7. Reflecterende literatuurstudie
7.1. Projectcontext
Door de integratie van gebiedsontwikkeling en het plannen van infrastructuur
spelen er steeds meer factoren een rol die de context bepalen waarin het project
moet worden uitgevoerd (Heeres, Tillema & Arts, 2012b). Zo is er sprake van
een toenemende verandering van de vraag en veranderende regelgeving
(Störmer, E., Truffer, B., Dominguez, D., Gujer, W., Herlyn, A., Hiessl, H., et al.
2009). In deze paragraaf wordt geanalyseerd wat de literatuur zegt over de
eerder in dit onderzoek achterhaalde informatie omtrent de projectcontext.
Doelstelling
De doelstelling bij het aanleggen van infrastructuur is hoofdzakelijk het beter
bereikbaar maken van bepaalde gebieden (Ortega, Otero, & Mancebo, 2014).
Bereikbaarheid wordt niet overal hetzelfde omschreven. In de Structuurvisie
Infrastructuur en Ruimte definieert het Rijk bereikbaarheid als de moeite
uitgedrukt in tijd en kosten per kilometer die het gebruikers kost om van deur tot
deur hun bestemming te bereiken (Planbureau voor de Leefomgeving, 2015).
Het verkorten van de reistijd is dus een belangrijk onderdeel van het verbeteren
van de bereikbaarheid van een gebied. Deze reistijdwinst heeft vooral voordelen
voor de bedrijven, maar ook voor de werknemers die hierdoor meer vrije tijd
hebben (Condeço-Melhorado, Tillema, de Jong, & Koopal, 2014). Hierdoor heeft
het aanleggen van infrastructuur als doel om van waarde te zijn op zowel sociaal
als economisch gebied.
Rijkswaterstaat streeft er naar om door samenwerking duurzame oplossingen te
vinden voor een veilig, leefbaar en bereikbaar Nederland. (Rijkswaterstaat,
2015). De gebiedsgeoriënteerde benadering is hierdoor herkenbaar in wat
Rijkswaterstaat nastreeft. Dat betekent dat de geboden oplossingen, naast de
eerder beschreven bereikbaarheid, ook bij moeten dragen aan de veiligheid en
leefbaarheid van Nederland.
Het volgende protocol is voor dit hoofdstuk gebruikt:
Protocol A.4.
7. Reflecterende literatuurstudie 72
Het verkorten van de reistijd is bij de interviews en projectdocumenten naar
voren gekomen. De monetaire kosten die de gebruiker moet maken om ergens
te komen is eerder in dit onderzoek niet naar voren gekomen. Doelstellingen in
in het kader van leefbaarheid en veiligheid zouden aan de informatie omtrent de
doelstelling kunnen worden toegevoegd als de gebruiker hier meerwaarde in ziet
voor zijn of haar project.
Er wordt geconcludeerd dat reistijdwinst, evenals de leefbaarheid en veiligheid
van de gebieden rondom de te plannen infrastructuur wordt bevestigd door de
literatuur als nuttige informatie voor de variantenbibliotheek. Voor de
I/C-verhouding is geen bevestiging gevonden.
Budget
Het genereren en het selecteren van alternatieven in civieltechnische projecten
zijn, naast de technische eisen, sterk afhankelijk van de economische
mogelijkheden (Fernández-Sánchez, Berzosa, Barandica, Cornejo, & Serrano,
2015). Het beschikbare geld, oftewel het budget, voor een project is daar
onderdeel van.
Door de gebiedsgeoriënteerde benadering van het plannen van infrastructuur
spelen de wensen van lokale overheden, zoals gemeenten die de belangen van
hun inwoners behartigen, mee in de uiteindelijke besluitvorming. De lokale
overheden zullen hierdoor betrokken worden bij het financieren van integrale
oplossingen (Condeço-Melhorado et al. 2014). De focus bij de lokale overheden
zal hierbij liggen op de omgeving naast de aan te leggen infrastructuur, zodat
alle drie duurzaamheidsprincipes, sociale, economische en milieukundige
principes, weer de aandacht krijgen.
Vanwege de integrale benadering van infrastructurele projecten waarbij
verschillende belangen een rol spelen wordt er door verschillende partijen geld
beschikbaar gesteld. Dit komt overeen met de informatie uit de interviews. Zowel
het beschikbare budget als de partijen die dat budget beschikbaar stellen worden
daarmee bevestigd in de literatuur.
Locatie
Voordat er wordt besloten dat en in welke vorm er in infrastructuur wordt
geïnvesteerd, wordt ook naar eventueel negatieve effecten gekeken. Dit kan
leiden tot een botsing tussen economische belangen en belangen in de
milieusfeer (Pettersson, 2013).
Ortega et al. (2014) stelt dat onder de lokale territoriale aspecten het volgende
wordt verstaan: de landschappelijke kwaliteit, de biodiversiteit en de kwaliteit
van het landgebruik. De landschappelijke kwaliteit is eerder in het onderzoek
geclassificeerd als aanwezigheid van mogelijk aan te tasten waarden. Het
verschil is echter dat Ortega et al. (2014) het slechts heeft over de
landschappelijke waarden, terwijl vanuit de interviews en documenten ook
cultuurhistorie en archeologie als mogelijk aan te tasten waarden zijn
aangemerkt. Onder de biodiversiteit wordt o.a. de fragmentatie van leefgebieden
7. Reflecterende literatuurstudie 73
verstaan waardoor organismen zich moeilijker kunnen verspreiden. Ook
Pettersson (2013) noemt de fragmentatie van het landschap een serieus
probleem bij de aanleg van infrastructuur. Deze informatie kan worden
vergeleken met de ligging van natuurgebieden dat in de interviews en de
projectdocumenten naar voren is gekomen. De kwaliteit van het landgebruik
heeft min of meer dezelfde inhoud als de huidige functies, zoals beschreven in
Hoofdstuk 4. Tevens wordt de beschikbare ruimte gezien als een belangrijk
aandachtspunt, zeker in een dichtbevolkt land als Nederland (Priemus & Visser,
1995).
In de gebiedsgeorienteerde benadering is het van belang de locatie waar
gebouwd moet gaan worden in beeld te brengen. Het belang van milieu en
duurzaamheid wordt daarmee erkend in de literatuur. Voor het vermelden van de
aanwezige cultuurhistorie en archeologie wordt echter geen bevestiging
gevonden in de literatuur.
Bodem
Terwijl de bodem in zowel de interviews als de projectdocumenten naar voren
komt als nuttige informatie voor de variantenbibliotheek, is er in de literatuur
geen bevestiging gevonden dat de bodem een rol speelt bij het afwegen van
varianten.
Milieu
Onder milieu vallen in dit onderzoek de luchtkwaliteit en het geluidsniveau. Deze
aspecten zijn in de interviews en projectdocumenten naar voren gekomen als
informatie die van toegevoegde waarde kan zijn bij het beschrijven van de
projectcontext.
In verschillende onderzoeken wordt zowel lucht als geluid genoemd als
belangrijke informatie bij de besluitvorming omtrent infrastructuur (Pettersson,
2013; Priemus et al. 1995; Korytárová & Hromádka, 2014). In deze paragraaf
gaat het om het beschrijven van de projectcontext, terwijl in de geciteerde
onderzoeken veelal wordt gesproken over de effecten die bepaalde oplossingen
teweegbrengen in de omgeving. In de vorm van de variantenbibliotheek, volgens
de theorie van CBR, waarin ook de projectcontext beschreven moet worden (als
probleem zijnde) wordt geacht dat de luchtvervuiling en geluidsbelasting voor
implementatie van de variant ook beschreven moet worden, teneinde de door de
variant veroorzaakte veranderingen aan te kunnen geven.
Korytárová et al. (2014) noemt ook watervervuiling als effect dat wordt
veroorzaakt door de aanleg van infrastructurele projecten. Watervervuiling
wordt, in dit verband gezien, veroorzaakt door een toenemend aantal
motorvoertuigen dat door een gebied rijdt.
De literatuur ondersteunt het belang van luchtvervuiling en geluidsoverlast bij
het bepalen van de projectcontext voor de variantenbibliotheek. Daaruit wordt
geconcludeerd dat lucht en geluid meegenomen moeten worden in de
variantenbibliotheek voor het beschrijven van de projectcontext. Het vermelden
7. Reflecterende literatuurstudie 74
van de huidige watervervuiling in het gebied waar een variant gebouwd gaat
worden zou een toevoeging kunnen zijn onder milieu bij de projectcontext.
Positie probleem
Problemen zijn vaak niet opzichzelfstaand. De toenemende aandacht voor
duurzame gebiedsontwikkeling leidt ertoe dat infrastructuur, gebiedsontwikkeling
en milieu vaak worden geïntegreerd (Geerlings & Stead, 2003). Door deze
integratie kunnen er raakvlakken ontstaan met andere problemen (ook
niet-infrastructurele problemen) en kunnen te maken keuzes daardoor worden
beïnvloed. Het aangeven hoe de projectcontext is ontstaan en wat de
raakvlakken zijn met andere problemen kunnen inzicht geven in de situatie waar
een oplossing voor moet worden gekozen. In de literatuur is geen bevestiging
gevonden om de positie van het probleem op te nemen in de
variantenbibliotheek. Echter, vanwege de integrale benadering bij het plannen
van infrastructuur kan het in de variantenbibliotheek opnemen van de positie van
het probleem worden ondersteund.
Projectspecifieke randvoorwaarden
Zoals hierboven is beschreven moet er bij het plannen van infrastructuur
rekening worden gehouden met uiteenlopende aspecten, zoals milieu, budget,
locatie, etc. Deze aspecten zouden een project beperkingen kunnen opleggen
met betrekking tot de keuzeruimte voor een variant. Het vermelden van de
randvoorwaarden voor de variantenkeuze kan helpen bij het beschrijven van de
projectcontext. De noodzaak van het vermelden van de projectspecifieke
randvoorwaarden in de variantenbibliotheek kan, net als het vermelden van de
positie van het probleem, worden ondersteund aan de hand van de literatuur.
In document
Goed documenteren als basis voor een juiste variantenkeuze
(pagina 72-75)