onvoldoende aanvoelen van het Vlaamse taaleigen.
in afwisen van (br. 145/4) niet ‘in advies van; in de mening, hoop’ maar in
afwezen ‘in afwezigheid’, d.i. ‘terwijl ik jullie door afwezigheid niet kan zien’
als (br. 68/12) betekent niet ‘dat’ maar ‘wanneer’.
Belliesie (br. 246/15), er is geen verband met embellissement, maar het gaat
om een in de brief ingeslotenbilletje.
inden forier heeft mij bescheten (br. 248/9) wordt bescheten in de commentaar
verklaard als ‘bescheiden, te verstaan gegeven’. Nu heeft De Bo wel een
werkwoordbescheeden ‘bescheid geven’, maar het verl. deelw. ervan luidt
bescheed. Als de commentator zich behoorlijk in de context had verdiept, dan
had hij begrepen datbescheten betekent ‘bedrogen’ en dat het een verl. deelw.
is bijbeschijten.
ten helfen (br. 215/6) verklaard als ‘ten halven, de halve tijd; om de andere
dag’. Is het niet ‘ten elven’, d.i. om elf uur 's morgens?
conge van trimestre (br. 46/6) niet ‘verlof’ van ‘vier maanden’, maar fr. congé
de trimestre, verlof dat om de drie maanden verleend wordt.
die in tusschen die en twee maanden (br. 230/5) is niet ‘drie’ maar dit, dus
‘tussen dit en twee maanden’.
drister (br. 66/17) is niet ‘te heviger’; in de brief zal wel staan du(i)ster, het enige
dat in de context past. De laatste regels van de brief zijn geen ‘citaat naar een
vers of een rijmende spreuk’, maar duidelijk een lied dat de vrolijke Magiel
Florijn, die de dans in Rusland ontsprongen is (‘v(an) de 10 ondert man wij sijn
nog 30 man’) en in de Palts ‘de wijn voor vier stuijvers’ drinkt, voor zijn lief
Barbara van Sluijs zingt.
goete (br. 55/8) ‘goedheid’ is eigenlijk goedte met het -de/-te-suffix.
(met) haer (br. 163/11) niet ‘goede schik’ maar ‘met hun’, t.w. de Spanjaarden.
en (br. 188, r. 2) ‘heb’; commentaar was niet overbodig geweest.
zend uwer jonste af (br. 168/10) betekent niet ‘wees zo vriendelijk te schrijven’;
jonste is hier iets concreets, t.w. het geld waar soldaat Pietrus Ponzeele om
vraagt.
Capote (br. 114/10) is wel soldatenmantel, maar heeft die noodzakelijk een
kap?
ten komt ter niet (br. 71/14) is niet ‘er komt niets’, maar ‘het (en) komt (er) niet’.
husschen (br. 131/11), de commentaar ‘rossen, verzorgen’ is juist; ik vermoed
dat in de brief niet staathusschen maar kusschen ‘kuisen, schoonmaken’.
jk hadde mij wel van kante wel gemackt (br. 290/13) betekent-niet ‘van kant
gemaakt’, maar ‘ik had mij wel uit de voeten gemaakt, verborgen gehouden,
mij in veiligheid gebracht’.
ker-missen ‘kermis vieren’, wat uitgesloten is. Het Vlaams kent geen apokope van
de -n, en zij verderop in de context wijst op een znw.
ismoerte in merianna de moerte (br. 40/ r. 2 v.o.) wel een eigennaam? Ik denk
aanmaerte ‘dienstbode’.
diMide (br. 192/34) is niet ‘daarmee, daardoor’ maar ‘die mede’ in ‘dat ik niet
die (broek en vest) mede dragen en kon’.
hoolie van de lijfve boomen (br. 251/22) is niet ‘olie van de olijvebomen’ maar
‘olijfoliebomen’. Fr.huile d'olive = vl. olie van de lijve, ook wel lijfolie (De Bo).
plukke (br. 313/30) ‘bed’ is pars pro toto van plukke ‘pluksel’. Deze bet. ontbreekt
in De Bo,Loquela en Lievevrouw.
inhebbe gerachiert van gecondonneert te sijn (br. 116/6) heeft gerachiert niets
te maken met fr.arracher en de zin is niet ‘ik heb mij onttrokken aan een
veroordeling’, maar het woord is verl. deelw. van vl.rischieren (De Bo), ndl.
riskeren ‘gevaar lopen’.
isroijte (br. 230/15) wel route ‘weg’? Is het niet rote ‘rij’ (van kennissen)?
schellijen (br. 1/7) is niet schaleien, maar dat is misschien een drukfout voor
schaliën.
waaromsijnjoeptstraete (br. 119) op zijn Frans verklaard wordt als ‘rue Saint
joseph’ komt ons onbegrijpelijk voor; ligt Oostende soms in Wallonië of in
Frankrijk?
souppe boulije (br. 39/9) is niet ‘bouillon, soep’ maar ‘soep (en) soepvlees’.
spelosen (br. 57/14) is wel ‘tuinhuizen, paviljoenen’, maar stelt het wel
speelhuizen voor? Is het niet eerder spelagen, afgeleid van spelen met het
suffix -age? Spelage is echter niet in De Bo, Loquela, Lievevrouw of Teirlinck
opgetekend.
inhet eten heeft...tusschen tween gegaen (br. 316/4) betekent tusschen tween
niet ‘wat twijfelachtig’ maar ‘min of meer redelijk’.
inwij lijeppen giele daegen dronke en op ons gat vael van flauten (br. 313/27)
worden de laatste drie woorden toegelicht in de commentaar met ‘vaal ziende
van flauwte’. Ik weet niet of de commentaar deze woorden betrekt bijgat of
dat hijop ons gat van liepen laat afhangen. In beide gevallen is er reden tot
verbazing. M.i. isop ons gat vael van flauten niet anders dan op ons gat
(ge)vallen van flauwte, d.w.z. wij vielen op ons gat van flauwte.
verlangen (br. 114/3) is niet ‘vreugde’ maar ‘verlangen’. De soldaat heeft de
brief ontvangen waar hij zo naar verlangd heeft.
verleet (br. 197/21) betekent niet ‘tot ergernis geworden’ maar ‘staat mij tegen’
(De Bo).
jk ben mijn wieg gefate (br. 205/11) is niet weer te geven door het onmogelijke
‘ik ben mij weg gevat: ik ben weggelopen’, maar door ‘ik heb mijn weg gevonden
(t.w. naar huis)’.
ik en waere niet verlegen (br. 224/14) betekent niet ‘ik zou er geen behoefte
aan hebben’, maar ‘ik zou er geen moeite mee hebben’.
voort voort (br. 314/15): deze intensieve reduplicatie zou ik liever niet weergeven
met ‘verder voort’ maar met ‘steeds verder’.
voortriekken (br. 60/10) is niet ‘voorttrekken, verder trekken’ maar ‘vertrekken’.
onder weege (br. 113/11) hoort niet bij wat volgt ten is geen dijzarteren aen
(commentaar), maar bij wat voorafgaatDen heeld (helft) (gevangen) genoomen.
wij zijn daer nog al wel (br. 115/6) betekent niet ‘heel goed’ maar ‘wij hebben
het daar nogal redelijk’.
soor (br. 209/8) ‘ellende’. Kan het staan voor seer ‘pijn, smart’? Ik heb ook even
gedacht aan fr.sort ‘lot’.
stijf verre geset (br. 144/7) is niet ‘achteruit gezet’ maar ‘achterop geraakt’,
zoals de tweede verklaring luidt.
vele die maer gewest en weren (br. 40/9) is niet ‘veel die omgekomen waren’,
maar ‘velen die alleen maar gekwetst waren’.
Taalkundig misleidend is ook het vermelden van Franse woorden in de commentaar
ter verklaring i.p.v. de echte, levende Vlaamse leenwoorden:
bosier (br. 195/28) is niet fr. bouger, maar vl. bougeert ‘beweegt’.
defanderen (br. 67/12) is niet fr. défendre, maar vl. defanderen.
divooren, devooren is niet fr. devoir ‘moeite’ (br. 31/5), noch devoirs ‘plichten,
moeite’ (br. 96/5), maar vl.devooren in zijn ∽ doen ‘zijn best doen’, zoals het
trouwens in br. 268/7 goed is verklaard. De Bo heeft een lemmadevoor, maar
ik ken alleendevooren als plurale tantum.
zonder foute (br. 44/9) is niet fr. sans faute ‘onverwijld’, maar vl. zonder foute
‘zonder mankeren, heel zeker’ (Lievevrouw).
refeseren (br. 173/12) is niet fr. refuser, maar vl. refuseren.
sanseeren (br. 163/26) is niet fr. changer maar vl. sangeren; dit is niet
‘veranderen’ maar ‘omwisselen’.
In sommige gevallen worden Vlaamse woorden weergegeven door hun Nederlandse
equivalenten, zoalsrenuineeren (br. 224/15) - zou in het hs. niet staan renuweren?
- ‘ruïneren’, enexplekeeren (br. 192/28) ‘expliceren’, wat taalkundig niet helemaal
bevredigt;pruffe (br. 148/29) is niet proef maar vl. preuve. Tekorten in de commentaar
zijn er niet alleen i.v.m. ontoereikende kennis van het Westvlaams.
Voor een commentaar bij deze brieven van Vlaamse soldaten ingelijfd in Franse
In document
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Jaargang 98 · dbnl
(pagina 183-187)