• No results found

1. De Hoge Raad van Holland, Zeeland en West-Friesland

1.4. Procesgang in hoger beroep

‘Nadat een rechter zich in eerste aanleg over een zaak heeft uitgesproken, wordt aan de partij die over het vonnis ontevreden is een tweede kans gegeven om in hoger beroep haar gelijk te halen. Het hoger beroep is een voorziening tegen een uitspraak van een lagere rechtbank bij een hogere rechtbank ten einde deze uitspraak te vernietigen of te hervormen’.79

Wie in hoger beroep ging hoopte dus de uitspraak te doen vernietigen of het vonnis te hervormen. Het vonnis was tenslotte ten onrechte in zijn nadeel beslecht en deze persoon wilde de uitkomst van het vonnis niet aanvaarden. Er waren twee vormen van hoger beroep mogelijk. Bij

appel was het van belang dat de verliezende partij zo snel mogelijk aan de rechtbank liet weten zich

hier niet bij neer te leggen. Snelheid was van belang om zo de tenuitvoerlegging op te schorten. Wie meer tijd nodig dacht te hebben kon in beroep gaan door middel van reformatie. Dit gaf hem een jaar de tijd om zijn beroep te vervolgen, de reformatie had geen schorsende werking. Na appel kreeg de appellant 6 weken de tijd om het beroep te vervolgen, hier werd streng op toe gezien om te vermijden dat dit werkt gebruikt om veroordeling te ontlopen.80

Om iemand voor de Hoge Raad te dagvaarden moest een rekest om mandement worden opgesteld. Hierin omschreef de suppliant na zichzelf te hebben voorgesteld, het verhaal van de zaak

77

Ibidem, 46-47; Ibidem, 91-97.

78

Ibidem, 48-49; Ibidem, 97-99.

79 Verhas, De beginjaren van de Hoge Raad, 137. 80

35 met een kort overzicht van de voorgaande procedures en het vonnis waartegen hij of zij in hoger beroep wilde gaan. De inhoud van de sententie en wanneer deze was uitgesproken moest ook vermeld worden ten slotte volgde het verzoek om mandement. Men kon ook over een deel van de uitspraak in hoger beroep gaan.81

Bij een zaak in hoger beroep vormde het vonnis a quo de rechtstreekse aanleiding van het proces. De appellant beoogde doorgaans de vernietiging of hervorming van de uitspraak die al eerder was gedaan. Voor het geval de Hoge Raad dit meteen zou doen werd er een alternatieve oplossing gesuggereerd die meer in lijn lag met de wensen van de appellant. De verliezende partij kon niet in meer veroordeeld worden tot hetgeen de appellant zou eisen net als in eerste aanleg. De andere partij wilde vaak juist het vonnis bekrachtigd zien en stelde in zijn antwoord dat de appellant niet ontvankelijk moest worden verklaard. De geïntimeerde stelde dat de appellant door het vonnis niet bezwaard was en dat deze veroordeeld moest worden in de kosten van het proces. Het kon ook voorkomen dat beide partijen in hoger beroep gingen tegen het vonnis, beide partijen mochten dan haar ongenoegen uiten.82

De Raad beraadde zich meestal niet meer over de oorspronkelijke eis, maar over het toewijzen van het beroep. Op basis van het gevoerde proces werd bepaald of de appellant zich terecht of onterecht tegen de uitspraak verzette. Het was mogelijk voor de betrokken partijen om nieuw bewijs aan te leveren in hoger beroep. Het appointement dispositief83 van de Hoge Raad bevatte daardoor de voorgaande stukken en een uitnodiging tot het indienen van nieuwe stukken, zodat alles bestudeert zou kunnen worden. Indien een van de partijen achteraf nog iets wilde toevoegen kon dit alleen door middel van een requeste civile84. Wanneer beide partijen de proceszak (hierin zaten alle relevante stukken om de argumenten van partijen te ondersteunen) indienden bij de Hoge Raad verzochten de partijen om recht. Ook bij beroep kreeg een van de raadsheren van de president de proceszakken om de zaak te bestuderen en aan de gehele raad te rapporteren 85

Na de uitspraak moest de sententie ook nog ten uitvoer gelegd worden, tot tien jaar na de uitspraak waren de vonnissen van de Hoge Raad uitvoerbaar. Na afloop van deze termijn of bij overlijden van de veroordeelde moest een mandement om executie te zien decerneren aangevraagd worden. De tenuitvoerlegging bestond uit een liquidatie en executie, de eerste hield de executie van een arrest in, de vergoeding en vordering van schade en rente. Een commissaris van de Hoge Raad stelde het te betalen bedrag vast, daarmee rekening houdend met wat tijdens het proces werd geëist. Bij executie moest een deurwaarder de procureur van de veroordeelde sommeren en

81 Ibidem, 57, 58; Ibidem, 103-106. 82

Ibidem, 62, 63; Ibidem, 108-111.

83

Rechterlijke beslissing omtrent de verdere instructie van een proces

84 Verzoekschrift dat ingediend word hangende een geding 85

36 wanneer hij het vonnis moest voldoen. Bleef deze in gebreken dan konden zijn goederen op een executie worden verkocht om zo aan de som te voldoen. Wanneer in de veroordeling geen geldsom werd gespecificeerd, maar bijvoorbeeld het leveren van een hoeveelheid ging de executie gepaard met gijzeling van de veroordeelde. Deze stond dan met zijn lichaam borg men kon ook verzoeken om een onvervulde opdracht om te zetten in geld.86

86

37