• No results found

De proeftijd / De inloopperiode

Afdeling I. Algemene bepalingen

Artikel 39

De proeftijd of de inloopperiode beoogt de integratie van de medewerker (m/v/x) in het bestuur en de inwerking in de functie en stelt de aanstellende overheid in staat de geschiktheid van de

medewerker (m/v/x) voor de functie na te gaan.

Bij verandering van functie en/of bij overgang naar een leidinggevende functie na een procedure van interne mobiliteit, wordt ook een proeftijd of een inloopperiode voorzien. Diensten die een medewerker (m/v/x) heeft vervuld in een hogere functie als de functie waarin hij of zij aangesteld wordt, worden in aanmerking genomen voor de proeftijd of de inloopperiode.

Er wordt geen proeftijd of inloopperiode voorzien bij een ambtshalve herplaatsing van de vast aangestelde statutaire medewerker (m/v/x) zoals voorzien in Titel V of bij een herplaatsing van de contractuele medewerker (m/v/x) zoals voorzien in Titel Vbis.

Op dat moment worden de verwachtingen met betrekking tot de functie en het functioneren in de dienst, zoals opgenomen in de functiebeschrijving, de taakafspraken en de evaluatiecriteria vastgelegd.

Artikel 41

De medewerker (m/v/x) krijgt tijdens de proeftijd of de inloopperiode op regelmatige basis feedback over de manier van functioneren. Als aandachtspunten worden vastgesteld in het functioneren van de medewerker (m/v/x), dan moet aan de medewerker (m/v/x) tijdens de proeftijd of de inloopperiode schriftelijk feedback gegeven worden.

Voor de afloop van de proeftijd of de inloopperiode vindt een evaluatie plaats.

Deze evaluatie gebeurt op basis van de taakafspraken en de evaluatiecriteria, zoals voorzien in de functiebeschrijving en schriftelijk vastgelegd tijdens het samenwerkingsgesprek.

De evaluatie van de algemeen directeur en de financieel directeur verloopt overeenkomstig artikel 50.

Indien de medewerker (m/v/x) leiding geeft, zal er bij de evaluatie op het einde van de proeftijd of de inloopperiode feedback gevraagd worden aan de directe medewerkers (m/v/x) over het leidinggeven. Deze feedback wordt opgenomen in die evaluatie.

Het resultaat van de evaluatie van de proeftijd of de inloopperiode is alleen gunstig of ongunstig.

Tegen de ongunstige evaluatie is geen beroep mogelijk.

De ongunstige evaluatie voor het einde van de proeftijd of de inloopperiode mondt uit in een voorstel van ontslag indien de medewerker (m/v/x) na een aanwervingsprocedure werd aangesteld.

De aanstellende overheid hoort de statutaire medewerker (m/v/x) op proef vooraf. In geval de medewerker (m/v/x) bij verandering van functie na een procedure van interne mobiliteit of een bevorderingsprocedure een ongunstige evaluatie op het einde van de proeftijd of de inloopperiode behaalt, wordt het herplaatst in de functie die het had vóór de heraanstelling.

Afdeling II. De inloopperiode van de contractuele medewerker (m/v/x)

Artikel 42

De inloopperiode van de contractuele medewerker (m/v/x) bedraagt 6 maanden. Wanneer tijdens de inloopperiode tekortkomingen worden vastgesteld in het functioneren van de medewerker (m/v/x), kan ook voor het verstrijken van de inloopperiode een einde worden gemaakt aan de arbeidsovereenkomst.

Artikel 43 Opgeheven

Afdeling III. De proeftijd van de statutaire medewerker (m/v/x)

Artikel 44

De duur van de proeftijd bedraagt:

• voor alle graden van rang Ax of lagere rangen: 6 maanden;

• voor alle andere graden van rang Avb, Ay, Ayb, Az en de decretale graden: 12 maanden.

De duur van de proeftijd bedraagt voor de functies van de overige niveaus 6 maanden.

De leidinggevende kan een verlenging van de proeftijd vragen als uit de evaluatie blijkt dat de duur van de proeftijd niet volstaat om tot een gefundeerd evaluatieresultaat te komen. De proeftijd kan door de aanstellende overheid éénmalig verlengd worden met 6 maanden.

Met uitzondering van de jaarlijkse vakantiedagen, de inhaalrust, de compensatie ingevolge de op de medewerker (m/v/x) van toepassing zijnde arbeidsduurregeling, de feestdagen, het

omstandigheidsverlof, de dienstvrijstellingen, verlof of dienstvrijstelling voor syndicale activiteiten, het ambtshalve onbetaald verlof zoals bedoeld in artikel 265, het politiek verlof en de collectieve sluiting zoals bedoeld in artikel 231, schorten alle afwezigheden de proeftijd zoals hierna vermeld op zodat de proeftijd later eindigt:

• voor de medewerkers (m/v/x) met een proeftijd van zes maanden: wanneer die afwezigheden in totaal ten minste twaalf werkdagen bedragen;

• voor de medewerkers (m/v/x) met een proeftijd van twaalf maanden: wanneer die afwezigheden in totaal ten minste drieëntwintig werkdagen bedragen.

Wanneer één van de in de vorige alinea vermelde verloven en afwezigheden valt in een periode van volledige loopbaanonderbreking (met inbegrip van de thematische verloven), zorgkrediet,

ziekteverlof of afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid, heeft deze laatste toestand voorrang.

De tewerkstelling op een kabinet of een fractiesecretariaat van een statutair op proef aangestelde medewerker (m/v/x) schort de proeftijd niet op.

Artikel 45

Met uitzondering van de diensten vermeld in de tweede alinea, worden de diensten die een medewerker (m/v/x) ononderbroken tot de datum van de statutaire aanstelling op proef in tijdelijk verband bij het bestuur heeft vervuld in dezelfde functie als de functie waarin hij of zij aangesteld wordt, in aanmerking genomen voor de proeftijd.

Worden niet in aanmerking genomen voor de proeftijd: de diensten die de medewerker (m/v/x) in dezelfde functie heeft verricht als niet-leidinggevende wanneer de medewerker (m/v/x) een leidinggevende functie opneemt.

Artikel 46 Opgeheven

Artikel 47

Na afloop van de proeftijd behoudt de statutaire medewerker (m/v/x) op proef zijn/haar

hoedanigheid van op proef aangestelde medewerker (m/v/x), tot de aanstellende overheid beslist

Artikel 48

De statutaire medewerker (m/v/x) op proef wordt vast aangesteld in statutair verband op voorwaarde dat hij/zij:

1° voldoet aan de algemene toelatingsvoorwaarden, de aanwervingsvoorwaarden en de eventueel vastgestelde aanvullende aanwervingsvoorwaarden die voor de functie van toepassing zijn 2° de proeftijd met een gunstig evaluatieresultaat heeft beëindigd, behalve wanneer toepassing

moet gemaakt worden van artikel 45.

De medewerker (m/v/x) wordt vast aangesteld in statutair verband in de graad waarin hij/zij op proef werd aangesteld.

De vaste aanstelling in statutair verband gaat steeds in op de eerste van de maand na het beëindigen van de proeftijd.

Indien de evaluatie niet binnen 30 kalenderdagen na het einde van de proeftijd gebeurt, wordt de evaluatie geacht gunstig te zijn.