• No results found

Provinciaal beleid

In document Bestemmingsplan de Schakel (pagina 40-47)

5. Beleidskader

5.3 Provinciaal beleid

Structuurvisie ruimtelijke ordening

De Structuurvisie Ruimtelijke ordening (vastgesteld door Provinciale Staten d.d. 1 oktober 2010) geeft de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). Op 7 februari 2014 hebben de Provinciale Staten de Structuurvisie 2010, partiële herziening 2014 vastgesteld. Hierin is een aantal wijzigingen opgenomen ten aanzien van de Structuurvisie uit 2010.

De ruimtelijke belangen en keuzes zijn in vier ruimtelijke structuren geordend.

Binnen deze structuren worden de belangrijkste maatschappelijke ontwikkelingen opgevangen. Samen vormen deze structuren de provinciale ruimtelijke structuur.

De structuren geven een hoofdkoers aan: een ruimtelijk ontwikkelingsperspectief voor een combinatie van functies. Maar ook geven ze aan waar functies worden uitgesloten of welke randvoorwaarden de provincie aan functies stelt. Binnen de structuren is ruimte voor regionaal maatwerk.

De vier structuren zijn:

• de groenblauwe structuur;

• de infrastructuur;

• het gemengd landelijk gebied;

• de stedelijke structuur.

Het plangebied maakt onderdeel uit van het landelijk gebied en is aangeduid als

‘Kern in het landelijk gebied’ (zie figuur 5.2).

De stedelijke structuur bestaat uit de steden en dorpen in Noord-Brabant. De verschillen tussen de (middel)grote steden, suburbane kernen, dorpen en plattelandskernen, zowel in ruimtelijk, als sociaal-economisch opzicht, zijn een belangrijke kwaliteit van Brabant. De kernen in Noord-Brabant hebben elk hun eigen karakter en relatie met het Brabantse landschap. De kleinere kernen maken meer Figuur 5.2 Uitsnede structuurvisie ruimtelijke ordening

richting het landschap. Dit verschil in ontwikkeling heeft geleid tot de meer suburbane kernen, de dorpen en de plattelandskernen.

In de kernen in het landelijk gebied wordt de lokale behoefte voor verstedelijking opgevangen (wonen, werken en voorzieningen). De provincie vraagt gemeenten om in regionaal verband afspraken te maken over de verdeling van het programma voor wonen, werken en voorzieningen. Bij het zoeken naar ruimte voor nieuwe verstedelijking is zorgvuldig ruimtegebruik voorwaarde.

De provincie vindt het belangrijk dat gemeenten in hun structuurvisies aandacht geven aan de wijze waarop stedelijke ontwikkelingen het eigen karakter van de kernen en de relatie met het landschap kunnen versterken. De stedelijke ontwikkelingen passen qua maat en schaal bij de kern. De ontwerpopgave hangt daarnaast samen met de historische gegroeide identiteit van de kern en omliggend landschap en met de fase van verstedelijking van de kern (suburbaan, dorps of plattelandskern):

In de kernen in het landelijk gebied hanteert de provincie als uitgangspunt dat alleen functies worden gevestigd die qua aard, schaal en functie in de omgeving passen.

Gemeenten hebben ruimte voor vestiging van kleinschalige en middelgrote functies.

Als doorgroei van bedrijven er toe leidt dat deze qua aard, schaal of functie niet meer passen in de omgeving, wil de provincie dat deze worden opgevangen op een daarvoor geschikt terrein in het stedelijk concentratiegebied.

Op enkele plaatsen liggen kansen voor de ontwikkeling van specifieke werklocaties.

Deze zijn vaak vanuit de historie gegroeid op plekken die vanuit huidige inzichten als niet geschikt beoordeeld zouden worden, vanwege hun ligging buiten het stedelijk concentratiegebied. De provincie wil de kwaliteiten van deze locaties benutten en in relatie met de omgeving verder ontwikkelen.

Voorzieningen

In de kernen in het landelijk gebied hanteert de provincie als uitgangspunt dat er alleen voorzieningen worden gevestigd die qua aard, schaal en functie passen. Dit zijn voorzieningen met een lokaal verzorgingsgebied.

Doorwerking plangebied

Het plangebied ligt binnen kern landelijk gebied, waardoor mogelijkheden worden geboden om stedelijke functies te realiseren. Het geldende bestemmingsplan biedt reeds mogelijkheden voor havengerelateerde voorzieningen, maar beperkt deze door het ontbreken van bouwmogelijkheden. Met dit bestemmingsplan wordt de beperking opgeheven en meer flexibiliteit in gebruiksmogelijkheden toegestaan. Het ruimtebeslag blijft echter min of meer gelijk. Hierdoor is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik.

Tenslotte is deze stedelijke ontwikkeling de ondersteuning van het recreatief profiel dat Drimmelen van oudsher heeft. Juist door het zijn van de poort naar de Biesbosch, is een kwalitatieve en kwantitatieve aanvulling in het gebied noodzakelijk. Zowel uit economisch (ondernemerschap, aanvulling op bestaand aanbod) als sociaal-maatschappelijk oogpunt (vanuit belevingsaspect, kwaliteit van de omgeving, verkeer en parkeren) leidt deze ontwikkeling tot een meerwaarde. De ontwikkeling

is daardoor in lijn met het beleid van de provincie Noord-Brabant met betrekking tot benutten van historisch gegroeide kwaliteiten, welke onmiskenbaar hier aanwezig zijn.

Verordening Ruimte 2014

Provinciale Staten hebben op 7 februari 2014 de Verordening ruimte 2014 vastgesteld, en de Verordening Ruimte 2014 is per 15 juli 2015 in werking getreden.

De provincie heeft enkele herzieningen van de Verordening ruimte vastgesteld en verwerkt in een geconsolideerde versie die per 1-7-2018 digitaal ter beschikking is gesteld. In de verordening staan onderwerpen uit de provinciale structuurvisie, waarbij is aangegeven welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. Deze verordening bestaat uit kaartmateriaal en regels waarmee gemeenten rekening moeten houden bij het opstellen van ruimtelijke plannen.

In figuur 5.3, 5.4 en 5.5 zijn uitsnedes weergegeven van de verordening ruimte.

Daarop is te zien dat de gronden zijn gelegen in de volgende structuren:

• Bestaand stedelijk gebied;

• Gemengd landelijk gebied.

Daarnaast zijn de volgende aanduidingen over de gronden gelegen:

- Beperkingen veehouderij - Stalderingsgebied;

- Zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling;

- Natuur Netwerk Brabant - ecologische verbindingszone;

De aanduidingen zijn, met uitzondering van de aanduiding ‘zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling’ niet relevant voor de ontwikkeling zoals opgenomen in dit bestemmingsplan. De aanduidingen ‘Beperking veehouderij’ en ‘stalderingsgebied’

hebben betrekking op de ontwikkelingsmogelijkheden en de verduurzaming van de veehouderijensector in Noord-Brabant. Aangezien er met dit bestemmingsplan geen sprake is van een veehouderij(ontwikkeling), zijn deze aanduidingen niet relevant in deze procedure.

De structuur ‘Natuurnetwerk Brabant’ ligt buiten het plangebied. De structuur

‘Natuurnetwerk Brabant – ecologische verbindingszone’ ligt voor een klein gedeelte binnen het plangebied. Ter plaatse vinden echter geen ontwikkelingen plaats die natuurwaarden schaden (zie ook bijlage 8). Deze aanduiding is overgenomen op de verbeelding behorende bij dit bestemmingsplan. Op die manier is de bescherming van deze zone geborgd.

Binnen bestaand stedelijk gebied geldt dat ruimte is voor stedelijke ontwikkelingen.

In dit geval is reeds sprake van een bestaande stedelijke functie (bestemming overig – havengebied). Deze bestemming wordt niet in oppervlakte uitgebreid, wel worden de bouw- en functionele mogelijkheden verruimd. Ondanks dat het plangebied binnen het bestemmingsplan kern Drimmelen is gelegen, is deze niet geheel binnen de structuur bestaand stedelijk gebied vanuit de Verordening ruimte gelegen. De aanduiding ‘zoekgebied verstedelijking’ geeft aan dat het gebied, onder strikte voorwaarden, kansen biedt voor stedelijke ontwikkelingen. Op pagina 41 is artikel 8.1 uit de verordening letterlijk overgenomen. In lid 1 van artikel 8.1 is aangegeven wat het achterliggend doel is van de aanduiding ‘Zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling’. In lid 2 zijn voorwaarden aangegeven wanneer gebruik kan worden gemaakt van de mogelijkheden die geboden worden via de Verordening ruimte. Per voorwaarde is cursief aangegeven of voldaan wordt aan deze voorwaarden.

Figuur 5.3 Uitsnede Verordening ruimte, themakaart agrarische ontwikkeling en windturbines

Figuur 5.4 Uitsnede Verordening ruimte, themakaart stedelijke ontwikkeling

Figuur 6.5 Uitsnede Verordening ruimte themakaart natuur en landschap

Artikel 8.1 Zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling.

1. In afwijking van artikel 3.1, tweede lid, onder a (verbod op nieuwvestiging) en artikel 4.2 (stedelijke ontwikkeling) kan een bestemmingsplan, ter plaatse van de aanduiding 'Zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling' voorzien in een stedelijke ontwikkeling.

2. Een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid strekt ertoe dat:

a. de stedelijke ontwikkeling aansluit bij bestaand stedelijk gebied of plaatsvindt in een nieuw cluster van stedelijke bebouwing;

In dit geval vindt de ontwikkeling plaats in een gebied dat vrijwel geheel omsloten is door bestaand stedelijk gebied met bijbehorende bebouwing en functies. Het plangebied vormt in de huidige situatie zelfs de verbinding tussen het stedelijk gebied, vandaar de naam de Schakel. Een groot deel van het terrein is reeds verhard en wordt gebruikt ten behoeve van havengerelateerde functies. De huidige

bestemming staat dit reeds toe. De enige manier om de oude jachthaven, de nieuwe jachthaven(Jachthaven Biesbosch) en de kern Drimmelen te verbinden is middels dit plangebied. Er is in geografische zin geen andere manier om de verbinding tot stand te laten komen. Zelfs in de structuurvisie van de gemeente Drimmelen is aangegeven dat er een vurige wens (droomwens) bestaat om het plangebied in kwalitatieve zin naar een hoger niveau te tillen. Dat kan alleen door het toestaan van investeringen en het vergroten van de bouw- en

gebruiksmogelijkheden ter plaatse.

b. bij de stedenbouwkundige en landschappelijke inrichting rekening wordt gehouden met de aanwezige ruimtelijke kwaliteiten en structuren in het gebied zelf en in de naaste omgeving, waaronder mede begrepen de ontwikkeling van een groene geleding ten behoeve van ecologische en landschappelijke verbindingen, door deze in de planontwikkeling te betrekken;

Zoals uit hoofdstuk 3 blijkt is de ontwerpopgave een zorgvuldig doorlopen proces geweest, waarbij de focus is gelegd op ruimtelijke kwaliteiten (stedenbouwkundig en landschappelijk). Niet voor niets is het doel van dit bestemmingsplan als volgt geformuleerd: “het creëren van een plek waar mensen langer willen verblijven”.

Stedenbouwkundige, landschappelijke kwaliteiten zijn daarbij leidend. Nieuwe initiatieven moeten zich positief verhouden tot deze kwaliteiten.

3. Voor zover een bestemmingsplan voorziet in een stedelijke ontwikkeling als bedoeld in het eerste lid, is artikel 2, vierde lid (zwaarste regiem geldt) niet van toepassing en heeft het tweede lid, onder b voorrang op de

beschermingsregels die elders in deze verordening zijn opgenomen, behoudens in geval dat artikel 5 (NNB)van toepassing is.

Er zijn binnen het plangebied geen andere bepalingen van toepassing die een hoog beschermingsregime genieten, waardoor de ontwikkeling doorgang kan vinden.

4. Op een bestemmingsplan als bedoeld in het eerste lid zijn de bepalingen uit artikel 4.3 tot en met artikel 4.10 van overeenkomstige toepassing.

In dit geval is een ruime bestemmingsregeling opgenomen voor het plangebied, waardoor een veelheid aan functies binnen het plangebied kunnen plaatsvinden. De functies hebben betrekking op kantoren, leisure, recreatie, horeca en detailhandel.

Daardoor is artikel 4.4, 4.7 en 4.8 van de Verordening ruimte van toepassing. In

voor duurzame verstedelijking opgenomen. Daarin is het onderzoek naar behoefte van deze functies voor het plangebied beschreven en wordt in principe antwoord gegeven op de genoemde artikelen. Daaruit blijkt dat voldaan wordt aan de voorwaarden voor zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling.

Geconcludeerd wordt dat de ontwikkeling in overeenstemming is met de Verordening ruimte.

In document Bestemmingsplan de Schakel (pagina 40-47)