• No results found

PM 10 : concentraties en overschrijdingen

NO 2 : verdeling van de

4 Fijn stof (PM)

4.2 PM 10 : concentraties en overschrijdingen

4.2.1 Jaargemiddelde concentratie PM10

Uit metingen van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML) van het RIVM, de GGD Amsterdam en de DCMR blijkt dat de concentraties PM10 gemiddeld in 2012 een stuk lager waren dan in eerdere jaren. De oorzaak van deze daling kan worden gezocht in het natte najaar. Hierdoor bleven de hogere concentraties die tijdens deze periode vaak worden gevonden voor 2012 uit. Ondanks deze daling zijn de concentraties in lijn met de langjarige dalende trend in PM10-

concentraties en valt het jaargemiddelde in 2012 niet buiten de normale spreiding.

Het verloop in PM10-concentraties sinds 1993, op stations met lange meetreeksen, laat een langjarige, statistisch significante afname zien van gemiddeld 0,7 ± 0,2 µg/m3 per jaar. Rond deze langjarige afname zijn forse gemiddelde jaarlijkse verschillen te zien, zoals verhogingen in 1996 en in 2003 en lage concentraties in bijvoorbeeld 2008 en 2012. Deze verschillen komen door verschillen in weersomstandigheden. Hoge concentraties treden vooral op bij langdurige droge perioden met oostelijke wind.

PM10: ontwikkeling van de

Figuur 10

jaargemiddelde concentratie.

De PM10-concentraties worden behalve door ontwikkelingen in emissies tevens door de meteorologische condities beïnvloed die van jaar tot jaar verschillen. Zo betrof 2003 een ongunstig meteorologisch jaar, wat tot hogere

fijnstofconcentraties heeft geleid. Andere jaren, zoals 2008, waren relatief gunstig.

De concentratieniveaus van 2012 zijn de laagste waarnemingen uit de langjarige reeks. Een deel van de lage concentraties kan verklaard worden door het natte najaar, waardoor de concentraties in deze periode uitzonderlijk laag bleven.

In 2012 is voor PM10 op geen van de meetlocaties de grenswaarde voor het jaargemiddelde

overschreden.

Sinds 2012 worden meetgegevens van de GGD Amsterdam (1998-heden) en de DCMR (2004- heden) meegenomen in de presentatie van de ontwikkeling.

Broninformatie

▪ Gemeten daggemiddelden per type LML-, GGD Amsterdam- en DCMR-station. ▪ Dataselectie: 50% databeschikbaarheidscriteria per station per kalenderjaar.

1993 1995 1997 1999 2001 2003 2005 2007 2009 2011 2013 Jaar 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 µg/m 3 Regionale achtergrondstations Stedelijke achtergrondstations Verkeersbelaste stations Industrieelbelaste stations Grenswaarde

Ontwikke ling van de jaargemiddelde concen tratie fijn stof (LML+)

PM10: maandgemiddelde in

Figuur 11 2012.

In deze figuur wordt de maandgemiddelde concentratie in 2011 vergeleken met de

maandgemiddelde concentratie over de periode 1993-2010. Te zien is dat in het tijdvak 1993-2010 in het begin van het voorjaar en najaar relatief hoge concentraties voorkomen, terwijl in de zomermaanden relatief lage concentraties zijn gemeten. In 2012 zijn er tijdens het voorjaar nog wel hogere concentraties gemeten, maar bleef de piek tijdens het najaar uit. De oorzaak hiervan moet gezocht worden in het relatief natte najaar.

Broninformatie

▪ Per maand het gemiddelde van de maandgemiddelden van alle LML stations. ▪ Dataselectie: geen selectiecriteria

jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec maand 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 µg/m 3 Maandgemiddelde 1993-2010 Maandgemiddelde 2012

PM10: ruimtelijke verdeling van

Figuur 12

de jaargemiddelde concentratie PM10 (2012).

De norm voor langdurige blootstelling van de bevolking is 40 µg/m³ voor het jaargemiddelde. Gemiddeld in Nederland bedroeg de gemodelleerde jaargemiddelde PM10-concentratie in 2012, welke met meetgegevens is gekalibreerd,

20 µg/m3.

De grenswaarde van 40 µg/m³ voor het

jaargemiddelde is slechts op een beperkt aantal locaties overschreden, op basis van

modelberekeningen die zijn gekalibreerd met de meetgegevens van 2012. Deze locaties bevinden zich in de regio IJmond en de Maasvlakte, waar de aanwezige industrie een belangrijke bijdrage levert. In de provincie Noord-Brabant leveren veehouderijen een belangrijke bijdrage in de verhoging van de PM10-concentraties. Overigens komt niet elke locatie waarop een overschrijding is geconstateerd in aanmerking voor toetsing aan de grenswaarde. Voor meer informatie hierover zie paragraaf 1.1.4.

In de onderliggende data van deze figuur zijn de berekende lokale verhogingen (hotspots) niet meegenomen. Zie paragraaf 4.3 en de NSL monitoringsrapportage (Van Zanten et al., 2012) voor meer informatie over deze berekende lokale bijdragen in 2011.

Broninformatie

▪ Grootschalige Concentratiekaart Nederland; resolutie 1x1 km (Velders et al., 2013). Zie ook Bijlage A.2.3.

Concentratie in µg/m3 < 10 10 - 15 15 - 20 20 - 25 25 - 30 30 - 35 35 - 40 > 40 Jaargemiddelde concentratie PM10in 2012

PM10: verdeling van de

Figuur 13

jaargemiddelde fijnstofconcentratie in zones en agglomeraties (2012).

Het gemodelleerde jaargemiddelde van de PM10- concentraties, die met meetgegevens is

gekalibreerd (GCN), ligt in 2012 voor alle zones en agglomeraties (gemiddeld) onder de norm van 40 µg/m³.

Incidenteel vinden er op grond van de

gemodelleerde concentraties op een aantal locaties in de agglomeratie Amsterdam/Haarlem (IJmond) en Rotterdam/Dordrecht (Maasvlakte) nog wel overschrijdingen plaats van de jaargemiddelde norm van 40 µg/m³.

In de onderliggende data van deze figuur zijn de berekende lokale verhogingen (hotspots) niet meegenomen. Zie paragraaf 4.3 en de NSL monitoringsrapportage (Van Zanten et al., 2012) voor meer informatie over deze berekende lokale bijdragen in 2011.

Broninformatie

▪ GCN-grid; resolutie 1x1 km (Figuur 12).

Zone Noord Zone Midden Zone Zuid Amsterdam/Haarlem Utrecht Den Haag/Leiden Rot erdam/Dordrecht Eindhoven Heerlen/Kerkrade 0 10 20 30 40 50 60 70 µg/m3 Gemiddelde Maximum

Jaargemiddelde concentratie fijn stof in 2012 per zone/agglomeratie

4.2.2 Overschrijdingsdagen PM10

PM10: ruimtelijke verdeling van

Figuur 14

het aantal dagen met overschrijding van de norm voor kortdurende blootstelling van de bevolking (2012).

Het aantal dagen waarop de daggemiddelde concentratie PM10 groter is dande 50 µg/m³ die hoort bij de grenswaarde voor de kortdurende blootstelling van de bevolking is het hoogst in het zuiden van het land. Overschrijdingen van deze norm worden veroorzaakt door bronnen in zowel Nederland als in het omringende buitenland. Het maximale aantal dagen (35 ) waarop de PM10- concentratie groter mag zijn dan 50 µg/m³ is slechts op een beperkt aantal locaties

overschreden. Deze locaties bevinden zich in de regio IJmond en de Maasvlakte, waar de aanwezige industrie een belangrijke bijdrage levert. In de provincie Noord-Brabant leveren veehouderijen een belangrijke bijdrage in de verhoging van de PM10- concentraties.

Overigens komt niet elke locatie waarop een overschrijding is geconstateerd in aanmerking voor toetsing aan de grenswaarde. Voor meer informatie hierover zie paragraaf 1.1.4.

In de onderliggende data van deze figuur zijn de berekende lokale verhogingen (hotspots) niet meegenomen. Zie paragraaf 4.3 en de NSL monitoringsrapportage (Van Zanten et al., 2012) voor meer informatie over deze berekende lokale bijdragen in 2011.

Broninformatie

▪ Grootschalige Concentratiekaart Nederland; resolutie 1x1 km (Figuur 12). ▪ Omgerekend met CAR-II jaarconcentratie/dagnormoverschrijdingsrelatie.

Aantal dagen < 5 5 - 10 10 - 15 15 - 20 20 - 25 25 - 30 30 - 35 > 35

Aantal dagen in 2012 met maximale daggemiddelde concentratie PM10> 50 µg/m3