• No results found

Pluriformiteit en tolerantie: gelijkheid als verscheidenheid

In document Geloof in de samenleving (pagina 114-117)

samenleving en de democratische

6.2 Pluriformiteit en tolerantie: gelijkheid als verscheidenheid

Dit zogenoemde vraagstuk van ‘de ander’ leidt ons naar het vraagstuk van pluriformiteit en tolerantie. Pluriformiteit is in de Nederlandse samenleving van de 21ste eeuw een gegeven. De democratische samenleving wordt niet alleen gekenmerkt door uiteenlopende religies en levensbeschouwingen, maar ook door een pluraliteit van maatschappelijke verbanden, mensen, (sub)culturen en ‘creatieve’ groepen mensen die verschillende vormen van maatschappelijke verandering nastreven.247 De feitelijke pluriformiteit is – zeker de afgelopen halve eeuw – enorm toegenomen. In de christendemocratie is pluriformiteit behalve een feit ook een waarde. Wie een vurig pleidooi daarvoor wil lezen, kan terecht bij Abraham Kuyper die zich in een lezing beklaagde over de een-vormigheid die de moderniteit met zich bracht: ‘zoo moet alles gelijkgemaakt en vereffend worden en elke verscheidenheid weggeslepen’.248 De waarde van pluriformiteit komt ook tot uitdrukking in het door hem ontwikkelde beginsel van soevereiniteit in eigen kring, dat de ruimte van de civil society erkent.

De wortels van pluriformiteit reiken diep in de vaderlandse geschiede-nis. Er valt zelfs veel voor te zeggen dat het mede aan de basis staat van het ontstaan van Nederland. De Opstand van de Nederlandse provinciën werd niet alleen ingegeven door de strijd voor religieuze vrijheden, maar ook door verzet tegen centraliserende tendensen van de Spaanse koning. Hoe het ook zij, Nederland heeft altijd minderheden gekend en dat heeft er ongetwijfeld toe bijgedragen dat een model is ontstaan van principiële pluraliteit, dat een viertal basisprincipes kent.249

Funderend is ten eerste het principe dat de overheid burgers ongeacht hun religieuze en levensbeschouwelijke opvattingen gelijk behandelt. Ten tweede werkt dit beginsel vervolgens door en geldt het ook voor de maatschap-pelijke organisaties van burgers, omdat er ten derde van wordt uitgegaan dat organisaties op religieuze of levensbeschouwelijke grondslag van belang zijn voor burgers. Binnen maatschappelijke organisaties kunnen mensen zin en

246 | Silvio Ferrari, ‘De christelijke wortels van de seculiere staat’, p. 20.

247 | H. Woldring, Pluralisme, integratie en cohesie. Uitgeverij Damon, Budel, 2006, pp. 9 – 49.

248 | Abraham Kuyper, Eenvormigheid de vloek van het moderne leven. H. de Hoogh, Amsterdam, 1869, p. 19.

249 | Zie hiervoor: Henk Post, Godsdienstvrijheid aan banden. Een essay over het

pro-bleem van de godsdienst in het publieke domein. Wolf Legal Publishers, Nijmegen,

richting geven aan hun leven en verantwoordelijkheid nemen voor elkaar. Ten slotte betekent deze pluraliteit de erkenning van de individuele keuzevrijheid van burgers. Het beginsel van pluraliteit kent dus meerdere dimensies. Het heeft niet alleen oog voor religieuze en levensbeschouwelijke verscheidenheid, maar ook daarvoor dat de mens niet terug te plooien valt op zijn individuele dimensie, omdat hij ook deel is van een groter geheel.

Toch is er met pluriformiteit vandaag de dag iets tegenstrijdigs aan de hand. Natuurlijk associëren wij het nog met ruimte voor verschil, maar doordat het beginsel vooral wordt ingekleurd door het non-discriminatiebeginsel leidt dit er juist toe dat pluriformiteit onder druk komt te staan. De horizontale werking van grondrechten en een steeds meer op het individu gerichte grondrechtenbe-scherming dragen daaraan bij. In hoofdstuk 5 zagen we dat de oorspronkelijke bedoeling van het gelijkheidsbeginsel niet gericht was op het tot stand brengen van eenvormigheid, maar op verscheidenheid, niet op gelijkschakeling, maar op de bescherming van pluraliteit.

Het gelijkheidsbeginsel moet worden geïnterpreteerd op een manier die juist verscheidenheid mogelijk maakt.250 Het is niet bedoeld om iedereen langs dezelfde meetlat te leggen, maar als een beginsel van waaruit recht moet worden gedaan aan de gedifferentieerde identiteit van mensen. In het christen-democratisch denken over gelijk(waardig)heid ligt precies daar ook het zwaar-tepunt: ‘Om rechtvaardigheid te brengen in de wereld, ook in no man’s land, is de idee van de principiële gelijkwaardigheid van alle mensen ontwikkeld (dat een mondiale spanwijdte kreeg in de universele verklaring van de mensenrech-ten). Echter, we herkennen onze wederzijdse humaniteit juist in onze verschil-len, in onze individualiteit, in onze geschiedenis. Onze identiteit ligt niet in onze

universaliteit, maar in onze particulariteit. We ontlenen onze waardigheid vooral

aan wat ons onderscheidt van anderen, wat ons bijzonder maakt.’251

Charles Taylor ontleent aan het gegeven van de eigen identiteit van men-sen – dat samenhangt met het moderne verlangen naar authenticiteit – een belangrijke taak voor de politiek: zij moet een politiek van erkenning voeren. ‘Met de politiek van verschil wordt ons gevraagd de unieke identiteit van dit individu of deze groepering, hun verschil met anderen, te erkennen.’252 In de christendemocratie wordt de individualiteit in verband gebracht met de mens als een beeld van God. Hij is in staat om verantwoordelijkheid te dragen, omdat op een ieder van ons een appel wordt gedaan. ‘Gelijkwaardigheid berust uiteindelijk niet op de aanspraak die het individu op het collectief mag doen, maar andersom, op de aanspraak die op het individu wordt gedaan. […] Het egalitaire zit in de roeping, de aanspraak die op iedere concrete mens met haar

250 | Pieter Jan Dijkman, ‘In gesprek met Ernst Hirsch Ballin. Respect voor ieders waar-digheid als opdracht voor een gepolariseerde samenleving’, pp. 48 – 53.

251 | Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, Mens, waar ben je?, p. 67.

252 | Charles Taylor, ‘De politiek van erkenning’, in: Charles Taylor, Multiculturalisme. De

concrete talenten in haar concrete situatie wordt gedaan.’253 Alleen wanneer het gelijkheidsbeginsel dus wordt opgevat als gelijkheid in verscheidenheid kan recht worden gedaan aan het fundament van gelijkheid: menselijke waardig-heid. Alleen dan wordt duidelijk dat mensen verschillen, maar gelijk zijn in (menselijke) waardigheid.

Een pluriforme en vrije samenleving kan derhalve niet zonder tolerantie. Pleidooien voor verdraagzaamheid zijn het afgelopen decennium wat uit de gratie geweest, maar inmiddels lijkt tolerantie weer terug op de politiek-maat-schappelijke agenda.254 Als we tolerantie serieus willen nemen, zal het echter wel moeten worden geherwaardeerd. Het hedendaagse idee van tolerantie wordt namelijk gekenmerkt door een paradox: ‘zij huldigt het extreme principe van de aanvaarding van alle verschillen (tussen groepen, identiteiten, waar-den), maar eindigt met een rigoureuze veroordeling van alles en iedereen in verleden en heden die bij deze norm ten achter blijft’.255 Het is dus een uitge-hold begrip geworden dat wellicht ook (deels) een verklaring is voor de vige-rende interpretatie van het gelijkheidsbeginsel dat hierboven aan de orde is gekomen. Maar wat is dan wel ware tolerantie?

Tolerantie veronderstelt allereerst dat iets moet worden afgekeurd, want er moet iets verdragen c.q. verduurd worden. Tolerantie berust dus ook op verschil en hangt samen met (ver)oordelen en het maken van onderscheid – houdingen waaraan men zich vandaag de dag liever niet ‘bezondigt’. Wil er daadwerkelijk sprake zijn van tolerantie zijn dan moet bovendien sprake zijn van de mogelijkheid om de situatie te veranderen (anders is er sprake van berusting) en mag eigenbelang niet het (hoofd)motief vormen voor de toleran-tie, maar eerbied, respect of genegenheid. Tolerantie betekent daarom dat je praktijken die je afwijst toch ruimte gunt uit respect voor de ander – en voor zijn vrijheid om een ander waardenpatroon, geloof of levensovertuiging aan te han-gen.256 Daarover moet niet gemakkelijk worden gedacht, want niet zelden zal dat voor degene die verdragen moet hoogst ongemakkelijk of pijnlijk zijn, juist omdat hij er een heel ander oordeel over heeft. Een tolerante houding vereist dan ook ‘reflection, restraint and a respect for the right of other people to find their way to their truth’.257

253 | Wetenschappelijk Instituut voor het CDA, Mens, waar ben je?, p. 68.

254 | Zie de campagne van SIRE in het najaar van 2012 waarmee men een maatschap-pelijke discussie over tolerantie beoogt te entameren: www.tolerantie.nu.

255 | Aldus Alain Finkelkraut, geciteerd in: Herman De Dijn, ‘Tolerantie, liberalisme en conservatisme’, in: Marcel ten Hooven (red.), De lege tolerantie. Over vrijheid en

vrijblijvendheid in Nederland. Uitgeverij Boom, Amsterdam, 2002.

256 | Maarten Neuteboom en Evert Jan Slootweg, ‘Tolerantie? Maak dan een SIRE-spotje over rituele slacht’, in: de Volkskrant, 16 oktober 2012.

257 | Frank Furedi, On Tolerance. A Defence of Moral Independence. Continuum, London, 2011, p. 8.

In document Geloof in de samenleving (pagina 114-117)