• No results found

De productie van kogelpotten

4.1 inleiding

Een studie naar de verspreiding van kogelpotten voor het noorden van Nederland heeft nauwelijks plaatsgevonden. Verhoeven behandelt in kleine mate het noorden van Nederland. Volgens hem zou de productie van kogelpot op kleine schaal gebeuren in de vroege

middeleeuwen. Verhoeven suggereert dat kogelpotten voor het jaar 1200 gemaakt werden op lokaal niveau. De productie van kogelpotten zou in elk huishouden plaatsvinden of gedaan worden door een pottenbakker voor de gehele nederzetting. Pas vanaf 1200 n. Chr. zou een einde komen aan de kleinschaligheid. De randvormen zouden meer standaardiseren en bewijzen voor productieplaatsen in het noorden van Nederland zijn gevonden in Friesland te Oudemirdum en IJlst (Verhoeven, 1998: 251-261).

Het beeld dat Verhoeven schetst is een logische conclusie, maar omdat kogelpotaardewerk in Noord-Nederland weinig wordt onderzocht, is deze conclusie mogelijk onjuist. Daarom zal in dit onderzoek gekeken worden naar de verspreidingsgebieden van alle typen zodat duidelijk wordt waar de verschillende type kogelpotten voorkwamen.

4.2 Het verspreidingsgebied van de Emden kogelpottypen

In paragraaf 2.7 is besproken hoe het verspreidingsgebied van kogelpotten werd opgedeeld in regio’s. Groningen en Friesland zouden tot de regio ‘Noordzeekust’ behoren en Drenthe zou tot de regio ‘Noord-Nederlandse en Duitse binnenland’ behoren. Emden ligt in Duitsland en behoort tot de regio Noordzeekust. Gebaseerd op de indeling van de regio’s zouden de

vindplaatsen van Friesland en Groningen meer randvormen hebben die overeenkomen met de Emden typologie dan Drenthe.

Om de schaal van productie van kogelpotten te onderzoeken, moet naar de verspreiding van de verschillende typen worden gekeken:

Type ES

Van het type ES zijn slechts twee randen aangetroffen. Het grootste gedeelte van de vindplaatsen heeft een datering die te jong is voor een goed onderzoek naar dit type. Type EA

Van het type EA zijn slechts negen randen aangetroffen. Het overgrote deel is aangetroffen in het complex van De Veenhoop en de rest in Wijnjeterpverlaat en Hemert/Arum. In deze vindplaatsen werd vrijwel uitsluitend het type EA1 aangetroffen.

Type EB

Het type EB komt in een groot gebied voor. In bijna alle Friese vindplaatsen werd dit type aangetroffen. In Groningen werd het type EB voornamelijk in het oosten aangetroffen bij de vindplaatsen Woldendorp, Midwolda, Hamdijk en Vriescheloo. Een opvallende waarneming is dat het hier vrijwel uitsluitend het type EB3 betreft.

Type EC

Het type EC komt vrijwel alleen in Friesland voor. In Groningen komt het type voor in Ten Boer en in Drenthe in Peelo. Het aantal aangetroffen randen van EC is laag. Alleen in het vondstcomplex van De Veenhoop werden meer dan vijf randen aangetroffen.

Type EE

Het type EE komt veelvoudig voor in vindplaatsen van Friesland en Groningen. In Friesland komt het type alleen niet voor in de vindplaats De Veenhoop. In Groningen komt het type voor in Midwolda 1&2, Hamdijk. Vriescheloo, Woldendorp en Harkstede. In Drenthe werd één rand van het type EE2 aangetroffen. Een deel van de randvormen zijn van de typen EE1 en EE2, maar het overgrote deel van het type EE bestaat uit EE3.

Type ED

Van het type ES zijn 14 randen aangetroffen. Het komt in vijf vindplaatsen in Friesland voor, waarbij Sneek 2 de enige vindplaats is met een redelijk aantal randen van het type ED6. In Groningen komt het type niet voor. In Drenthe komt het type in Peelo en Pesse slechts twee keer voor.

Uit onderzoek aan de vindplaatsen in Friesland, Groningen en Drenthe kwam naar voren dat in Friesland en Groningen kogelpottypen van Emden sterker aanwezig waren dan in Drenthe. In Drenthe waren in twee vindplaatsen een klein aantal randen van het Emden typologie aanwezig. In Friesland en Groningen waren beduidend meer vindplaatsen aanwezig met randvormen uit de Emden typologie (kaart 2).

Kaart 2. De verspreiding van de Emden kogelpottypen. Bij de rode stippen zijn 5 of meer randen aangetroffen, bij de groene stippen zijn minder dan 5 randen aangetroffen en bij de zwarte stippen zijn geen randen van de Emden kogelpottypen aangetroffen.

4.3 Het verspreidingsgebied van de Roorda kogelpottypen

De typologie van Roorda is gebaseerd op twee vindplaatsen in de regio Noord-Nederlandse en Duitse binnenland. Van de drie provinciën valt alleen Drenthe in deze regio. Gebaseerd op de indeling van de regio’s zou Drenthe significant meer randvormen moeten hebben die

overeenkomstig zijn met de Roorda typologie dan Groningen en Friesland.

Wederom zal de verspreiding van de verschillende typen worden onderzocht voor een beter inzicht in het verspreidingsgebied per type:

Type RA

Van het type RA zijn slechts vier randvormen gevonden. Dit zijn er niet genoeg om een goed beeld te verkrijgen van het verspreidingsgebied van dit type.

Type RB

Het type RB komt in een groot gebied voor. In Friesland, Drenthe en Groningen komt het type in minstens de helft van de vindplaatsen voor. Dit is niet gebonden aan een bepaalde omgeving of gebied. Het type RB2 is meer verspreid over de drie provinciën dan RB1, maar niet significant.

Type RC

Het type RC heeft een groot verspreidingsgebied. In Friesland en Drenthe komt het type RC in veel vindplaatsen voor en over een groot gebied. In Groningen komt het type in slechts vier vindplaatsen voor.

Type RD

Het type RD komt in slechts enkele vindplaatsen voor. In Drenthe komt het voor in Peelo en Gasselte, waarbij alleen in Gasselte een redelijk aantal werd aangetroffen. In Groningen komt het type voor in Ten Boer en Woldendorp, waarbij alleen in Woldendorp een redelijk aantal werd aangetroffen. In Friesland komt het in kleine mate voor bij vier vindplaatsen in het midden en oosten van de provincie.

Type RE

Het type RE is over een groot gebied verspreid van Drenthe en Friesland. In Drenthe komt het type in bijna elke vindplaats voor. In Friesland komt het type in negen vindplaatsen voor. In vier van de negen vindplaatsen komt het type in significante aantallen voor: Leeuwarden 2, Wijnjeterpverlaat, Workum en De Veenhoop. In Groningen komt het type slechts in twee vindplaatsen voor: Woldendorp en Paddepoel.

Type RF

Het type RF komt bij alle vindplaatsen in Drenthe voor. In Groningen komt het type voor bij drie vindplaatsen: Ten Boer, Paddepoel en Harkstede. Deze drie vindplaatsen liggen dicht aan de Drentse grens. In Friesland komt het type voor in acht vindplaatsen, die verspreid liggen door de provincie heen. Bij het type RF kwamen RF1 en RF2 in redelijke aantallen voor, maar het grootste gedeelte bestond uit het type RF3.

Type RG

Het type RG komt in elk van de drie provinciën voor. In Drenthe is het type RG in elke vindplaats aangetroffen. In Friesland komt het type RG voor in een groot deel van de vindplaatsen. In Groningen komt het type RG in vijf vindplaatsen voor, met name in de oostelijk gelegen vindplaatsen. Bij het type RG komen alle vormen ongeveer evenveel voor in de complexen waar dit type is aangetroffen.

Type RH

Het type RH komt voor in elk van de drie provinciën. In Drenthe komt het type verspreid over vijf vindplaatsen voor, in Groningen komt het type verspreid over zes vindplaatsen voor en in Friesland komt het type ook over vijf vindplaatsen verspreid voor. De vindplaatsen waarbij dit type is aangetroffen liggen verspreid door elke van de drie provinciën. Bij het type RH komen alle vormen ongeveer evenveel voor.

Type RR

Het type RR is een restgroep van Roorda en niet te classificeren als een overkoepelende groep. RR1, RR2, RR3 en RR4 verschillen in hoge mate van elkaar en moeten apart worden besproken. De typen RR1, RR2 en RR4 komen nauwelijks voor in andere complexen. Het enige complex met een redelijk aantal van het type RR1 is Paddepoel, waarbij zeven randen van dit type werden aangetroffen.

Bij het type RR3 is dit echter anders. Het type RR3 komt in Akmarijp, Peelo, Harkstede en Eelderwolde in redelijke aantallen voor. Peelo, Harkstede en Eelderwolde liggen niet ver van elkaar vandaan en een aantal vindplaatsen heeft enkele randen van het type RR3 die in de buurt liggen van deze drie vindplaatsen. Het is mogelijk dat het type RR3 in deze regio werd vervaardigd. In Akmarijp is ook een redelijk aantal RR3 randen aangetroffen. In de nabijheid van Akmarijp liggen twee vindplaatsen waar een klein aantal RR3 randen is aangetroffen. Het is mogelijk dat dit een tweede regio is waar het type RR3 werd vervaardigd.

Kaart 3. De verspreiding van de Roorda kogelpottypen. Bij de rode stippen zijn 5 of meer randen aangetroffen, bij de groene stippen zijn minder dan 5 randen aangetroffen en bij de zwarte stippen zijn geen randen van de Roorda kogelpottypen aangetroffen.

Uit onderzoek kwam naar voren dat bij alle vindplaatsen in Drenthe randvormen werden aangetroffen die tot de Roorda typologie behoren. Bij het bespreken van de Emden typologie kwam naar voren dat Drenthe weinig vindplaatsen heeft met randvormen uit de Emden typologie. Dit ondersteunt de conclusie dat tussen de regio Noord-Nederlandse en Duitse binnenland en de regio Noordzeekust een verschil in opmaak van de kogelpotcomplexen bestaat. Bij de complexen van bijna alle vindplaatsen in Friesland en Groningen komen randvormen van de Roorda typologie voor. De randen komen in mindere mate voor in

Groningen en Friesland, maar genoeg om de Roorda typologie van groot belang te maken. De typen van Roorda komen voor in Friesland, Groningen en Drenthe. Dit betekent dat voor de Roorda typologie de grens tussen de twee regio’s niet of nauwelijks bestaat (kaart 3).

4.4 Het verspreidingsgebied van de nieuwe (Samson) kogelpottypen

In de loop van het onderzoek zijn nieuwe randvormen aangetroffen, die niet tot de Roorda of de Emden typologie behoren. Voor deze randtypen zijn nog geen vaste dateringen, maar het is wel mogelijk om een verspreidingskaart te maken voor elk van de typen.

Kaart 4. De verspreiding van het type SA. Bij de rode stippen zijn 5 of meer randen

aangetroffen, bij de groene stippen zijn minder dan 5 randen aangetroffen en bij de zwarte stippen zijn geen randen van het type SA aangetroffen.

Type SA

Het type SA heeft een klein verspreidingsgebied. In Friesland komt het type nauwelijks voor. In Drenthe is komt het type in Kalterbroeken en Eelderwolde voor. In Groningen komt het type voor in verscheidene vindplaatsen. De vindplaatsen Paddepoel en Harkstede liggen niet ver van Eelderwolde vandaan en hebben beide een klein aantal randen van dit type. Verder komt het type in redelijke aantallen voor in Hamdijk en Woldendorp en in kleine aantallen in Midwolda 1&2 en Vriescheloo (kaart 4).

Type SB

Het type SB heeft een klein verspreidingsgebied. In Friesland en Drenthe zijn alleen

vindplaatsen met een klein aantal SB randvormen aangetroffen. In Friesland is echter wel een regio te onderscheiden in de vindplaatsen. De vindplaatsen liggen ten noordwesten van Friesland. Een tweede duidelijke regio is aantoonbaar in Groningen. Bij de vindplaatsen Midwolda 1&2, Hamdijk en Vriescheloo is het type SB veelvoudig aangetroffen. Dit lijkt een duidelijke regio te zijn voor het type SB te zijn (kaart 5).

Kaart 5. De verspreiding van het type SB. Bij de rode stippen zijn 5 of meer randen

aangetroffen, bij de groene stippen zijn minder dan 5 randen aangetroffen en bij de zwarte stippen zijn geen randen van het type SB aangetroffen.

Type SC

Het type SC is in Drenthe niet aangetroffen. In Groningen komt het type in kleine aantallen voor bij Midwolda 1&2, Vriescheloo, Winschoten en Harkstede. De vindplaatsen liggen niet ver van elkaar vandaan en kunnen mogelijk een regio vormen waarin het type SC voorkomt. In Friesland komt het type SC bij acht vindplaatsen voor. Bij de vindplaatsen Leeuwarden 2, Sneek 2 en Workum werd het type SC veelvoudig aangetroffen. Op basis van de data lijkt dit type in heel Friesland voor te komen (kaart 6).

Kaart 6. De verspreiding van het type SC. Bij de rode stippen zijn 5 of meer randen

aangetroffen, bij de groene stippen zijn minder dan 5 randen aangetroffen en bij de zwarte stippen zijn geen randen van het type SC aangetroffen.

Kaart 7. De verspreiding van het type SD. Bij de rode stippen zijn 5 of meer randen

aangetroffen, bij de groene stippen zijn minder dan 5 randen aangetroffen en bij de zwarte stippen zijn geen randen van het type SD aangetroffen.

Type SD

Het type SD is in Drenthe niet aangetroffen. In Friesland is een klein aantal scherven van dit type aangetroffen bij het complex van Leeuwarden 2. In Groningen is het type aangetroffen in twee vindplaatsen: Winschoten en Hamdijk. Alleen in Winschoten is een groot aantal

scherven van het type aangetroffen. Het type SD lijkt een lokaal product van Winschoten te zijn, maar om dit te bevestigen is onderzoek naar meer vindplaatsen rond Winschoten nodig. In Hamdijk is een klein aantal scherven aangetroffen. Mogelijk is dit type aardewerk via Winschoten in Hamdijk terecht gekomen (kaart 7).

Type SE

Het type SE komt nauwelijks voor in Friesland. In Drenthe komt het type voor in de vindplaatsen: Gasselte, Zuidbarge, Kalterbroeken en Pesse. In Gasselte, Zuidbarge en Kalterbroeken wordt het type SE in significante aantallen aangetroffen. Deze vindplaatsen liggen verspreid over Drenthe. Het is mogelijk dat het Type SE in elk gebied van Drenthe voorkomt. In Groningen komt het type SE in het oosten van Groningen voor in vijf vindplaatsen. In vier van de vindplaatsen is een klein aantal SE randen gevonden. Bij de vindplaats Winschoten is echter een significant aantal scherven gevonden. Vermoedelijk is het oosten van Groningen een regio waar dit type rand voorkomt (kaart 8).

Kaart 8. De verspreiding van het type SE. Bij de rode stippen zijn 5 of meer randen

aangetroffen, bij de groene stippen zijn minder dan 5 randen aangetroffen en bij de zwarte stippen zijn geen randen van het type SE aangetroffen.

Type SR

Het type SR staat voor restgroep. Het betreft hier een verzameling van randen die buiten de typologieën vallen en in kleine aantallen zijn aangetroffen. Over het type SR is geen uitspraak te doen wat de verspreiding betreft.

Aan de hand van de kaarten wordt het duidelijk dat de nieuwe typen gebonden zijn aan bepaalde regio’s. Een goed onderzoek naar de dateringen van de typen zou veel inzicht

kunnen verschaffen over regionale productieprocessen en de periode vanaf wanneer dit proces is gestart.

4.5 De verspreidingsgebieden van de overige kenmerken

De overige kenmerken van kogelpotaardewerk zijn in vele artikelen en rapportages bestempeld als willekeurig. Een duidelijk patroon voor de overige kenmerken van

kogelpotaardewerk lijkt te ontbreken. Het is echter onverantwoord om bij een onderzoek naar de patronen en verspreidingsgebieden van kogelpotaardewerk niet de overige kenmerken te onderzoeken. Tijdens het onderzoek zijn de overige kenmerken bestudeerd die informatie geven over de patronen en het verspreidingsgebied van kogelpotten. Deze zijn opgenomen in een database.

De magering

In alle vindplaatsen was sprake van een steengruismagering. Dit lijkt een standaard ingrediënt voor magering te zijn geweest bij kogelpotaardewerk.

In Drenthe en Groningen worden kogelpotten ook met zand gemagerd, maar in Friesland nauwelijks (kaart 9). Op de kaart is duidelijk te zien dat de vindplaatsen met deze magering in zandige en veengebieden liggen.

In het westen van Friesland werd in zes vindplaatsen met een grove vorm van potgruis

gemagerd. In Groningen komt deze magering in de vindplaatsen Paddepoel en Ten Boer voor. In Drenthe komt nauwelijks potgruismagering voor (kaart 10). Op de kaart is te zien dat deze magering voornamelijk voorkomt in het getijdengebied en riviervlakte.

Bij enkele vindplaatsen komt schelpmagering voor. In Drenthe is schelpmagering in het materiaal van Gasselte aangetroffen. In Friesland is in Leeuwarden 1 schelpmagering

aangetroffen en in Groningen in Woldendorp en Ten Boer. In Friesland en Groningen liggen de vindplaatsen enigszins noordelijk en is de afstand naar plekken met schelpmateriaal nog op redelijke afstand. Het is echter onduidelijk waarom in Gasselte schelpmagering voorkomt (kaart 11).

In een klein aantal vindplaatsen verspreid over de drie provinciën werd een klein aantal scherven met een plantaardige magering aangetroffen.

Versiering

Bij het onderzoek zijn drie vormen van versiering aangetroffen. De eerste vorm van versiering zijn stempels. Een zeer klein aantal stempels zijn gevonden tijdens het onderzoek. Het is niet mogelijk op basis van een klein aantal stempels te zeggen wat het verspreidingsgebied is van de stempels.

Een tweede vorm van versiering is cordonversiering. In de vindplaatsen van Friesland is geen cordonversiering aangetroffen en in Drenthe slechts eenmaal in Gasselte. In Groningen zijn vijf vindplaatsen aangetroffen met een significant aantal cordonversierde scherven. Harkstede ligt in het midden van Groningen en om uit te zoeken of cordonversiering in de regio van het midden van Groningen voorkomt is verder onderzoek nodig. In het oosten van Groningen is

echter een duidelijke regio aanwezig. In de vindplaatsen Hamdijk, Midwolda 1&2 en Vriescheloo werd een significant aantal cordonversierde scherven aangetroffen (kaart 12).

Kaart 9. De vindplaatsen waar kogelpotten met zandmagering werden aangetroffen. Bij de rode stippen zijn 5 of meer scherven aangetroffen, bij de groene stippen zijn minder dan 5 scherven aangetroffen en bij de zwarte stippen zijn geen scherven aangetroffen. De

ondergrond is overgenomen uit ‘Atlas van Nederland in het Holoceen. Het betreft een kaart uit 800 n. Chr. Bron: Vos, 2011.

Een derde vorm van versiering is Besenstrichversiering. In Groningen en Drenthe is geen Besenstrichversiering aangetroffen. In Friesland zijn in de vindplaatsen Sneek 2 en Workum een significant aantal Besenstrichversierde scherven aangetroffen en in de vindplaatsen Arum/Hemert en Leeuwarden 1 een klein aantal. Op basis van deze locaties zou het westen van Friesland als regio kunnen worden aangewezen als het verspreidingsgebied van

Uit het onderzoek andere kenmerken naast de magering en versiering, kwamen geen patronen of verspreidingsgebieden naar voren die kenmerkend zijn voor regio’s. De rest van de

kenmerken beschreven in paragraaf 2.9 komen in alle regionen van de drie provinciën voor.

Kaart 10. De vindplaatsen waar kogelpotten met potgruismagering werden aangetroffen. Bij de rode stippen zijn 5 of meer scherven aangetroffen, bij de groene stippen zijn minder dan 5 scherven aangetroffen en bij de zwarte stippen zijn geen scherven aangetroffen. De

ondergrond is overgenomen uit ‘Atlas van Nederland in het Holoceen. Het betreft een kaart uit 800 n. Chr. Bron: Vos, 2011.

Kaart 11. De vindplaatsen waar kogelpotten met schelpmagering werden aangetroffen. Bij de rode stippen zijn 5 of meer scherven aangetroffen, bij de groene stippen zijn minder dan 5 scherven aangetroffen en bij de zwarte stippen zijn geen scherven aangetroffen. De

ondergrond is overgenomen uit ‘Atlas van Nederland in het Holoceen. Het betreft een kaart uit 800 n. Chr. Bron: Vos, 2011.

Kaart 12. De vindplaatsen waar kogelpotten met cordonversiering werden aangetroffen. Bij de rode stippen zijn 5 of meer scherven aangetroffen, bij de groene stippen zijn minder dan 5 scherven aangetroffen en bij de zwarte stippen zijn geen scherven aangetroffen.

Kaart 13. De vindplaatsen waar kogelpotten met Besenstrichversiering werden aangetroffen. Bij de rode stippen zijn 5 of meer scherven aangetroffen, bij de groene stippen zijn minder