• No results found

Kortom, de waarden kunnen elkaar versterken, maar ook uit-hollen. En vaak zijn de positieve en negatieve uitkomsten van de spanning twee kanten van de zelfde medaille. Een maatschappelij-ke organisatie die veel rendement realiseert versterkt daarmee de output legitimiteit. Tot het moment dat de organisatie zo succesvol is dat het personeel te veel verdient. Dan keert de publieke opinie zicht tegen het initiatief en komt de democratische legitimiteit in het gedrang, bijvoorbeeld.

Een zelfde soort relatie ontstaat bij een initiatief dat vrijwillig men-sen helpt. Ex-gedetineerden bijvoorbeeld, zoals in hoofdstuk 4. Dit is volstrekt legitiem zolang dit zonder financiering en/of huisvesting van de gemeente gebeurt. Sterker nog, het beleid juicht dit toe. Het is de participatiesamenleving avant la lettre. Tot het moment dat het initiatief dit deels professioneel wil doen in één huis. Dan is er een zorgbestemming nodig om professioneel te kunnen handelen.

En keert de medaille van legitimiteit zich tegen de betrokkenheid van het initiatief. Bewoners uit de buurt toonden hun betrokken-heid tegen het initiatief en de gemeente ging met hun belang mee.

Of scherper, de gemeente verschafte legitimiteit aan de buurtsop-stand ten koste van het burgerinitiatief.

HOE M AAK JE E EN W AAR DE NP ROP OSIT IE?

HOE W AA RDE ER JE E EN M AA TS CH AP PE LIJK I NI TIA TIE F?

70

Spanning 1: Legitimiteit en Betrokkenheid

Is het verschil dat het initiatief maakt groter binnen of buiten het bestaande systeem?

Die vraag staat centraal bij de verkenning van de spanning tussen Legitimiteit en Betrokkenheid. Veel initiatieven op het gebied van zorg en welzijn zijn uiterst succesvol en innovatief op het moment dat ze buiten het systeem, los van de gemeente of andere instellingen, vrijwillig hun werk doen. Dit heeft verschillende redenen:

1. Vrijwilligers hoeven zich niet te houden aan protocollen en proce-dures.

2. Vrijwilligers hebben geen diploma’s en cao’s nodig. Ze kunnen iedereen helpen wanneer ze dat zelf uit komt onder hun eigen voorwaarden.

3. Vrijwilligersorganisaties kunnen kiezen wie ze wel en wie ze niet gaan helpen. Hierdoor kan het initiatief een optimale match tussen hulpverlener en hulpbehoevende. Simpel gezegd: vrijwilli-gers kunnen hulp aan mensen die ze niet aardig vinden stop zet-ten. Technisch gesproken kunnen vrijwilliger mensen willekeurig in en uitsluiten.

4. Vrijwilligersorganisaties kunnen nieuwe methoden en technieken uitproberen zonder te hoeven denken aan resultaten en financie-ring.

Door deze vier punten kunnen vrijwilligersorganisaties buiten het systeem snel innoveren. En belangrijker: deze vrijheid vergroot de betrokkenheid. Vrijwilligers houden er financieel niets aan over, maar hebben wel het gevoel dat ze echt het verschil kunnen maken. Tot het moment dat de organisatie met het innovatieve product naar de gemeente stapt. Voor financiering of huisvesting. Dan botst betrok-kenheid letterlijk op legitimiteit. Dan gaan de regels, protocollen en procedures wel gelden. Dan kunnen vrijwilligers niet meer stoppen

met hulpverlening omdat iemand niet aardig is. Dan ontstaat er minder ruimte om innovatief te zijn. Dat wil zeggen, innovatief op de oude manier, buiten het systeem.

Er komt natuurlijk ook wat voor terug. In eerste instantie verschaffen deze regels, protocollen en procedures het initiatief ook legitimi-teit. Wat voor veel mensen met een hulpvraag geruststellend kan werken. Afhankelijk zijn van een vrijwilliger die er willekeurig mee kan stoppen is niet altijd even prettig. Daarnaast komen er mogelijk ook middelen mee, om vrijwilligers te professionaliseren. Vrijwilligers kunnen dan verder ontwikkelen wat ze al goed kunnen. Een vorm van innovatie die buiten het systeem niet mogelijk is. En belangrijk aan deze middelen is dat organisaties er onderling om moeten concur-reren. Buiten het systeem lopen initiatieven altijd het risico om het bestaande juist te bestendigen. Door te kunnen concurreren met bestaande instellingen ontstaan er nieuwe wegen om het bestaande van binnenuit te veranderen. De voordelen van innovatie binnen het systeem zijn:

1. Beschikking over publieke middelen

2. Gemeente verschaft het initiatief publieke legitimatie (betrouw-baarheid)

3. Concurrentie op middelen maakt creatieve destructie mogelijk

Uiteindelijk is het de kunst om samen met de gemeente een balans te zoeken. Maatschappelijke ondernemingen bevinden zich zelden volledig binnen of buiten het systeem. Het is vaak een mix. Het is dus zaak de belangrijkste vernieuwende plus punten van beide opties te behouden en versterken. Daar zit de echte innovatie.

71

Spanning 3: Rendement en Legitimiteit

Legitimiteit kost geld. Veel geld. Dus alle regels, protocollen en pro-cedures die ons spreekwoordelijk vaak in de weg zitten kosten ons ook nog eens veel geld. Dat is de prijs die we betalen voor het leven in een democratische rechtstaat. Een rechtstaat waar we gelijke ge-vallen gelijk willen behandelen. En een rechtstaat waar we betrouw-baarheid, zorgvuldigheid, eerlijkheid en rechtmatigheid hoog in het vaandel hebben staan. Tegelijkertijd vinden we het ook belangrijk dat onze collectieve goederen zo goedkoop mogelijk zijn. We blijven immers een land van koopmannen. Op dit snijvlak ontstaat een span-ningsveld. Aan de ene kant helpt rendement de legitimiteit van initi-atieven versterken. Want een bijdrage aan een goedkopere publieke zaak sluit zowel aan bij de output legitimatie als en democratische legitimatie. Aan de andere kant is voor dit extra rendement vaak een aanpassing van de regels, protocollen en procedures nodig.

Spanning 2: Betrokkenheid en Rendement

Voor wie maakt het initiatief eigenlijk rendement?

Die vraag speelt bij deze spanning en gaat dieper in op het probleem van het bestendigen van het bestaande. Er is op deze as namelijk een zeker tipping point vast te stellen. De stichting Winston, bijvoor-beeld, kwam er achter dat professionele instelling geld verdienen aan hun vrijwillige inzet. De uren die Winston vrijwillig in probleem-gezinnen besteedt zijn niet meer nodig voor professionals. Dat is op zich niet erg, maar wel als de zorginstelling het resultaat van het gezin voor 100% kan boeken in haar verantwoording. Hierdoor produceert Winston rendement voor de instelling. Terwijl de manier waarop die organisatie haar werk doet juist de reden was waarom Winston ooit is begonnen. Dit voorbeeld geeft een negatieve relatie tussen betrokkenheid en rendement aan.

Gelukkig zitten er ook andere kanten aan deze medaille. Hierboven zagen we al de optie om binnen het systeem te concurreren om middelen. Maar er zijn ook opties waarbij de gemeente de vrijwillige betrokkenheid kan versterken. Maatschappelijke initiatieven zijn lang niet altijd geïnteresseerd in geld. Het rendement dat deze initiatie-ven behalen kan een gemeente ook waarderen met inspraak. Over dit rendement. Om bijvoorbeeld te voorkomen dat de gemeente met dit rendement nog meer ‘slechte’(in de ogen van het initiatief) zorg gaat inkopen. Of om mogelijk te maken dat gemeente dit geld inves-teert in het type oplossingen die het initiatief heef ontwikkeld.

Een andere vraag die kan opkomen bij deze spanning is de volgende:

Wat als het initiatief geen rendement maakt? Is Betrokken- heid dan een waarde om als gemeente toch te participeren?

HOE M AAK JE E EN W AAR DE NP ROP OSIT IE?

HOE W AA RDE ER JE E EN M AA TS CH AP PE LIJK I NI TIA TIE F?

72