• No results found

Art. 214. §1. Een zwangere werkneemster dient de werkgever zo snel mogelijk op de hoogte te brengen van haar zwangerschap door middel van een zwangerschapsattest.

§2. Wanneer er naar aanleiding van de risico-evaluatie een mogelijk risico bestaat, zal de werkgever de nodige preventieve maatregelen nemen en zal een afspraak worden vastgelegd met de arbeidsgeneesheer.

Art. 215. §1. In het kader van de wettelijke bepalingen betreffende de moederschapsbescherming van toepassing op het personeelslid dat zwanger is en op het personeelslid dat haar kind borstvoeding geeft, kan de arbeidsgeneesheer oordelen dat de werkneemster:

- ofwel voldoende geschikt is om haar activiteit zonder meer voort te zetten, of om haar activiteit voort te zetten onder de door hem bepaalde voorwaarden, of om de voorgestelde, nieuwe activiteit te verrichten voor een door hem bepaalde duur;

- ofwel ongeschikt is om haar activiteit voort te zetten voor een door hem bepaalde duur of om de voorgestelde nieuwe activiteit te verrichten voor een door hem bepaalde duur en aldus verwijderd dient te worden;

- ofwel met ziekteverlof moet worden gestuurd wegens een aandoening die geen verband houdt met de zwangerschap of de lactatie.

§2. Het zwangere personeelslid of het personeelslid dat borstvoeding geeft en dat werkt in een schadelijk arbeidsmilieu wordt, nadat vastgesteld werd dat geen aangepaste of andere arbeidsplaats mogelijk is, vrijgesteld van arbeid.

§3. Tijdens het profylactisch verlof behouden statutaire personeelsleden hun recht op salaris;

contractuelen hebben recht op uitkeringen in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering.

RPR Gemeente en OCMW Koekelare – versie 27 mei 2020 - 82/128 Hoofdstuk VI. Het ziekteverlof

Afdeling I. Algemene bepalingen

Art. 216. Het personeelslid dat afwezig is wegens ziekte of wegens een ongeval krijgt ziekteverlof.

Art. 217. Het personeelslid met ziekteverlof staat onder het toezicht van het geneeskundig controleorgaan dat wordt aangeduid door het bestuur.

Art. 218. Bij iedere afwezigheid wegens ziekte en ook bij verlenging van een ziekte moet de volgende procedure gevolgd worden:

Bij iedere afwezigheid wegens ziekte of ongeval moet de volgende procedure gevolgd worden:

1° Op de eerste dag van hun afwezigheid ingeval van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval onmiddellijk en vóór 9u30, dienen de personeelsleden het diensthoofd van hun arbeidsongeschiktheid te verwittigen telefonisch of bij afwezigheid van het diensthoofd dient de personeelsdienst of de algemeen directeur verwittigd te worden.

2° Het diensthoofd dient op zijn beurt de personeelsdienst op de hoogte te brengen. Wanneer deze afwezigheid het diensthoofd treft, dient deze dit te melden aan de algemeen directeur, die op zijn beurt de personeelsdienst verwittigt.

3° In afwijking van het bepaalde in het vorige lid, zullen de personeelsleden, die dienst hebben op een zaterdag, een zondag, een feestdag of buiten de normale diensturen het diensthoofd van hun arbeidsongeschiktheid op de hoogte brengen vóór de aanvang van hun dienst.

4° Het personeelslid moet uiterlijk binnen de eerste twee werkdagen, een geneeskundig getuigschrift van werkonbekwaamheid van de huisarts of specialist binnenbrengen of opsturen naar de personeelsdienst, zelfs bij afwezigheid van één dag ziekte.

5° Wordt het getuigschrift ná de voorgenoemde termijn voorgelegd of verwittigt het personeelslid niet tijdig, dan kan het personeelslid geen aanspraak maken op de dagen van ongeschiktheid die de dag van afgifte of verzending voorafgaan, behoudens gevallen van overmacht.

6° De raad kan een geneesheer aanstellen, teneinde de gegrondheid van de afwezigheid wegens ziekte na te gaan.

7° Ieder personeelslid dat arbeidsongeschikt is, aanvaardt de door het bestuur nodig geachte controle, die kan verricht worden door een door de raad aangestelde controlegeneesheer of een geneesheer van het controleorganisme waar het bestuur bij aangesloten is.

8° Bovenstaande richtlijnen inzake verwittiging en inlevering van geneeskundige getuigschriften gelden bovendien voor elke verlenging van ziekteverlet en ook in geval van hervalling in dezelfde ziekte.

RPR Gemeente en OCMW Koekelare – versie 27 mei 2020 - 83/128

De werknemer die zich niet houdt aan deze voorschriften, zal het recht op gewaarborgd loon worden ontzegd, in overeenstemming met artikel 31, §3/1, van de Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978. Ook een statutair personeelslid kan in dit geval het recht op loon worden ontzegd.

Bij hervalling binnen de 14 kalenderdagen volgend aan het einde van een vorige arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval, moet op het medisch getuigschrift duidelijk vermeld staan of de nieuwe arbeidsongeschiktheid, al dan niet, te wijten is aan een andere ziekte.

9° Behalve wanneer het medische attest het personeelslid verbiedt de woning te verlaten of zich te verplaatsen, zal het personeelslid zich, gewoon op verzoek van de controlerende instantie op de dag en uur door hen vastgesteld, bij de aangeduide geneesheer aanmelden. In dit geval zijn de verplaatsingskosten ten laste van het bestuur.

10° Het personeelslid dient zich te onderwerpen aan alle controleonderzoeken, hetzij bij hem/haar thuis, hetzij in het medische kabinet van de controlegeneesheer. Indien het personeelslid meent het werk ondanks het bevel van de controlegeneesheer niet te kunnen hervatten, zal deze laatste contact opnemen met de behandelende geneesheer teneinde tot een minnelijke schikking te komen.

Indien dergelijke schikking niet mogelijk blijkt, zal de meest gerede partij in overleg een scheidsrechtergeneesheer aanduiden. Het advies van laatstgenoemde is bindend voor alle partijen.

Zijn uitspraak is onherroepelijk.

11° De personeelsleden die zich buiten hun gewone standplaats laten verzorgen, zijn ertoe gehouden hun tijdelijk adres op het getuigschrift te vermelden. Het verblijf in het buitenland moet voor de contractuele personeelsleden door de adviserend arts voorafgaand worden toegelaten.

12° Een gepland bezoek aan de huis-, tandarts of geneesheer-specialist tijdens de werkuren, kan niet aanzien worden als wettige afwezigheid als ziekte, zelfs al is er een attest van de raadpleging. In dat geval moet het personeelslid verlof of inhaalrust opnemen.

Art. 219. §1. Verlof wegens arbeidsongeschiktheid wordt toegestaan aan het statutaire personeelslid voor de duur van de afwezigheid naar aanleiding van:

1° een arbeidsongeval;

2° een ongeval op de weg naar en van het werk;

3° een ongeval van gemeen recht, veroorzaakt door de schuld van een derde;

4° een beroepsziekte;

5° de vrijstelling van arbeid van het zwangere personeelslid of het personeelslid dat borstvoeding geeft en dat werkt in een schadelijk arbeidsmilieu, nadat vastgesteld werd dat geen aangepaste of andere arbeidsplaats mogelijk is;

6° de dagen afwezigheid wegens ziekte die zich voordoen binnen zes weken voor de werkelijke bevallingsdatum. Bij de geboorte van een meerling wordt die periode verlengd tot acht weken.

Die dagen afwezigheid worden niet aangerekend op het beschikbare ziektekrediet, zoals vermeld in artikel 222 behalve voor de toepassing van artikel 226, voor wat de afwezigheden, vermeld in artikel 219, §1, 1° tot en met 4°, betreft. Dit impliceert dat virtueel rekening gehouden wordt met deze afwezigheidsdagen om na te gaan of het beschikbare ziektekrediet zou opgebruikt zijn om

RPR Gemeente en OCMW Koekelare – versie 27 mei 2020 - 84/128

doorverwezen te worden naar Medex voor een eventuele vervroegde pensionering naar aanleiding van een arbeidsongeschiktheid vermeld in artikel 219, §1, 1° tot en met 4°.

§2. In de gevallen waarin de afwezigheid door de oorzaken, vermeld in §1, 1° tot en met 4°, te wijten is aan een verantwoordelijke derde partij, ontvangt het statutaire personeelslid het salaris alleen als voorschot, dat nadien verrekend wordt op de door de derde verschuldigde vergoeding en dat op de derde te verhalen is.

Om het salaris als voorschot te kunnen verkrijgen, moet het personeelslid het bestuur in alle rechten, vorderingen en rechtsmiddelen laten treden die de getroffene kan doen gelden tegen de persoon die verantwoordelijk is voor het ongeval, tot het bedrag van het salaris.

Art. 220. Als een personeelslid ziek wordt voor de aanvang van een vakantiedag of een periode van vakantiedagen, dan wordt de vakantie opgeschort en worden de ziektedagen, ingeval het een statutair personeelslid betreft, aangerekend op het beschikbare ziektekrediet.

Als een personeelslid ziek wordt tijdens zijn vakantie, dan wordt de vakantie opgeschort en worden de ziektedagen, ingeval het een statutair personeelslid betreft, aangerekend op het beschikbare ziektekrediet.

Als een personeelslid tijdens zijn vakantie in het ziekenhuis opgenomen wordt, dan wordt de vakantie opgeschort vanaf de eerste dag van de ziekenhuisopname.

Art. 221. Het statutaire personeelslid zal indien aan de voorwaarden voldaan is, recht hebben op een verlof wegens ziekte overeenkomstig de bepalingen van afdeling II.

De andere personeelsleden zullen desgevallend recht hebben op een uitkering van de mutualiteit.