• No results found

6 Herinrichtingsplannen voor de groeven

8.4 Procesontwerp

In de inleiding bij dit hoofdstuk werd al geconstateerd dat één van de belangrijkste tekortko- mingen van de inrichtingsplannen-tot-nu-toe was dat ze beide groeven als losstaande entiteiten beschouwden, zonder verbinding met het omliggende gebied. Een eerste aanbeveling is dus om het proces op een hoger schaalniveau te starten en vanuit de waarden en behoeften van het gebied naar de groeven te kijken. Een andere belangrijke tekortkoming schuilt in het proces. Dat

had tot nu toe sterk het karakter van ‘wij bepalen hoe het er uit gaat zien, en dan informeren we jullie via inspraak- en informatieavonden”.

Insteek van onderhavig rapport is een andere. Wij beogen een multidisciplinair en vooral interactief ontwerpproces, waarin alle belangrijke belanghebbenden het idee hebben dat het uiteindelijke ontwerp ook daadwerkelijk hun eigen ontwerp is. Met andere woorden: we streven naar ownership (zie commissie Elverding, tekstbox 2).

Bestudering van het proces van inrichten van andere groeven leert dat daar al vaak in een vroeg stadium rekening gehouden werd met recreatief medegebruik van de groeves (bijv. Kwintelooijen, Doornse Gat). Daardoor kon in de afwerking rekening gehouden worden met eisen die dit gebruik stelt. Ook is het duidelijk dat al in die tijd (jaren 80-90) geluisterd werd naar belangengroepen – zoals NM, SBB, Werkgroep Milieubeheer Rhenen – die ideeën hadden over de herinrichting. De nieuwe expliciete richtlijnen van de provincie (Gedeputeerde Staten van Limburg, 2008) geven bewoners en belanghebbenden wel inspraak bij nieuwe ontgrondingen, maar zijn nog niet duidelijk over hun inbreng bij de herinrichting van afgravingen.

Bij interactief beleid is het van belang vanuit een probleemdefinitie te werken die door alle partijen gedeeld wordt. Verder is het van groot belang dat de vertegenwoordigers in nauw contact blijven met de achterban, hen regelmatig op de hoogte houden van de ontwikkelingen en signalen meene- men in het overleg. Ten slotte is het belangrijk dat de verschillende soorten beleid waarbinnen het interactieve proces functioneert goed op elkaar afgestemd zijn (vrij naar: Klosterman et al., 2009).

Een aantal scenario’s is denkbaar. Die hebben alle met wisselgeld te maken:

Zoeken naar innovatieve financieringsconstructies, zowel met geld ‘van buiten’ (subsidies, •

gemeenschapsgeld) als met geld ‘van binnen’ (ontwikkelen van economische dragers). Nieuwe financieringsconstructies voor groen kunnen een bijdrage leveren aan het afkopen van de economische waarde van de groeven voor de eigenaren en ontgronders. Er is draagvlak voor een beperkte mate van nieuwe activiteiten in de groeven. Men denkt daarbij bijvoorbeeld aan een kleine horecagelegenheid aan de Pieterpadroute. Er zou nagegaan moeten worden of ‘een beperkte mate van activiteit’ ook in de tijd kan gelden; in het Doornse Gat bijvoorbeeld is er op een beperkt aantal dagen per jaar een evenement. Op de andere dagen is het gebied rustiger.

Bruls uitkopen. Groot voordeel van deze optie is dat de overlast van vrachtwagens direct •

stopt, terwijl die in de huidige situatie nog twintig jaar door kan gaan (er is geen einddatum waarvoor alle grond uit depot gehaald moet zijn). Daarnaast kan direct begonnen worden met de herinrichting en kan de groeve bijna direct voor omwonenden geopend worden. Bestuurlijk gezien is deze optie interessant omdat vele procedures en bezwaren ook afgekocht worden. Gefaseerd herinrichten. Eén van de struikelblokken bij herinrichting is de snelheid waarmee •

een nieuw ontwerp gerealiseerd kan worden. Een optie voor snellere inrichting is gefaseerd ecologisch herinrichten. Niet wachten totdat alle ontgrondingen zijn afgerond. Daarbij wel rekening houden met een totaalbeeld voor het groevengebied dat uiteindelijk vooral ecologisch waardevol moet zijn, maar waar geconcentreerd ook recreatieve en economische activiteiten kunnen plaats vinden.

Als mogelijke inspiratiebron belichten we in onderstaand kader het proces rondom de herinrichting van de ENCI-groeve.

25

Tekstbox 5: het proces rondom ENCI26

25 Zie ook bijlage 2 paragraaf aansprakelijkheid voor meer informatie. http://www.limburg.nl/upload/vergunningen/MER_ENCI_VisieCoenen.pdf

Het proces rondom de herinrichting van de ENCI-groeve

De ENCI heeft een vergunning voor het winnen van kalksteen tot 2015. In het POL is vast-

gelegd dat de winning in de periode daarna (tot uiterlijk 1 januari 2020) alleen mogelijk

is op basis van een door Gedeputeerde Staten goedgekeurd Plan van Transformatie

(PvT). Uitgangspunt voor het PvT is om de kalksteenwinning die in de komende jaren

nog zal plaatsvinden, in te zetten voor kansen voor natuur en recreatie. Het PvT wordt

vormgegeven door ENCI, de provincie, de gemeente, Natuurmonumenten en anderen.

Opvallende afwezige hierbij is overigens de geleding omwonenden.

Wanneer de ENCI in 2015 zou stoppen met de kalksteenwinning kan ze in principe een

uitgemergelde badkuip achterlaten, die herinrichting erg lastig zou maken. Door nu het

proces vorm te geven als hierboven omschreven, zet de Provincie haar machtsmiddel

(het verlenen of onthouden van een nieuwe ontgrondingsvergunning) in om een win-win

situatie te forceren. De ENCI kan nog enkele jaren doorgaan met de winning, maar moet

de groeve daarna wel opleveren in een vorm waarvan de betrokkenen menen dat die een

goede basis biedt voor herinrichting.

Zie hieronder de visie van twee direct betrokkenen.

PETER MERGELSBERG (ENCI)

Samen kijken naar de toekomst betekent dat er mensen moeten zijn die durven te zeggen

wat ze willen en mensen die durven te zeggen wat er kan.

Daarnaast heb je zieners, denkers en dromers nodig om je los te maken van standaard

oplossingen. En het gebied ENCI verdient het om al die groepen in een positieve sfeer bij

elkaar te brengen om de richting aan te geven die we samen kunnen en willen bereiken.

ENCI heeft zich uitgesproken dat zij mee wil werken aan het vormgeven van een transfor-

matie van het gehele gebied zolang er op locatie cementproductie ondersteund zal blijven.

Daarnaast hebben wij als mens binnen deze maatschappij de verantwoordelijkheid om ook

daadwerkelijk bij het beëindigen van de ontgronding en een deel van de bedrijfsactiviteiten

een gebied achter te laten dat dan ook de mogelijkheden in zich heeft om de richting en

ideeën van de zieners, denkers en alle andere belanghebbenden te kunnen uitvoeren.

BART PETERS (Verborgen Valleien)

De “x-factor” van de huidige groeve is het unieke landschap van verschillende geologische

lagen kalksteen in combinatie met verschillende watertrappen. Een goed eindplan voor de

groeve speelt hier optimaal op in. Dat betekent dat niet zozeer bedachte vormen,maar

veeleer de specifieke geomorfologie van het gebied leidend moet zijn voor de eindinrichting

(“niet denken als vormgever/landschapsarchitect, maar als landschapsecoloog/geomor-

foloog”). Met andere woorden: waar zitten breukvlakken, waar zit welk type klaksteen,

waar kunnen processen van solifluctie, droogdalvorming en erosie spontaan verlopen,

afwerking met welk type dekgrond (kalkrijk materiaal bovenop), etc.. Dit is maatwerk.

Afhankelijk van de variant die de komende jaren zal wordt gekozen moet hier opnieuw

een detailplan voor gemaakt worden.

Het gebied kan als proeftuin dienen voor een nieuwe juridisch omgang met “risico’s”

in natuurlijke landschappen. Het kan een voorbeeldproject zijn voor een wetswijziging,

waarbij het mogelijk wordt dat de bezoeker ook echt “eigen risico” gaat dragen (bijv. in

relatie tot steile wanden e.d.). Thans is nog steeds de eigenaar van het gebied formeel

verantwoordelijk, waardoor dit soort terreinen ook aan de vrije toegang onttrokken

worden

25

.