• No results found

Preventie in de aanvullende verzekering

In document Van preventie verzekerd (pagina 95-99)

9 Preventiebeleid zorgverzekeraars

9.2 Preventie in de aanvullende verzekering

Uit de inventarisatie blijkt dat alle zorgverzekeraars hun verzekerden de mogelijkheid bieden zich aanvullend te verzekeren voor deelname aan algemene of specifieke leefstijlprogramma’s. In Bijlage B wordt in tabelvorm een overzicht gegeven welke preventieve activiteiten worden vergoed, de hoogte van de vergoeding en bij welke instelling de verzekerden terecht kunnen.

Hieronder volgt een algemene beschouwing van de bevindingen, inclusief de dieetadvisering.

Dieetadvisering

Standaard is in het ziekenfondspakket opgenomen 4 uur dieetadvisering door een diëtist, dat voor 100% vergoed wordt. Het gaat hierbij om dieetadvisering op voorschrift van de huisarts, in relatie tot klachten als maag/darm klachten, overgewicht en allergie. Preventieve dieetadvisering komt niet in aanmerking.

Bij 12 verzekeraars wordt in de aanvullende verzekeringen een extra vergoeding opgenomen. Niet altijd is uit de informatie duidelijk welke voorwaarden gesteld worden, bijvoorbeeld of het ook daadwerkelijk preventieve advisering kan zijn. De vergoedingen wisselen sterk per verzekeraar en worden bepaald op een maximaal percentage of bedrag, al dan niet gebonden aan een maximaal aantal adviezen of adviesuren.

Eén verzekeraar geeft gratis aansluiting bij een thuiszorgorganisatie die o.a. cursussen op voedingsgebied organiseert. De verzekerde krijgt korting op het volgen van de cursus.

Eén enkele verzekeraar geeft op de website zelf adviezen of verwijst naar andere websites.

Eén verzekeraar geeft een vergoeding voor een eenmalige poliklinische behandeling bij een Obesitas-kliniek.

Sport en Bewegen

Hierbij is inbegrepen de sportmedische advisering en blessure consulten bij een sportarts of sportmedisch adviescentrum.

Voor sport en beweging geven enkele verzekeraars korting op inschrijfgeld en/of op contributie voor fitnesscentra, sportactiviteiten (On Track) en op cursussen gericht op bewegen. Enkele verzekeraars geven aan specifieke doelgroepen (hartpatiënten, reumapatiënten) extra vergoeding voor (aanbevolen) sportactiviteiten bij erkende sportcentra.

Voor sportmedisch (blessure) advisering en/of sportkeuring geeft meer dan de helft van de verzekeraars aan een deel van de kosten hiervan te vergoeden, tot een maximum bedrag en/of een maximum aantal adviezen/consulten per jaar.

De hoogte van de vergoeding is zeer divers en is mede afhankelijk van het soort van aanvullend pakket.

Leefstijl

Leefstijladvisering is door slechts enkele verzekeraars opgenomen in een aanvullend pakket. De vergoeding is beperkt tot een specifieke leefstijladviseur. Ook wordt korting gegeven op het abonnement ‘On Track wandel- en fietsroutes`.

Eén verzekeraar geeft gratis lidmaatschap van een thuiszorgorganisatie en vervolgens korting op door deze thuiszorgorganisatie georganiseerde leefstijlcursussen.

Preventieve cursussen, voorlichting, gezondheidscursussen

16 verzekeraars bieden een vergoeding aan voor het volgen van cursussen/ voorlichtingsactiviteiten met een preventief doel. Met name worden genoemd een cursus Stoppen met roken of Voeding, Bewegen en Afvallen. Er zijn ook verzekeraars die in de vergoedingenlijst geen nadere aanduiding geven van de soorten cursussen. Het gebeurt regelmatig dat verzekerden slechts een vergoeding krijgen voor één cursus uit een reeks van vele mogelijkheden, waaronder bijvoorbeeld ook EHBO bij kinderen. 20 verzekeraars bieden op de een of andere wijze een vergoeding aan voor één of meer overgangsconsult(en). De helft van deze verzekeraars stelt als eis dat het consult plaats vindt bij een consulent/organisatie aangesloten bij Care for Women.

Preventieve onderzoeken

Standaard zit in de AWBZ-vergoeding de vergoeding voor screening op baarmoederhalskanker en op borstkanker. In de aanvullende verzekeringen van 6 verzekeraars is ook prostaatkankerscreening opgenomen en bij 9 verzekeraars preventief onderzoek hart- en vaatziekten (inclusief 1 verzekeraar met een Cholesteroltest en 2 verzekeraars met een ECG). 1 verzekeraar geeft een vergoeding voor een ‘algehele check-up’ (niet nader gespecificeerd), 1 verzekeraar vergoedt een bedrag voor een seniorenkeuring.

Vaccinaties

15 verzekeraars geven een vergoeding voor vaccinaties voor buitenlandse reizen/verblijf. 4 verzekeraars geven een vergoeding voor een (niet medisch geïndiceerde) griepvaccinatie.

9.3 Visie en standpunten

De algemene opvatting van zorgverzekeraars is dat preventie niet als “schade” te verzekeren is. Preventie betreft namelijk de hele populatie van een zorgverzekeraar.

Ook is op preventie moeilijk te concurreren. In ieder geval niet vanuit de overweging dat concurreren op preventie zou leiden tot lagere premies. Dat is niet het geval. Dat zorgverzekeraars niettemin deelname aan preventieve activiteiten door hun verzekerden in de aanvullende verzekering hebben opgenomen wordt door henzelf gezien als een marketing-instrument (aantrekken van nieuwe klanten). Dat is ook de reden, aldus respondenten in interviews, dat sommige zorgverzekeraars specifieke projecten als Bewegen op Recept in Den Haag co-financieren, maar niet met het oog om deze preventieve interventie in de reguliere zorgverzekeringsverstrekking te integreren.

Investeren in preventie door zorgverzekeraars, bijvoorbeeld door preventieovereenkomsten met verzekerden af te sluiten, kan in de visie van verzekeraars alleen als verzekerden over een reeks van jaren bij een zorgverzekeraar blijven. Omdat verzekerden een keuzemogelijkheid hebben en jaarlijks van verzekeraar kunnen veranderen, is investeren in preventie volgens verzekeraars niet opportuun. Zorgverzekeraars Nederland (ZN) als brancheorganisatie voert in dit verband ook geen specifiek beleid en laat het aan de individuele zorgverzekeraar over om op preventie al of niet beleid te voeren.

Deze visie op preventie staat in contrast met wat de overheid als rol ziet voor zorgverzekeraars in het kader van het preventiebeleid. Zorgverzekeraars zouden het voortouw moeten nemen waar het preventie betreft en met zorgaanbieders proactief dienen bij te dragen aan preventie en gezondheidsbevordering.

Bij een recent debat over preventie in de zorg werden verschillende varianten besproken om zorgverzekeraars meer te interesseren voor preventie (8 juni 2005 in Nieuwspoort, Den Haag):

• de zorgverzekeraars krijgen binnen hun maatschappelijke missie en gesteund door wetgeving, nadrukkelijker de taak om preventie uit te voeren. Zij ontvangen uit het vereveningsfonds aparte financiële middelen voor deze taak;

• er komt een nieuw preventiefonds, onder verzekeraars wel genoemd het Fitburgerfonds, waaraan zorgverzekeraars voorstellen kunnen doen voor preventieprogramma’s. Zij concurreren dan met voorstellen voor extra uitkeringen uit dit fonds;

• het vereveningsfonds gaat meer dan tot nu toe rekening houden met het opleidingsniveau en het gemiddelde inkomen van de verzekerden. De lage SES- groepen hebben vaak een slechtere gezondheid en een ongezondere leefstijl. Door daarmee rekening te houden bij het doen van uitkeringen uit het vereveningsfonds komt er meer geld beschikbaar voor verzekeraars met ongezonde verzekerden. Er komt dan voor deze groepen meer geld beschikbaar voor preventie.

10

Beschouwing

10.1 Inleiding

Het doel van dit onderzoek was om inzicht te krijgen in de preventieve activiteiten in de verzekerde curatieve zorg. De vragen hierbij waren: wat doen de zorgaanbieders aan preventie, wat is het bereik van hun activiteiten, wat is bekend over de effectiviteit en hoe wordt preventie in de curatieve zorg gefinancierd? Tevens zijn de standpunten, c.q. visie en beleid onderzocht van de betrokken beroepsverenigingen, de overheid en de zorgverzekeraars.

Bij de inventarisatie is uitgegaan van een “Top 8” van aandoeningen met de hoogste ziektelast, en waar met preventieve maatregelen veel (gezondheids)winst te behalen is. Voor het in kaart brengen van de preventieve activiteiten is uitgegaan van het klassieke begrippenkader primaire preventie (voorkomen van gezondheidsproblemen en ziekten), secundaire preventie (vroeg opsporen van gezondheidsproblemen, ziekten en risicofactoren) en tertiaire preventie (voorkomen van verergering van gezondheidsproblemen en ziekten). In de curatieve geestelijke gezondheidszorg is een andere indeling gangbaar, maar deze berust op dezelfde principes als de klassieke indeling.

Dit afsluitende hoofdstuk geeft een beschouwing over de bevindingen. Tevens worden enige lacunes in beleid, onderzoek en praktijk van preventie in de curatieve zorg beschreven.

In document Van preventie verzekerd (pagina 95-99)