2 ONZE PROGRAMMAVERANTWOORDING
2.2 PROJECTEN
Naast de reguliere taken die in het jaarprogramma zijn opgenomen, voeren wij ook een aantal
additionele projecten uit voor deelnemers, die separaat worden verrekend. De extra projecten zijn in
2020 afgerond en de financiële verantwoording is opgenomen in de jaarrekening. Het betreft een
aantal projecten die in de financiële verantwoording in beeld worden gebracht. Inhoudelijk is
gekozen om hier de aanpak van asbestdaken, het energietoezicht, de inventarisatie op ZZS en de
Wob-verzoeken nader toe te lichten.
2.2.1 AANPAK ASBESTDAKEN IN DRENTHE
Het niet van kracht worden van een asbestdakenverbod heeft ertoe geleid dat de bereidheid om
asbestdaken te vervangen in Drenthe, net als in de rest van het land, flink is teruggelopen. In figuur 3
is dit weergegeven. Toch wordt er nog steeds gesaneerd in Drenthe. Dit wordt mede gestimuleerd
door de werkgroep asbestdaken waarin de Drentse gemeenten, de provincie en de RUD Drenthe zijn
vertegenwoordigd. Onze inbreng betreft:
• Het actueel houden van de asbestkaart door gesaneerde daken eraan toe te voegen en
twijfelgevallen met behulp van de asbestanalyzer te verifiëren;
• adviseren bij lokale initiatieven van bewoners om daken te saneren, zoals in Weerdinge.
• het aanschrijven, in samenspraak met gemeenten, van asbestdakenbezitters en het
organiseren van bijeenkomsten (webinars) om hen te informeren over mogelijkheden van een
asbestdaksanering;
Daarnaast is er een aantrekkelijke laagrentende lening die voor Drentse inwoners wordt aangeboden
om een asbestdak te vervangen. Ook het in samenhang aanbrengen van zonnepanelen kan met
behulp van de lening gefinancierd worden.
In 2020 is in Drenthe het totaalpercentage gesaneerd gestegen van 20% naar 27% ten opzichte van
de resterende opgave. In onderstaand figuur is te zien wat de resterende opgave in Drenthe is.
Figuur 4 : Het aandeel gesaneerde asbestdaken ten opzichte van het totaal asbesthoudende asbestdaken in hectares en %
2.2.2 INVENTARISATIE ZEER ZORGWEKKENDE STOFFEN
Tijdens het Bestuurlijk Omgevingsberaad d.d. 25 april 2018 is tussen de staatssecretaris van
Infrastructuur en Waterstaat en de bevoegde gezagen overeengekomen om via een uitvraag aan
provinciale bedrijven de emissies van ZZS naar lucht en water beter in beeld te brengen. Daarbij is
afgesproken dat de uitvraag tijdig plaatsvindt om het proces van informatielevering voor 1 januari
2021 te kunnen realiseren. De drie noordelijke provincies (Groningen, Fryslân en Drenthe) hebben in
2019 besloten deze uitvraag gezamenlijk uit te laten voeren door de drie Noordelijke
uitvoeringsdiensten (Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe (RUDD), de Fryske Utfieringstsjinst Miljeu
en Omjouwing (FUMO) en de Omgevingsdienst Groningen (ODG).
In 2019 heeft de focus van de ZZS-inventarisatie vooral gelegen op het informeren, verbinden,
verkennen en ontwikkelen. Ook in de eerste maanden in 2020 is hier nog op voortgeborduurd, daar
waar het gaat om de afvalbedrijven. Naar aanleiding van de ervaringen die in 2019 zijn opgedaan, de
brief van de VA en de NVRD aan het ministerie en landelijke en regionale gesprekken met
professionals is de oorspronkelijke werkwijze bijgesteld voor de afvalbedrijven. Om tot deze nieuwe
werkwijze te komen heeft veel afstemming plaatsgevonden. Dit heeft geresulteerd in een (door de
drie betrokken noordelijke gedeputeerden) vastgestelde nieuwe werkwijze in Noord-Nederland. Ook
landelijk is een handreiking ontwikkeld welke voor het overgrote deel overeenkomstig is met de
nieuwe werkwijze in Noord-Nederland. Landelijke ontwikkelingen wordt nauwgezet gevolgd, echter
om weinig afbreuk te doen aan de gestelde deadline van 1 januari 2021, zoals opgenomen in het
oorspronkelijke projectplan, is middels de nieuwe werkwijze voorgesorteerd ten opzichte van de
landelijke handreiking.
Aan de hand van de nieuwe werkwijze is gekozen om in de eerste fase met name kwalitatieve
informatie (m.u.v. puntbronnen) te verzamelen en na 1 januari 2021 vooral verder in te zoomen op
de meer kwantitatieve informatie. Hierbij is de keuze gemaakt om de uitvoeringsdienst meer
dossieronderzoek te laten doen omdat eenzelfde uitvraag hoogstwaarschijnlijk niet zou leiden tot het
behalen van de gestelde termijn alsmede het verkrijgen van de gewenste informatie. Dit betekent
concreet dat er een grotere inspanning is gepleegd door de uitvoeringsdienst voor wat betreft de
uitvoering aan de voorkant in het proces. Dossieronderzoeken en in aansluiting hierop de
hernieuwde uitvraag aan afvalbedrijven is afgerond, de informatie welke naar aanleiding van deze
hernieuwde uitvraag door de afvalbedrijven is aangeleverd wordt beoordeeld. Aan de hand van deze
beoordeling wordt bepaald welke kwantitatieve informatie benodigd is ten behoeve van de tweede
fase.
Een vertragende factor in dit geheel is het feit dat voor veel afvalstromen onbekend is welke ZZS er in
voorkomen. Bovendien is er vaak sprake van een grote variatie binnen een bepaalde afvalstroom.
Anders dan producerende bedrijven beschikken afvalbedrijven doorgaans niet over informatie over
welke stoffen er exact aanwezig zijn in de materialen waarmee zij werken. Gezien de hoeveelheid ZZS
is de materie dermate complex, dat zonder een zekere focus en afbakening het lastig is om over ZZS-
emissies en indirecte lozingen te rapporteren. Het Besluit melden bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke
afvalstoffen moet worden aangepast om de informatie over welke ZZS exact aanwezig zijn volledig
inzichtelijk te kunnen krijgen. De verwachting is dat deze aanpassing in 2021 wordt gerealiseerd.
Voor de overige bedrijven zijn de beoordelingen voor het overgrote deel conform het
oorspronkelijke projectplan afgerond. Een aantal dossiers is nog onderhanden, deze bevinden zich in
een dermate vergevorderd stadium dat afronding is voorzien in het eerste trimester van 2021.
Tabel 20: Overzicht van de uitvoering van het project ZZS (peildatum 31-12-2020)
(*) de uitvoering van de ZZS-inventarisatie bij de BRZO+-bedrijven wordt uitgevoerd door de ODG, dit betreft 10
niet-afvalbedrijven.
Provinciale inrichtingen (exclusief BRZO+*) aantal aandeel (%)
Afvalbedrijven 23 64%
Niet zijnde afvalbedrijven 13 36%
Beoordelingen gestart 13 100%
Beoordelingen afgerond 12 92%
Dossieronderzoek ZZS-inventarisatie afgerond 23 100%
Verder beoordeling in kader vergunningprocedure 7 26%
ZZS-inventarisatie naar afvalbedrijf 16 70%
Respons afvalbedrijven 9 41%
Beoordelingen fase 1 afgerond 6 26%
Niet zijnde afvalbedrijven
In document
Jaarverslag en Jaarrekening 2020
(pagina 47-50)