft twee verschillende uitingen betreffende het product ‘Leev Bio Fruit op Brood frambozen’. De eerste uiting betreft de website van de Albert Heijn en bevat een lijst van ingrediënten en een aantal eigenschappen van het product, puntsgewijs opgesomd. Uiting twee is geplaatst op de website van Leev waar foto’s van het product zijn afgebeeld met het etiket.

Het oordeel wordt opgesplitst in drie onderdelen I) 98% biologisch fruit, II) 98% fruit, III) geen suiker toegevoegd. Bij de eerste uiting wordt het toetsingskader uit de VIC toegepast. Er wordt geoordeeld dat er sprake van misleiding is nu “enerzijds omdat het

gebruikte concentraat niet als “fruit” kan worden beschouwd, anderzijds omdat de consument niet wordt geïnformeerd over het feit dat het gebruikte concentraat slechts

121CvB 26-09-2013, dossiernr: 2013/00243 (CoolBest), punt 2 oordeel Commissie [online] 122Ibid, r.o. 5 oordeel College

123Dit is al niet juist aangezien de RCC en CvB als zelfreguleringsorgaan slechts beslissingen

nemen en geen (rechtsgeldige) uitspraken doen. 124 Ibid, r.o. 5 oordeel College

nagenoeg geheel uit koolhydraten bestaat waardoor de consument dit ten onrechte als fruit zal beschouwen”125. Bij de beoordeling van de tweede uiting verlegd zij haar

toetsingskader naar de NRC en beoordeelt zij de uiting op grond van artikel 7 en 8 NRC. Zij komt tot hetzelfde oordeel nu de consument niet voldoende duidelijk wordt geïnformeerd over de samenstelling van het product, zoals artikel 8.2 aanhef en onder b NRC vereist.126 De derde en laatste uiting wordt beoordeeld op grond van de Claimsverordening.127 De Commissie is van oordeel dat de mededeling dat er geen suiker is toegevoegd aan het product, een voedingsclaim in de zin van de Claimsverordening is. Deze claim is ook in de bijlage bij de Claimsverordening opgenomen. De Commissie acht de uiting niet in overeenstemming met de eisen die aan deze claim worden gesteld en de uiting in strijd met artikel 8 lid 1 Claimsverordening en artikel 2 NRC.128

De keuze om de tweede uiting op grond van artikel 7 en 8 NRC te beoordelen lijkt niet juist. Zij baseert deze keuze op grond van de volgende redenering. Uiting 1 zou zijn gedaan in een webwinkel, in de tweede uiting gaat het om een meer algemene aanprijzing van het product. Dit onderscheid lijkt mij niet in overeenstemming met de geldende regels uit de VIC. De VIC is van toepassing op voedselinformatie en met name etikettering door de exploitanten van levensmiddelen.129 Het toepassingsbereik van het misleidingsartikel, artikel 7 OHP, is zelfs uitgebreid naar reclame an sich en de wijze van aanbieding van het levensmiddel.130 Ook op uiting II is het toepassingskader van de VIC dus van toepassing. Het lijkt er echter op of de RCC hier eenzelfde soort toets toepast als die van uitnodiging tot aankoop uit de OHP. Deze toets hoort niet thuis in het levensmiddelenrecht. In zowel uiting I als uiting II gaat het om een afbeelding van de ingrediëntendeclaratie op het etiket en de vraag of deze misleidend is, dat is voldoende om de VIC van toepassing te verklaren. Doordat de RCC de tweede uiting op grond van haar eigen NRC beoordeelt past zij ook de eis van beïnvloeding van het gedrag toe.131 Deze eis wordt in samenhang met de vraag naar misleiding van de gemiddelde

125RCC 03-06-2015, dossiernr: 2015/00350 (Leev Bio Fruit), r.o. 2.4. [online] 126 Ibid, r.o. 3.2

127Verordening (EG) 1924/2006

128RCC 03-06-2015, dossiernr: 2015/00350 (Leev Bio Fruit), r.o. 4.2 [online] 129Art. 1, lid 1-3 VIC

130Art. 7, lid 4, sub a VIC

consument beoordeeld. Beide toetsen leiden echter tot dezelfde uitkomst. Wanneer het toetsingskader uit de VIC ook op uiting II zou worden toegepast zou dit waarschijnlijk geen andere uitkomst met zich meebrengen.

3.2.4.RCC15 SEPTEMBER 2015,HOLY SODA &RCC15 SEPTEMBER 2015,ALPRO PUR’ENJOY

In de Holy Soda zaak ging het om een koolzuurhoudende drank met zoetstof. Volgens klager was de uiting ‘100% natural’ misleidend, nu het product stevioglycosiden bevat. Het verweer van Holy Soda ging in op de VIC. De Commissie besteedt in haar beoordeling echter geen expliciete aandacht aan de misleidingstoets uit de VIC, maar gaat meteen in op de labelling doctrine. Zij oordeelt dat het etiket niet misleidend is, nu op de achterkant de ingrediëntendeclaratie kan worden gelezen welke ingrediënten in het product zijn gebruikt en waar deze vandaan komen.132 Hierin wordt duidelijk vermeld dat er stevia extract in het product is verwerkt en in welke context de aanduiding “natuurlijk” moet worden gezien.133

Eenzelfde casus betrof de RCC beslissing in Alpro Pur’Enjoy. De bestreden uiting was de verpakking van de drinkyoghurt Alpro Pur’Enjoy. Op de verpakking werd vermeld dat het product geen zoetstoffen bevat. Uit de ingrediëntendeclaratie bleek echter dat de drinkyoghurt wel suiker bevatte. Klager vond de uiting misleidend. In deze uitspraak past de RCC de VIC expliciet toe en overweegt dat op grond hiervan een verpakking niet misleidend mag zijn en duidelijk en gemakkelijk voor de consument te begrijpen moet zijn.134 De RCC komt echter wederom tot het oordeel dat de verpakking in zijn geheel niet misleidend is. In de ingrediëntendeclaratie kan immers worden gelezen dat het product suiker bevat. Zij verwijst hierbij naar de uitspraken van het Europese Hof in Gut

Springenheide en Darbo, waarin is bepaald dat de consument de gehele verpakking leest.

Ook in Aquana oordeelde de rechter dat het gaat om de totaalindruk die de consument van de verpakking opneemt. De gehele verpakking moet in samenhang worden bekeken en de rechter oordeelt, net als de RCC in Holy Soda, dat de misleiding kan worden weggenomen door de verwijzingen op de verpakking. De Aquana uitspraak is echter gewezen voor de uitspraak van het HvJ in Teekanne. De beslissingen van de RCC niet. In

132De vermelding van de ingrediënten stevia en steviaglycociden en de vermelding ‘dit komt uit een plantje’.

133RCC 15-09-2015, dossiernr: 2015/00862 (Holy Soda) [online]

beide beslissingen gaat de RCC voorbij aan de, meer recente, uitspraak van het Europese Hof in Teekanne. Toepassing van deze ‘nieuwe’ misleidingstoets zou waarschijnlijk tot een andere uitkomst hebben geleid. Voor Teekanne kon inderdaad een juiste ingrediëntendeclaratie een mogelijke misleiding wegnemen. In Teekanne oordeelde het Hof van Justitie echter dat de verpakking in zijn geheel moet worden beschouwd en dat een juiste ingrediëntendeclaratie niet per definitie de misleiding wegneemt.

Hoe zou de beslissing uitvallen indien de RCC de misleidingstoets uit Teekanne toepast op de Holy Soda en Alpro Pur’Enjoy klachten? In beide misleidingstoetsen staat de gemiddelde consument centraal, waarbij in beide gevallen wordt aangeknoopt bij de definitie van het Hof van Justitie. Ook op grond van deze toets zou moeten worden geoordeeld dat de consument het product aandachtig beoordeeld en alles in zich opneemt. Zij leest ook op grond van deze toets de hele verpakking. Op grond van de VIC misleidingstoets ná Teekanne moet de RCC echter nog een stap zetten. In de ingrediëntendeclaratie wel in staat om de misleiding weg te nemen?

De uiting in Holy Soda beloofde een 100% natuurlijk product. Of deze claim op waarheid berust wordt in het midden gelaten.135 Voor de misleidingstoets uit Teekanne moet gekeken worden of de vermeend misleidende uiting zo sterk is dat deze niet kan worden weggenomen door de rest van het etiket. Ik denk dat ook op grond van de toets uit

Teekanne geoordeeld moet worden dat er geen sprake is van misleiding. De vraag die

moet worden gesteld is of de uiting ten onrechte de consument doet geloven dat het product een andere hoedanigheid heeft. Een 100% natuurlijk claim voor een koolzuurhoudende frisdrank lijkt mij voor de gemiddelde consument genoeg aanleiding om extra kritisch de achterkant te lezen en te twijfelen aan de claim of het product wel zo natuurlijk is. Op de achterkant is duidelijk aangegeven, verduidelijkt met pijltjes en uitleg bij de ingrediëntendeclaratie, wat het natuurlijke karakter van de ingrediënten is. Dit zou voldoende moeten zijn om de misleiding weg te nemen.

In de Alpro Pur’Enjoy zaak zou de RCC waarschijnlijk tot een andere uitkomst zijn gekomen bij toepassing van de VIC misleidingstoets ná Teekanne. In Teekanne kon de ingrediëntendeclaratie, waarin stond vermeld dat het product geen frambozen bevatte, niet het misleidende karakter van de groot afgebeelde framboos op de voorkant van de

135Er wordt wel verwezen naar lijsten van de NVWA, waar het wordt toegestaan om stevia als

verpakking wegnemen. Wanneer in deze lijn wordt geoordeeld zal waarschijnlijk de vermelding van suiker in de ingrediëntendeclaratie ook niet de misleiding van de kreet ‘geen zoetstoffen’ op de voorkant van de verpakking weg kunnen nemen.136 Deze kreet kan de consument makkelijk ten onrechte de consument doen geloven dat het product een andere hoedanigheid heeft. Ook al leest zij de gehele verpakking. De kreet zal tevens voor verwarring blijven zorgen, ook al wordt er in de ingrediëntendeclaratie vermeld dat er suiker in het product is verwerkt. De gemiddelde consument zal immers niet weten dat suiker geen zoetstof, maar een zoetmiddel is. Zelfs niet de (boven)gemiddelde consument die kritisch en oplettend is, zoals het HvJ heeft geformuleerd.

136Zie ook Duivenvoorde, Alpro Pur’Enjoy: misleiding over toegevoegde suiker?, Nieuwsbericht

3.3.C

ONCLUSIE