• No results found

Psychosociale revalidatiecentra voor minderjarigen (774)

aandachtspunten en concrete voorstellen De GGZ conventies willen hun visie op de toekomst brengen, vertrekkend vanuit het be-

2.3 Psychosociale revalidatiecentra voor minderjarigen (774)

Bij de psychosociale revalidatiecentra voor minderjarigen verdienen de uitdagingen met betrekking tot het aanbod de focus.

2.3.1 Verankering in de GGZ zorgprogramma’s

De centra voor psychosociale revalidatie van minderjarigen zijn opgenomen in het nieuw geestelijk gezondheidsbeleid onder de ‘gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg’. Het multidisciplinair zorgaanbod dat er geboden wordt kan zowel ambulant als (semi)residentieel zijn en richt zich tot kinderen, jongeren en jongvolwassenen met (een verhoogde kans op het ontwikkelen van) geestelijke gezondheidsproblemen en de diverse contexten waarin ze leven en opgroeien. Het aanbod varieert naargelang de leeftijdsgroep waarop men zich richt. De centra richten zich expliciet op een subpopulatie waar meervoudige GGZ-problemen aanwezig zijn en/of waar de GGZ-problematiek van die aard is dat (noodzakelijk voorafgaand) gespecialiseerd GGZ-aanbod geen oplossing kon bieden. Het gaat om kinderen, jongeren en jongvolwassenen (tot 25 jaar) waar een bijzonder en structurerend GGZ-traject op individuele maat noodzakelijk is. Deze jonge cliënten hebben in de netwerkzorg die voor hen nodig is nood aan deze bijzondere zorgmodules . Zo richt een centrum zich specifiek naar personen met een problematiek op minstens drie domeinen: autismespectrumstoornis en een matige of ernstige verstandelijke beperking, en ernstige gedragsproblemen.

Het is de bedoeling dat deze kinderen, jongeren en hun contexten via toegespitste inschatting en het uittekenen van een individueel behandelplan alsnog tijdig de mogelijkheid krijgen op maximale ontplooiing, ontwikkeling van communicatie, zelfredzaamheid en sociale compe- tenties om zo het functioneren te verbeteren. Dat gebeurt in samenwerking met de ouders en met de verschillende contexten waarin ze opgroeien. Het einddoel is een (re-)integratie in de samenleving, de leer- en de leefomgeving: het thuismilieu en/of een voorziening en/of het gewoon of buitengewoon onderwijs. Organisatorisch en inhoudelijk zijn deze werkingen als een bijzondere, noodzakelijke niche ingebed in de psychiatrische netwerken.

Voor het Nationale Plan Geestelijke Gezondheid voor minderjarigen spoort dit aanbod in de strategische doelstelling 2: ‘Versterken van een globale, geïntegreerde en zorgnood- gestuurde geestelijke gezondheids- en welzijnszorg voor kinderen en jongeren vanuit een samenlevingsgericht kader’.

aantal functionele opdrachten van deze netwerken, meer bepaald de functies behandeling, inclusie en inzetten van expertise. Doel van de functie ‘behandeling’ is in dit geval specifiek het verbeteren of behouden van het niveau van functioneren, het verminderen van de lij- densdruk en het bevorderen van herstel, waar mogelijk voor deze cliënten en hun contexten. Deze organisaties vullen in hun aanpak ook de functie ‘inclusie in alle levensdomeinen’ in. Tot deze functie horen ondersteunings- of ontwikkelingsactiviteiten die tot doel heb- ben het kind of de jongere zo volwaardig mogelijk te laten participeren in de samenleving. Maatschappelijke inclusie bevordert de persoonlijke ontwikkeling en ontplooiing. Tot slot zijn deze zeer gespecialiseerde voorzieningen goed geplaatst (en bevraagd) voor de functie ‘uitwisselen en samen inzetten van expertise’. Zij hebben bij uitstek specifieke competenties en verantwoordelijkheden. Op casusniveau kunnen de competenties en expertise van deze instanties uitgewisseld en gebundeld worden met deze van andere actoren (binnen zorg en belendende sectoren zoals welzijn) om de continuïteit en de professionaliteit te optimaliseren.

2.3.2 Uitdagingen met betrekking tot het aanbod

De psychosociale revalidatiecentra voor minderjarigen beschikken over een zeer gespecia- liseerd zorgaanbod voor minderjarigen met een ernstige vorm van autisme en aanverwante complexe problematiek(en). De centra hebben dan ook een specifieke setting uitgebouwd en hanteren een integratieve en intensieve benadering van hun aanbod, met bijzondere aandacht voor de verschillende ontwikkelingsdomeinen. Vanuit deze opdracht en inhoude- lijke invulling merken we een aantal leemtes in hun zorgaanbod alsook een aantal andere uitdagingen voor de toekomst:

• Er is onvoldoende (semi)residentiële en/of ambulante zorg die aansluit op de noden van minderjarigen met ernstige vormen van probleemgedrag, gemengde ontwikkelings- stoornissen, autismespectrumstoornissen (ASS), en/of hechtingsstoornissen.

• Er is nood aan een regelgevend kader dat meer mogelijkheden biedt om de zorg flexi- beler in te vullen zodat het aanbod specifiek aangepast kan worden aan de complexe problematiek van de kinderen, jongeren, jongvolwassenen en hun context. Dat moet in het licht gezien worden van de eerder toegelichte programmatienorm voor ambulante en residentiële zorg op basis van de noden, de grootte en het aanwezige aanbod in de regio. Een mogelijkheid is om te voorzien in outreach vanuit de centra om zo de spe- cifieke, uitgebouwde expertise te benutten in functie van een traject na een intensieve behandeling. De eventuele opnameduur kan daardoor ingekort worden. Bovendien ondersteunt een dergelijk vervolgtraject de partners in het netwerk, aangezien er een intensieve samenwerking met hen wordt aangegaan via onder meer een gezamenlijke opleiding, uitwisselen van expertise, protocollen en richtlijnen. Ook een uitwisseling van medewerkers is een mogelijkheid. Het vervolgtraject zit dan ook ingebed in de be- staande netwerken. Een ander voorbeeld is de actualisering van de historisch bepaalde therapeutische omkadering of de flexibeler inzet van medewerkers.

• Specifiek voor De Dauw is er nood aan een uitbreiding tot de leeftijd van 23 jaar in functie van de speciale aandacht voor de scharnierleeftijd. Daarnaast is het gezien de complexi- teit van de doelgroep van deze voorziening onverantwoord om ’s nachts als medewerker alleen in te staan voor het toezicht. Een dubbele bezetting (+ 1,5 VTE bachelor) is dan ook nodig. Tot slot vraagt De Dauw een flexibeler aanbod van modules om outreach, nazorg, netwerkoverleg en toeleidingstrajecten naar school/voorziening/thuis te kunnen realiseren en begeleiden (eventueel via de omzetting van twee bedden).