• No results found

een onderwijskundige aanpak en interventies volgen uit begrip van leren, en verster- ken daarvan, in leergemeenschappen. een onderwijskundige aanpak betreft verande- ringen in de opleiding van toekomstige professionals, met effect op de lange termijn. Interventies zijn acties die op de kortere termijn beogen verandering tot stand te brengen in leergemeenschappen. Wat betekenen onze resultaten voor beroepsvereni- gingen, veterinaire opleidingen en veterinaire professionals? eén van de belangrijk- ste bevindingen is dat het hoogste niveau binnen de crD aspecten, waarvan we aan- nemen dat daar het meeste leren plaats vindt, niet vaak voorkomt. onderwijskundige aanpassingen en interventies moeten naar ons idee dus bijdragen aan het bereiken van hogere niveaus. om dat tot stand te brengen kan het helpen om een moderator te benoemen. een moderator kan reflectie vragen stellen en op die manier deelnemers stimuleren om kritisch over hun eigen leerproces na te denken, of om impliciete vra- gen naar feedback meer expliciet te maken. Daarnaast lijken binnen de veterinaire opleidingen aanvullende inspanningen nodig om te zorgen dat samen met anderen kennis construeren meer algemeen wordt in het onderwijs. We menen dat het goed zou zijn indien docenten meer proces georiënteerd les geven, wat vraagt om te let- ten op leeruitkomsten die het proces betreffen, en afstemming met de manier van toetsing waarbij beoordeling plaats vindt op basis van goed redeneren. Verwacht mag worden dat docent professionalisering nodig is om proces georiënteerd les geven te ondersteunen.

Wanneer beroepsverenigingen leergemeenschappen willen stimuleren, dan wacht hen de paradoxale taak om de vrije, creatieve en door passie gedreven kenmerken van leergemeenschappen te behouden, terwijl ze tegelijkertijd specifiek, kritisch reflec- tief, gedrag van deelnemers willen stimuleren. Interventies moeten rekening houden met de spanning die dit mogelijk oplevert. Wanneer een onderwijskundige aanpak is ontwikkeld voor toepassing in een schoolse omgeving, dan moet deze toegesneden worden op autonome drukke professionals. aan professionals moet bijvoorbeeld niet

gevraagd worden om leerdoelen op te stellen maar ze kunnen beter gezamenlijk werk gebaseerde doelen (en wat geleerd moet worden om die te bereiken) vaststellen. om effectieve interventies te ontwerpen is het naar ons idee ook nodig om meer inzicht te hebben in opvattingen over kennis(ontwikkeling) bij veterinaire professionals, de zogeheten epistemologische opvattingen.

We hebben gevonden dat toegang geven tot volledige versies van wetenschap- pelijke tijdschriften, en een korte training in het zoeken naar resultaten van weten- schappelijk onderzoek, niet genoeg was om de intensiteit waarmee veterinaire profes- sionals wetenschappelijke literatuur gebruiken substantieel te veranderen. Dit biedt een tweede aanknopingspunt voor een onderwijskundige aanpak en interventies, dit- maal met het oog op evidence based practice. We bepleiten de invoering in het cur- riculum van leren in kleine groepen waarbij de nadruk ligt op klinische onzekerheid, en de aanpak niet te beperken tot aanleren van vaardigheden in zoeken van literatuur en beoordelen. Leren in kleine groepen door in gesprek te gaan over onzekerheden en dilemma’s past mogelijk in het bijzonder goed bij dierenartsen, aangezien in het vete- rinaire domein bewijs op basis van wetenschap vaak beperkter is dan in het medische domein. Daarom is het extra belangrijk om op een kritisch reflectieve manier erva- ringskennis, lokale factoren en andere bronnen van bewijs uit te wisselen. managen van onzekerheid zou een waardevol element kunnen zijn voor het proces van sociali- satie binnen de medische opleiding; wanneer docenten erkennen dat onzekerheid een essentieel kenmerk is van het veterinaire medische beroep. ook hier verwachten we dat docentprofessionalisering aan te raden is, hoewel onbekend is in hoeverre docen- ten dit al doen.

Vanuit de literatuur komen verschillende ideeën naar voren voor interventies die specifiek research utilisation kunnen versterken. Duidelijk is dat het niet gemakkelijk is om veranderingen te bewerkstelligen die in een gezondheidszorg omgeving evidence based practice mogelijk maken. sociale, culturele en affectieve factoren die gebruik en toepassing van kennis beïnvloeden moeten worden meegenomen in de besluitvor- ming, naast de grote verschillen in definities van evidence based practice. Dieren- artsen in de praktijk vinden zelfstandig zoeken en interpreteren van literatuur lastig. tegelijkertijd kan uit het medische domein geleerd worden dat richtlijnen ontwikkelen losstaand van practici en deze vervolgens distribueren aan dierenartsen waarschijn- lijk vooral zal zorgen dat dierenartsen in de praktijk de richtlijnen niet gebruiken. We raden de veterinaire beroepsgroep aan om alternatieve samenwerkingsmodellen, zo- als die ontwikkeld zijn voor medici, grondig te bestuderen.

Kritische kanttekeningen op individuele studies zijn opgenomen in de afzonderlij- ke hoofdstukken, in de algemene discussie bespreken we hoofdzakelijk ons eigen on- derzoeksparadigma, om te laten zien hoe de methoden in het proefschrift samenhan-

gen. Wij gaan uit Critical Theory als onderzoeksparadigma, dat is een samenhangende theorie waarin opvattingen over (verwerven van) kennis en methoden samenkomen. Binnen dit paradigma passen opvattingen over verwerven van kennis door middel van gezamenlijke constructie tussen individuen en groepen. We claimen met onze gevals- studies niet dat alle bevindingen automatisch van toepassing zijn op elke leergemeen- schap met dierenartsen in nederland, omdat we verwachten dat de deelnemers in onze studies atypisch zijn voor de hele populatie van nederlandse dierenartsen.