• No results found

Provinciaal beleid

In document Beusichemseweg 27, Houten (pagina 13-16)

3.2.1 Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (herijking 2016) 2013 - 2028

De Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) (herijking 2016) is op 12 december 2016 vastgesteld door Provinciale Staten van de provincie Utrecht. De Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) is opgesteld om te zorgen voor een blijvend aantrekkelijke provincie. Via haar ruimtelijk beleid draagt de provincie bij aan een kwalitatief hoogwaardige fysieke leefomgeving, waarin het ook in de toekomst plezierig wonen, werken en recreëren is.

De PRS geeft de ruimtelijke ambities weer van de provincie Utrecht. Hierin staat welke doelstellingen de provincie van provinciaal belang acht, welk beleid bij deze doelstellingen hoort én hoe dit beleid uitgevoerd wordt. Deels loopt deze uitvoering via de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) die tegelijk met de PRS is vastgesteld. De PRS is een structuurvisie onder de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Op grond van de Wro heeft de PRS alleen een zelfbindende werking. Ze is bindend voor de provincie, niet voor andere partijen. De PRV zorgt voor doorwerking van het beleid en is bindend voor de gemeenten.

Dynamisch landelijk gebied

De provincie wil de kwaliteit en dynamiek van het landelijk gebied behouden. De provincie koestert daarom de functies die bijdragen aan behoud van de openheid, kwaliteit en/of beleefbaarheid van het platteland, zoals landbouw en natuur. Een verdere uitwaaiering van stedelijke functies over het landelijk gebied dient zoveel mogelijk voorkomen te worden. Slechts in bijzondere situaties en onder voorwaarden zijn ontwikkelingen van niet-aan-het-landelijk-gebied-gebonden functies aanvaardbaar. Die situaties hebben veelal betrekking op de herbestemming van bestaande bebouwde erven en op de toevoeging van nieuwe kwaliteit. De provincie wil ruimte bieden om de problematiek van de vele vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen aan te pakken via een verbrede vorm van ruimte-voor-ruimte, als wonen de opvolgfunctie wordt, en via het ruimte-bieden aan andere opvolgfuncties.

Planspecifiek

Onderhavig plan maakt een stedelijke functie in het landelijk gebied mogelijk, namelijk wonen. De provincie geeft aan dat dusdanige ontwikkelingen voorkomen moeten worden. Een dergelijke ontwikkeling is echter wel aanvaardbaar als achteruitgang voor vrijkomende agrarische bebouwing verhinderd kan worden en er nieuwe kwaliteit toegevoegd wordt. Hiervan is in onderhavig plan sprake: de agrarische bebouwing wordt gesloopt ten behoeve van een fietsverbinding en een burgerwoning. Hiermee voldoet het plan aan de provinciale ruimte-voor-ruimte regeling. Echter zal voor de realisatie van de fietsverbinding een zelfstandige procedure worden doorlopen, deze ontwikkeling maakt geen onderdeel uit van voorliggend bestemmingsplan.

Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat de beoogde ontwikkeling in lijn is met de PRS.

3.2.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening (herijking 2016)

De Provinciale Ruimtelijke Verordening 2013 (PRV) inclusief de eerste en tweede partiële herziening bevat algemene regels die gemeenten in acht moeten nemen bij het opstellen van hun ruimtelijke plannen. In de PRV staan geen regels die direct doorwerken naar de burgers. In de PRV zijn alleen de algemene regels opgenomen, die noodzakelijk zijn voor het waarborgen van de provinciale belangen.

De PRV geeft soms harde ruimtelijke grenzen aan. Soms wordt volstaan met de verplichting om een ruimtelijke keuze voor een bepaald beleidsaspect goed te onderbouwen. Daarnaast bevat de PRV ook regels die voortvloeien uit het Barro.

Planspecifiek

Van verstedelijking is sprake als een ruimtelijk besluit ten opzichte van het vigerende planologische regime nieuwe mogelijkheden voor vestiging of uitbreiding van stedelijke functies biedt. Onderhavig plan maakt een nieuwe stedelijke functie mogelijk omdat het een agrarische functie beoogt te wijzigen naar een stedelijke

14

functie (wonen). Dit vereist het behandelen van de wijzigingsartikelen van de PRV. Bij toetsing aan de PRV kan gebruikgemaakt worden van de kaart waarop geraadpleegd kan worden welke thema's van toepassing zijn op het plangebied. De relevante thema's worden hieronder behandeld.

Landschap Rivierengebied

Uit de kaart 'Landschap' blijkt dat het plangebied valt binnen het landschap 'Rivierengebied'. Voor dit landschap wil de provincie de volgende kernkwaliteiten behouden:

• schaalcontrast van zeer open naar besloten;

• samenhangend stelsel van rivier - uiterwaard - oeverwal - kom;

• samenhangend stelsel van hoge stuwwal - flank - kwelzone - oeverwal - rivier;

• de Kromme Rijn als vesting en vestiging.

Deze kernkwaliteiten hebben in de verschillende deelgebieden van het Rivierengebied verschillende accenten. Uit de kwaliteitsgids blijkt dat het plangebied onderdeel uitmaakt van het deelgebied 'Kromme Rijn'. De ruimtelijke essenties van dit deelgebied zijn uitgewerkt in verschillende thema’s: ruggengraat, mozaïek van fruitboomgaarden en akkers, dorpen, boerenerven. Onderhavig plan doet geen afbreuk aan het grootste deel van voornoemde thema's. Onderhavig plan voorziet in de sloop van de voormalige bedrijfsgebouwen en de realisatie van een vrijstaande woning, tevens zal de voormalige bedrijfswoning worden omgezet naar een burgerwoning. Hierdoor neemt het voorgenomen plan een voormalig boerenerf weg, echter zal de bestaande structuur binnen de plangrens grotendeels behouden blijven doordat de bestaande verhardingen en de achtergelegen boomgaard intact blijven. Hierdoor heeft de planontwikkeling geen negatief op kwaliteiten horende bij het deelgebied 'Kromme Rijn'.

Functiewijziging (voormalig) agrarisch bedrijfsperceel naar woonfunctie

Artikel 3.9 tot en met 3.11 van de PRV bepalen dat er één of meerdere nieuwe woningen worden toegestaan op een perceel met een agrarische bestemming waar het agrarisch gebruik is beëindigd. Het voorgenomen plan voorziet in het omzetten van de voormalige bedrijfswoning naar een burgerwoning omdat de agrarische bedrijfsactiviteiten reeds zijn beëindigd. Verder zal de bedrijfsbebouwing bestaande uit twee schuren met een oppervlakte van ca. 490 m² worden gesaneerd ten behoeve van de realisatie van een vrijstaande woning. Om een woning te mogen realiseren moet er verder voldaan worden aan enkele voorwaarden:

a. het bouwperceel is niet optimaal gesitueerd en uitgerust voor de grondgebonden landbouw of, in geval van een glastuinbouwbedrijf, het bouwperceel ligt niet in een concentratiegebied glastuinbouw, en

b. alle bedrijfsbebouwing op de betrokken bouwpercelen wordt gesloopt, tenzij het gaat om een historisch waardevolle of karakteristieke bebouwing of bedrijfswoning. De historisch waardevolle of karakteristieke bebouwing krijgt een passende functie die bijdraagt aan dat behoud. Wanneer 1.000 m² tot 2.500 m² aan bebouwing wordt gesloopt, is de bouw van één nieuwe woning toegestaan. Afwijking van deze maatvoering en van de verplichting om het totaal aan bedrijfsbebouwing te slopen, is mogelijk mits dit leidt tot verhoging van de ruimtelijke kwaliteit, en c. de nieuwe woning of woningen worden gesitueerd binnen de voormalige bouwpercelen, in

samenhang met de te handhaven boerderij of bedrijfswoning, de betrokken bouwpercelen worden evenredig verkleind en de woningen worden landschappelijk goed ingepast, tenzij situering van de nieuwe woning op een andere locatie in het landelijk gebied leidt tot verhoging van de ruimtelijke kwaliteit, en

d. de omliggende agrarische bedrijven worden niet in hun bedrijfsvoering belemmerd.

Aan lid a wordt voldaan omdat het perceel niet groot genoeg is om jaarlijks een stabiele opbrengst van fruit te genereren, dit brengt onzekerheid met zich mee. Uitbreiding van het perceel of aankoop van omliggende gronden is niet mogelijk, aangezien het perceel volledig omsloten is door andere agrarische bedrijven.

Daarom is het wenselijk om het noordelijk deel van het perceel als woonperceel in te richten, waarbij het zuidelijk deel van het perceel de bestaande agrarische bestemming zal behouden zonder agrarisch bouwvlak. Voor het omzetten van een agrarisch bedrijfsperceel naar een burgerwoning moet ook voldaan

15

worden aan lid b. Lid b stelt dat een agrarisch bedrijfsperceel kan worden omgezet naar een woonfunctie indien alle bedrijfsbebouwing wordt gesloopt. Wanneer meer dan 1.000 m² aan bebouwing wordt gesloopt is het tevens mogelijk een nieuwe woning te bouwen. Het voorgenomen plan betreft het omzetten van de voormalige bedrijfswoning naar een burgerwoning en sloop van alle bedrijfsbebouwing meteen oppervlakte van ca. 490 m² ten behoeve van de realisatie van een vrijstaande woning. In dit geval worden de 'sloopmeters' van 1.000 m² niet gehaald. Daarom wordt het te kort aan sloopmeters gecompenseerd door het toevoegen van ruimtelijke kwaliteit in de vorm van een fietsverbinding van de Beusichemseweg langs het Oostrumdijkje. Zo wordt toch voldaan aan lid b. De nieuwe woning komt binnen het voormalige agrarische bouwperceel te liggen. De nieuwe woning wordt verspringend ten opzichte van de huidige bedrijfswoning georiënteerd, zodat er een geleidelijke overgang in verspringing tussen de woningen ontstaat. Hiermee zijn de woningen goed op elkaar afgestemd en wordt voldaan aan lid c. De woningen bevinden zich binnen de spuitzones van de boomgaard aan de noordzijde van de plangrens, in toelichting paragraaf 4.5 wordt hier verder op ingegaan. Verder ligt het plangebied buiten de richtafstanden van omliggende agrarische bedrijven, waarmee omliggende agrarische bedrijven niet in hun mogelijkheden worden belemmerd. Dit wordt uitgebreider behandeld in toelichting paragraaf 4.5. Hiermee wordt voldaan aan lid d.

Conclusie

De thema's van de PRV vormen geen belemmering voor uitvoering van onderhavig plan en tevens is het plan in lijn met de ruimte-voor-ruimte regeling van de provincie.

16

In document Beusichemseweg 27, Houten (pagina 13-16)

GERELATEERDE DOCUMENTEN