• No results found

Geen muren en procedures, weg van achter je bureau Deze informele, nabij e werkwij ze contrasteren betrokkenen regelmatig

In document Montessori-democratie (pagina 71-75)

ex-pliciet met formele, meer afstandelij ke manieren van werken. Ook daarover bestaat grote consensus tussen actieve burgers, politici en bestuurders. Ze veroordelen beleid- en oordeelsvorming van achter het bureau:

“De mensen van de beleidsafdeling of ontwerpafdeling hier in het gemeentehuis doen heel veel van achter hun bureau en die weten niet wat er speelt in het veld en wat daar belangrij k is. Dat maakt het ook lastig om met elkaar in discussie te komen en er goed over te gaan praten. Dat is nog iets wat moet gebeuren en dan heb je het een beetje over de houding en attitude van mij n collega’s. Van ga gewoon met mensen in gesprek.”

– Ambtenaar Frank Bos

“Soms staat de burgerraad lij nrecht tegenover de gemeente. Dan is het de kunst om bij elkaar te komen. Op locatie heb je vaak een andere mening dan wanneer je achter een bureau zit. […] We hebben ambtenaren op bezoek gehad die de hele dag achter hun bureau zitten en geen flauwe notie hebben van wat er in zo’n wij kgebouw gebeurt. Je merkt dat je elkaar kan versterken als je met elkaar aan tafel zit. Dan begrij p je elkaar beter.”

– Gerda Evers, voorzitter burgerraad

“Pas was er de ‘week van de ambtenaren’. Toen hebben we met de amb-tenaren die altij d binnenshuis zitten verschillende initiatieven bezocht.

Toen heb ik donderdags in de vissenkom gezeten. Deze is rond, daar kan je in overleg in blij ven rondzwemmen. We gingen in dialoog om van te leren. Als ambtenaar en als burgerraad. Want wij maken ook fouten hoor.”

– Arnoud Koetsier, voorzitter burgerraad

“De gemeente werkt in principe in procedures. Procedures hebben tij d nodig om ontworpen te worden en weer her-ontworpen te worden.

Maar dat remt de ontwikkeling wel helemaal. Je krij gt dat mensen met goede initiatieven af branden erop, ik kom er niet doorheen, ik wil niet meer.”

– Leonard Kramer, initiatiefnemer, betrokken bij burgerbeweging Ook zetten betrokkenen ‘samen aan tafel’ als meer brainstormachtige in-teractie, vaak af tegen oudere, meer formele vormen van burgerparticipatie, bij voorbeeld inspraak in reeds vergevorderde plannen:

“Bij inspraakavonden ligt er de helft van de tij d al een half plan, dan is het heel reactief hoe je gaat reageren als burger zij nde. En stel het zal helemaal in de beginfase al komen, laten we met elkaar gaan brainstormen er over.

Dan kom je misschien op heel andere ideeën die beter uit kunnen pakken dan wat er op het gemeentehuis wordt bedacht en dan wordt gecheckt wat vinden jullie ervan?”

– Taco van der Stroom, betrokken bij burgerbeweging

“Wat er fout gaat is de timing van wanneer mensen mee mogen praten.

We hadden een heel gesprek over de woonvisie, op zich heel goed. En toen zei de wethouder aan het einde dat de woonvisie bij na klaar was.

Hij zei dat niet letterlij k maar wel: in april gaat het naar de raad. Iedereen die iets weet van hoe een proces in de gemeente gaat dat ding is al voor 95% geschreven anders kan dat niet. Ja dan denk je van: wat hebben we hier vanavond dan zitten doen, en een aantal mensen zeiden dat ook expliciet.”

– Sabine Velsen, gemeenteraadslid besturende partij

“Ik kreeg laatst nog een mailtje van mensen die zeggen: ik ben weer niet gehoord. Het gaat om een veranderlocatie. Zij willen liever geen sociale huisvesting voor jongeren. Dan denk ik ga nou eens in gesprek met die wij k: wat hebben ze daar nou tegen. Wat is het probleem? Ze hebben daar in de wij k eerder last gehad van jongeren. Maar wat heeft dat nou met deze situatie te maken? Ga met ze in gesprek. Neem ze serieus.

Probeer elkaar op basis van argumenten te overtuigen. Organiseer een voorlichtingsavond of inspraakavond. Wij willen dit om deze redenen gebaseerd op deze cij fers. Maar ga niet alvast invullen. Ik ben van mening dat als je goeie argumenten hebt dat je er uit komt.”

– Dries Kempenaar gemeenteraadslid oppositiepartij

Door samen aan tafel te gaan, kun je ook zorgen dat iedereen die voor het vraagstuk belangrij k is, er ook is. Dit in tegenstelling tot inspraakavonden.

Samen aan tafel kun je zorgen:

“dat iedereen die te maken heeft met het probleem of de oplossing daarvoor aanwezig is. En meestal zij n er inspraakavonden voor bewo-ners, of gesprekken met ondernemers dus een deel van het systeem.

Dat is begrij pelij k want vanuit een sturende optiek kun je het dan beter beheersen. Maar als het gaat om vraagstukken waar je als gemeentebe-stuur niet alleen voor staat maar als gemeente als geheel levert dat altij d suboptimale oplossing op.”

– Ambtenaar Jos Hoedt

Observatie grote bijeenkomst burgerbeweging

Ik schuif aan bij een van de deelsessies met als onderwerp: ‘Hoe krijg ik de gemeente mee in mijn initiatief, zonder in het ambtelijke apparaat te verzan-den?’. Aan tafel zitten 9 personen waaronder een raadslid en een wethouder. De insteek is een specifi ek geval van een van de deelnemers die al een tijd bezig is een initiatief op te zetten maar er met de gemeente niet uitkomt. Er wordt aan hem gevraagd hoe hij het contact met de gemeente nu ervaart. Hij vertelt dat hij een vaste contactpersoon heeft bij de gemeente. Hij vindt dat het wanneer ambtenaren gewoon mogen meepraten het heel goed gaat; ze zijn enthousiast, het zijn leuke gesprekken. Maar dan denken ze ineens ‘O, even terug’, en dan schieten ze weer in ‘die rol’. Een andere deelnemer, die zelf een goed lopend ini-tiatief heeft, geeft hem een aantal tips en moedigt hem aan: ‘Ik zeg altijd zolang ik het maar voor elkaar krijg, zeg ik het boeit niet’. ‘Je moet gewoon doen. Er zijn heel veel dingen waar wij geen toestemming voor vragen. Doen we gewoon’. ‘Je moet de gemeente vragen okee, ik weet wat allemaal niet mag, maar wat mag wel?’ ‘Het probleem is dat ze niet weten wat ze er mee aan moeten [ambtenaren, wethouders], het is geen onwil!’

Op een gegeven moment neemt de wethouder het woord. Hij verzekert de groep dat er wel degelijk iets gebeurt in het stadhuis, van heel veel burgeriniti-atieven zijn zij op de hoogte. Hij maakt vervolgens sterk het volgende punt: je moet je initatief kunnen verantwoorden aan de bewoners, maar dus ook naar de politiek toe, wij moeten er achter kunnen staan. Een oudere man die erbij zit en al een hele tijd een vergunning probeert te krijgen voor een initatief rond een boerderij reageert hier fel op: ‘Maar daar is met ons plan helemaal geen probleem mee!’ ‘Ik ben er van overtuigd dat de gemeente een kans mist’. De wethouder is even stil van deze reactie. De man vervolgt: ‘Het is nodig dat er dingen vanuit het micro niveau opkomen! Niet alleen macro. Jullie moeten er in mee gaan!’

Ter alfsuiting schrijven de deelnemers ideeën rond het thema ‘Hoe krijg ik de gemeente mee in mijn initiatief, zonder in het ambtelijke apparaat te verzan-den?’ op post-its. Er zijn een aantal suggesties specifi ek voor de deelnemer die zijn eigen initiatief probeert te starten. De deelnemers raken daarbij met elkaar aan de praat. Een deelneemster gaat naar buiten om te roken. Ik zie dat de man van het boerderij intiatief staat te praten met de wethouder, ik kan niet horen wat ze zeggen.

In document Montessori-democratie (pagina 71-75)