• No results found

het hier vooral metingen nabij de hopper betreft terwijl voor MEP zandwinning effecten over grotere afstanden relevanter zijn

Modelleren. In 2007 is

het TASS model gevalideerd aan de hand van metingen in slibpluimen met ADCP en OBS, bij verschillende zandwinningen in Den Helder, Hoek van Holland en Bremerhafen. De resultaten zijn gerapporteerd in 2010. In 2011 heeft EcoShape verdere metingen aan slibpluimen gedaan in Australie en binnen AMS 4 zijn deze gebruikt voor verdere validatie van het TASS model. Ook data verzameld binnen BwN NTW 4.1 (Lynyrd de Wit) zijn gebruikt.

Het TASS model is afgerond en toepasbaar. Een eerste inschatting van effecten kan middels het model gedaan worden door onervaren gebruikers. Om meer gedetaileerde voorspellingen uit het model te halen is meer expertise nodig bij de gebruiker over zandwin methoden, sleephopperzuigers en

bodemkarakteristieken. Het model heeft een uitgebreide input nodig en daarom zijn expertise en kennis op het gebied van sleephopperzuiger-karakteristieken, bodemkarakteristieken en zandwinning- productie noodzakelijk. Om het model beter bruikbaar te maken voor minder gespecialiseerde gebruikers zijn er verschillende sets van standaard instelling beschikbaar gemaakt in de user-interface. Een gebruiker kan bijvoorbeeld kiezen tussen een klein, gemiddeld, groot of zeer groot schip, en de software vult vervolgens automatisch de benodigde informatie voor deze keuzemogelijkheid in. Het model is toepasbaar op verschillende fasen van een zandwin/bagger-project met

sleephopperzuigers: In de voorbereidende fase kan een eerste inschatting gemaakt worden van sediment release rates. In de ontwerpfase kunnen sediment verliezen via de overflow in meer detail geanalyseerd worden. In de constructiefase kan het model gebruikt worden om milieu effecten zoveel mogelijk te beperken. Na afloop van het project kan het model gebruikt worden om achteraf milieu effecten in te schatten. De onderliggende metingen zijn niet openbaar maar het model wel. Verzamelen van data voor

calibratie en validatie van het TASS model.

2. Potentieel relevant, hoewel het hier vooral metingen nabij de hopper betreft terwijl voor MEP zandwinning

De metingen in 2007 en 2011 betreffen metingen met ADCP en OBS aan slibpluimen, en metingen aan de overflow van de sleephopperzuigers.

De resultaten van de metingen zijn gebruikt voor validatie van het TASS model. Voor resultaten aan metingen in slibpluimen wordt verder verwezen naar NTW 4.1.

project relevanter zijn Generic Scientific Research: NTW 4.1 Mark van Koningsveld (Van Oord / EcoShape) en Lynyrd de Wit (AiO)

Doel van het onderzoek is

om de berekening van de hoeveelheid fijn gesuspendeerd materiaal rond een sleephopperzuiger te verbeteren, om zo de inschatting van milieu effecten door zandwinning te kunnen verbeteren.

Hoe verspreiden fijne sedimenten zich in directe nabijheid van een sleephopperzuiger? 2. Potentieel relevant, hoewel het hier uitsluitend metingen zeer nabij de hopper betreft terwijl voor MEP zandwinning effecten over grotere afstanden relevanter zijn Veldmetingen in slibpluim (in samenwerking met BwN cases Hollandse Kust (HK) en Singapore.

Eerste resultaten gepubliceerd: L. de Wit: Near field 3D CFD modelling of overflow plumes. 19th World Dredging Congress. Het model is gefinaliseerd en resultaten komen goed overeen met resultaten uit het TASS model (zie AMS 4). Het betreft een zeer detaillistische studie waarvan de uitkomsten het inzicht in processen verbeteren maar welke niet direct en praktisch toepasbaar zijn op het proces van (adaptieve) zandwinning.

Welke hoeveelheid van de gesuspendeerde fijne sedimenten blijft in directe nabijheid in suspensie en zal zich daarom tot op grotere afstand van de sleephopperzuiger verspreiden? Ontwikkeling van een 3D multifase zand-slib-lucht-water CFD model waarmee de meging van de slibpluim op korte afstand van de sleephopperzuiger berekend kan worden.

Modelleren.

Ontwikkeling van een 3D multifase sand-slib- lucht-water CFD model waarmee de menging van de slibpluim op korte afstand berekend kan worden en waarmee dus ook berekend kan worden, op basis van de concentratie slib op een bepaalde afstand van de hopper, wat de hoeveelheid van het bronmateriaal is (de sedimenthoeveelheid in de overflow). Lastige onderdelen in dit onderzoek betreffen het turbulente karakter van de menging van de slibpluim, interacties tussen de verschillende fracties in de pluim, interacties met het zog van de schroef, en interacties met de zeebodem. Uit het

project

ingewikkeldere 3D model wordt een gesimplificeerde versie gedestilleerd, die gebruiksvriendelijker moet zijn en toepasbaar voor gebruik bij het plannen en monitoren van zandwinning- activiteiten. In samenwerking met ecologen wordt gezocht naar drempelwaarden voor essentiele parameters voor verschillende typen ecosystemen. Generic Scientific Research: NTW 3.1 Martin Baptist (IMARES) en Carola van der Hout (AiO NIOZ)

Onderzoek naar fysische processen die zorgen voor de hoge SPM concentraties in de kustnabije zone, en op de transport volumes en transport processen

Dit project heeft als doel bewijs te vinden voor een ' slibrivier' in de kustzone: een zeer slibrijke zone, met verhoogde concentraties in zowel overliggend water als sediment, zoals aangetroffen in eerder NIOZ onderzoek. Mogelijk vindt hierlangs vooral het slibtransport langs de Nederlandse kust plaats.

1. Relevant Zwevende stof

metingen in kustzone met ADCP en OBS, abiotiek metingen met CTD, 3 transecten met ieder 8 stations, 0.5 - 7 km offshore, in verschillende seizoenen. Analyse bestaande NIOZ data: tijdreeksen chlorofyl, zwevende stof, en stromingsregime. Metingen met landers. Modellering met ZUNO sedimenttransport model Deltares.

A peak in bottom concentrations is observed close to the coast along the coastal stretch. This hot spot location is found in the cross-shore direction at about 1.5 km from the coastline at a water depth of 15 m. Here, total suspended matter concentrations near the bottom exceed 200 mg/l. These peak concentrations have not been identified before and add to the suggestion that a large part of the northward suspended matter transport occurs very close to the coast.

Generic Scientific Research: NTW 3.2 Mark van Koningsveld (Van Oord / EcoShape)

Present shore face and beach nourishments are in the order of 400 m3 per meter alongshore. Nourishments of this scale create initial instabilities that are completely absorbed by the system after a small number of months to years, behavior that can be characterized as diffusive behavior. The main underlying hypothesis of this

3. Niet relevant. Puur morfologisch onderzoek rond Zandmotor, dus ondiep gebied. Niet direct relevant voor MEP zandwinning. Zie

project

intervention can cause significantly different behavior.

Singapore SI

0.4 Martin Baptist (IMARES) The overall objective of this project is to collect new field and laboratory data to support the development of a dredging design tool (SI 3.5), species response curves for selected coral and seagrass species (SI 3.4) and new knowledge on the interaction between sediments and corals

Characterise the natural variability in suspended sediment concentrations, turbidity and sedimentation rates near coral reefs in Singapore waters as well as acquire relatively high frequency data on population and community level responses

3. Niet relevant.