• No results found

2.4.1 Inleiding

Deze paragraaf beschrijft de vraag het aanbod en de achtereenvolgens de ontwikkelingen in de productie van uien (paragraaf 2.4.2), de import en export (paragraaf 2.4.3), de consumptie (paragraaf 2.4.4), en de

marktaandelen van gangbare en biologische uien (paragraaf 2.4.5). Ten slotte wordt bezien wat deze ontwikkelingen betekenen voor de prijsvorming (paragraaf 2.4.6).

2.4.2 Productie

Naast de marktprijzen en de keuze in teeltrotatie van bedrijven wordt de productie van uien sterk beïnvloed door weersomstandigheden en

gewasziekten. Hierdoor ontstaan jaarlijkse schommelingen. De uienproductie is de afgelopen jaren in Nederland sterk toegenomen door toename van het areaal en de fysieke opbrengst per hectare. Dit geldt zowel voor het areaal gangbaar, areaal On the way to PlanetProof als het areaal biologisch. In 2019 bedroeg het areaal gangbare uien 36.461 ha en dat van biologische uien 1.446 ha (Figuur 2.2). Van het gangbare uienareaal wordt volgens opgave van

Stichting Milieukeur 2.400 ha geteeld onder het keurmerk On the way to PlanetProof (zie Tabel 2.1).

Figuur 2.4 Oogst van uien, in 1.000 kg, 1994-2019 * voorlopige cijfers.

Bron: CBS.

De productie van zaaiuien (met name gele en rode) vertoont door toegenomen areaal een stijgende lijn, en ligt de laatste jaren op ruim 1,4 miljoen ton; de lage productie in 2018 hangt samen met uitzonderlijk droge productieomstandigheden. Het areaal zaaiuien neemt in 2019 met bijna 10% toe in vergelijking met een jaar eerder. Het areaal zaaiuien komt

daarmee op een recordomvang van bijna 28 duizend ha (totaal uien 37.000 ha). Ten opzichte van het jaar 2000 is dat een verdubbeling van de teelt. Veruit de meest gangbare uiensoort is de gele, op grote afstand gevolgd door de rode (4.000 ha).

0 200.000 400.000 600.000 800.000 1.000.000 1.200.000 1.400.000 1.600.000 1.800.000 19 94 19 95 19 96 19 97 19 98 19 99 20 00 20 01 20 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15 20 16 20 17 20 18 20 19*

Figuur 2.5 Oogst van biologische uien, in 1.000 kg, 2015-2018 Bron: CBS.

Het areaal biologische uien nam sinds 2016 met 28% toe tot 1.452 ha in 2019. De productie van biologische uien nam echter af en bedroeg ruim 32.500 ton in 2017 en in het uitzonderlijk droge jaar 2018. Driekwart van het areaal biologische uien en 80% van de biologische uienproductie vindt plaats in de provincie Flevoland (Dekking et al., 2020). Ook is een belangrijk deel van de biologische uienhandel in deze provincie geconcentreerd. Het areaal On the way to PlanetProof-uien bedraagt 2.400 ha, wat neerkomt op 6,5% van het uienareaal.

Bewaring is een andere belangrijke factor in de prijsvorming van uien. De oogst van (zaai)uien vindt voornamelijk plaats in augustus en september. Door bewaring wordt het aanbod uitgesmeerd over de rest van het jaar en het volgende jaar. De omvang van de voorraden is niet openbaar bekend. De manier waarop het aanbod door het jaar heen fluctueert, heeft invloed op de prijzen.

2.4.3 Import en export

Export is de belangrijkste bestemming van uien en daarmee bepalend voor de prijsvorming. Ongeveer 90% van de Nederlandse uienproductie wordt

geëxporteerd; Nederlandse telers bedienen 15-20% van de wereldhandel.

Deze sterke exportpositie hangt samen met de kwaliteit van de Nederlandse ui, de goed georganiseerde en gespecialiseerde sorteer- en exportbedrijven en de binnenlandse infrastructuur (goed wegennet, nabijgelegen havens) en logistiek (transport). Ongeveer 5-10% van de uien wordt binnen Nederland afgezet c.q. geconsumeerd. Ook van de biologische productie wordt weliswaar een kleiner maar verreweg het grootste deel (70%) geëxporteerd (Dekking et al., 2020). De belangrijkste afzetmarkt voor biologische uien is Noordwest- Europa, terwijl gangbare uien voor een belangrijk deel worden geëxporteerd naar Afrika en Azië.

Figuur 2.6 geeft een overzicht van de handelsbalans, de import en de export van uien. De positieve handelsbalans toont dat Nederland exporterend is en ongeveer de helft van de geëxporteerde uien (43%) buiten Europa wordt afgezet. Binnen Europa zijn het Verenigd Koninkrijk en Duitsland de

belangrijkste exportlanden. Buiten Europa zijn Senegal, Ivoorkust, Mauritanië, Guinee en Brazilië belangrijke exportlanden.

Figuur 2.6 Handelsbalans van uien naar regio in mln. euro en in % van de handelswaarde, 2018 Bron: CBS. 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 2015 2016 2017 2018 15% 49% 36%

Import

Duitsland Rest van EU-28 Rest van de wereld

12%

45% 43%

Export

Duitsland Rest van EU-28 Rest van de wereld

193 177 42

Figuur 2.7 en Figuur 2.8 laten zien dat de import van uien (ongeveer 200 mln. kg per jaar) beperkt is ten opzichte van de export (ongeveer 1.500 mln. kg per jaar). In het zeer droge jaar 2018 was de binnenlandse productie kleiner dan normaal. Om aan de vraag te kunnen voldoen, lag de import dat jaar met 263 mln. kg op een wat hoger niveau dan de voorgaande jaren. De export ligt sinds 2015 redelijk stabiel tussen de 1.500 en 1.600 mln. kg. Uitgaande van een biologische productie van 40.000 ton per jaar en een exportpercentage van 70% bedraagt het exportvolume 28.000 ton per jaar ofwel een kleine 2% van de totale Nederlandse uienexport. Het gaat voor een belangrijk deel over onbewerkt product. Sorteren en verpakken gebeurt dan in het buitenland. De belangrijkste exportlanden voor biologische uien zijn Groot-Brittannië, Duitsland, Frankrijk en de Scandinavische landen.

Figuur 2.7 Import van uien, in mln. kg, 2008-2018 Bron: CBS.

Figuur 2.8 Export van uien, in mln. kg, 2008-2018 Bron: CBS.

2.4.4 Consumptie

De binnenlandse uienmarkt is van beperkt belang voor de prijsvorming: slechts ongeveer 5-10% van de geproduceerde uien wordt binnen Nederland afgezet c.q. geconsumeerd. Voor de prijsvorming van biologische uien is de binnenlandse markt veel belangrijker. Uitgaande van een jaarlijkse productie van 1,5 miljoen ton wordt 75.000 ton gangbare en biologische uien in het binnenland afgezet. Op basis van 17 miljoen consumenten komt dat neer op een gemiddelde geschatte consumptie van 4-5 kg per persoon per jaar (VCP- peiling: 4,5 kg per persoon per jaar). Deze consumptie betreft verse uien waarbij een deel ontbreekt dat naar snijderijen gaat en vervolgens in diverse voedingsproducten wordt verwerkt (onder andere salades, pizza, soepen en sauzen). De Nederlander eet jaarlijks gemiddeld 7 kilo ui. Die consumptie neemt langzaam toe. De Rabobank (2017) verwacht dat de wereldwijde consumptie van uien met 2-3% per jaar zal toenemen.

2.4.5 Marktaandelen van gangbare en biologische producten In Nederland neemt het marktaandeel van duurzamere uien toe door de introductie van het keurmerk On the way to PlanetProof in 2019 in veel supermarkten. De afzet van biologische uien in de supermarkten blijft constant. 0 50 100 150 200 250 300 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 m ln. k g

Bevroren Overige bereidingen Vers

0 200 400 600 800 1.000 1.200 1.400 1.600 1.800 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 m ln. k g

Logatcheva (2019) meldt dat in 2018 ongeveer 7% van de bestedingen in de productgroep aardappelen, groente en fruit in Nederland een

duurzaamheidskeurmerk had dat ook op de verpakking of via andere

communicatie zichtbaar is voor consumenten. Daarbinnen was biologisch goed voor ongeveer de helft van de bestedingen. De rest van de duurzame

producten betrof vooral import van Rainforest Alliance- en Fair Trade- producten. Het On the way to PlanetProof-keurmerk (voorheen milieukeur) werd in 2018 nog niet in grote mate gebruikt als consumentenlabel. In 2019 is daar verandering in gekomen. De schatting is dat eind 2019 20% van de uien in de supermarkt het On the way to PlanetProof-keurmerk droeg.

Op basis van gegevens van supermarktverkopen van het CBS wordt het aandeel biologische uien in de supermarkt op ongeveer 11% van de omzet in 2019 geschat (Figuur 2.9). Op basis van de Nederlandse primaire productie bedraagt het marktaandeel biologisch 2-3%. Van de biologische uien wordt relatief meer binnen Nederland afgezet (30%) dan van de gangbare uien (5-10%). Ook zijn de verkoopprijzen van biologische uien duidelijk hoger dan van gangbare uien waardoor het marktaandeel (in % van de

supermarktomzet) op circa 11% komt.

Figuur 2.9 Markaandeel van biologische uien in de supermarkt, in % van de omzet, 2016-2019

Bron: CBS.

2.4.6 Conclusies

De Nederlandse uienproductie is voor 90% bestemd voor de export. De import is bescheiden ten opzichte van de productie. De duurzamere variant is voor de afzet sterker afhankelijk van de supermarkt. Zo bedraagt het

productieaandeel biologische uien 2-3%, terwijl het marktaandeel in de supermarkt circa 11% bedraagt. Het productieaandeel van On the way to PlanetProof-uien wordt geschat op 6,5% met een marktaandeel in de supermarkt van 20% in 2019. De consumptie in Nederland wordt geschat op gemiddeld 7 kilogram uien (vers en verwerkt) per hoofd van de bevolking en het aandeel uien met een duurzaamheidskeurmerk neemt toe.