• No results found

7. De selectie wedstrijden welke het persoonlijk kampioenschap voorafgaan.

Aflasten van een wedstrijd, indien een wedstrijd van de KKDB door omstandigheden moet worden afgelast of verplaatst naar een nieuwe datum, zullen alle aangesloten schutters opnieuw kunnen inschrijven.

____________________

CATEGORIEEN

Leeftijd en afstand:

Vanaf 0 t.e.m. 13 jaar 12 meter.

Vanaf 14 t.e.m 15 jaar 20 meter.

Vanaf 16 t.e.m. 17 jaar jeugd 25 meter.

Vanaf 18 t.e.m. 49 jaar seior 25 meter.

Vanaf 50 jaar master 25 meter.

Vanaf 60 jaar veteraan 25 meter.

Vanaf 70 jaar ereveteraan 25 meter.

____________________

KEIZERSCHIETING

1. Elk jaar richt de K.K.D.B. haar keizerschieting in en wel op een dag welke tijdens de voorjaarsvergadering bepaald wordt (de zaterdag voor Onze- Heer-Hemelvaart wordt

daarvoor voorbehouden). De keizerschieting vangt aan om 10.00 uur voor de jeugd op 12 en 20 meter en om 14.00 uur voor de 25 meter schutters.

2. Alleen stopkoningen van de onderscheiden verenigingen en de titeldragende schutter worden voor deze wedstrijd uitgenodigd. De stopschieting moet in elke maatschappij gebeuren tijdens het openstaan van het jaarlijks schuttersseizoen.

Als uiterste datum wordt dit 14 dagen voor de zaterdag van Onze- Heer-Hemelvaart.

Tot en met deze dag mag men de stopkoning in de eigen maatschappij verschieten.

3. Er wordt geschoten op een nationaal blazoen (1 - 10).

4. De stopschieting wordt voorafgegaan door een wedstrijd over 10 pijlen, met 2 proefpijlen, waaraan een geldprijs is verbonden, de schutters trekken zelf pijlen en noteren eveneens de score.

De K.K.D.B. geeft een bedrag vooruit dat mag aangevuld worden door geldelijke sponsoring ( inrichtende maatschappij bv...). = € 2,50 per schutter ?

5. Bij het betalen van het lidgeld moet er een bedrag van € 2,50 betaald worden voor de recurveschutter per vereniging. Dit bedrag moet samen met het lidgeld betaald worden, of gestort op de rekening van de K.K.D.B. en dit voor 1 maart van het nieuwe schuttersjaar.

Voor de compoundschutters en de jeugd is dit eveneens € 2,50, doch deze betalen € 2,50 op de dag van de schieting aan de sportleider. Dit bedrag wordt volledig in prijzengeld omgezet.

De inschrijving moet op voorhand gebeuren op het adres van de sportleider.

6. Na deze wedstrijd vangt onmiddellijk de keizerschieting aan. Daartoe wordt in het midden van de cirkelroos een buisje van 15 mm diameter gestoken met daarin een ” klapstop ”.

7. De schutter welke in de buis schiet en zo mogelijk de stop doet klappen, is keizer.

8. Elke schutter schiet beurtelings naar de buis. De uittredende keizer van de recurve en compound mag 1 schot vooraf doen met de betrachting zijn titel te verlengen. Schiet deze schutter met zijn pijl in de buis, dan is de wedstrijd beëindigd en ontvangt hij het nieuwe ereteken. Mist hij met zijn eerste pijl, dan staat de titelwedstrijd voor elke deelnemer open.

9. Elke aangevangen ronde moet volledig voltooid worden.

10. De schutter welke nu in een ronde in de buis schiet, is de nieuwe keizer. Schieten er in dezelfde ronde meerdere schutters in de buis dan zullen zij na het verloop van alle beurten, kampen. Daartoe wordt een priem in het midden van de roos gestoken. De schutter welke het dichtst bij de priem schiet is keizer.

11. Wanneer na 10 beurten nog geen keizerschot is gevallen, wordt de buis vervangen door een priem.

12. Na de wedstrijd worden de gewonnen geldprijzen en de 2 eretekens overhandigd.

De geldprijzen worden berekend aan de hand van een gemiddelde met een zeer aanvaardbaar + en - berekening. De eretekens worden aangeschaft door de K.K.D.B.

13. De vereniging waartoe de nieuwe keizer van de recurven behoort zal het volgende jaar moeten instaan voor de inrichting van de keizerschieting.

14. Om een vlot wedstrijdverloop te garanderen, mag er op meerdere doelen geschoten worden wanneer men voor elke doel een redelijke bezetting heeft (minimum 6 schutters).

15. Elke pijl moet onmiddellijk getrokken worden behalve een binnen de buis geschoten pijl.

Deze inslag moet en mag door de betrokken schutter(s) gecontroleerd worden.

16. De schietorde wordt bepaald aan de hand van de inschrijving. De titelverdedigende schutter schiet echter als eerste kandidaat ( kandidate).

Bij afwezigheid van de titelverdediger schiet de plaatselijke koning eerst.

17. De nieuwe keizers ontvangen ten persoonlijke titel een waardevol ereteken.

18. Een geschoten pijl welke de stop doet klappen maar niet in de buis zit, wordt niet aanzien als een titelschot.

19. Wanneer een schutter zich aanmeldt als de wedstrijd al bezig is, kan hij bij de groep aansluiten, maar mag de voorbijzijnde schietbeurten niet meer inhalen.

20. Alle onvoorziene gevallen zullen door de aanwezige bestuursleden behandeld worden op de dag van de wedstrijd.

21. Voor compoundschutters is hetzelfde reglement van toepassing.

____________________

HET GEMIDDELDE

1. Door het gemiddelde verstaan we de gemiddelde waarde van geschoten pijlen op nationaal blazoen 1 - 10. Deze waarde bekomt men door de totale waarde van geschoten pijlen te delen door het aantal geschoten pijlen op eenzelfde blazoen op een voor de schutter voorbehouden doelstand.

2. Elke schutter kan zijn gemiddelde verbeteren.

3. Wanneer een recurveschutter een bepaalde waarde heeft geschoten tijdens een bij voorbaat bepaalde wedstrijd wil de K.K.D.B. de bijzondere prestatie belonen.

Een gemiddelde van 8.5 geeft recht op een bronzen ereteken.

Een gemiddelde van 9.0 geeft recht op een zilveren ereteken.

Een gemiddelde van 9.3 geeft recht op een gouden ereteken.

Een gemiddelde van 9.5 geeft recht op een masiefzilveren ereteken.

4. Wanneer een compoundschutter een bepaalde waarde heeft geschoten tijdens een bij voorbaat bepaalde wedstrijd wil de K.K.D.B. de bijzondere prestatie belonen.

Een gemiddelde van 9.0 geeft recht op een bronzen ereteken.

Een gemiddelde van 9.3 geeft recht op een zilveren ereteken.

Een gemiddelde van 9.5 geeft recht op een gouden ereteken.

Een gemiddelde van 9.7 geeft recht op een masiefzilveren ereteken.

5. Men kan deze eretekens slechts éénmaal in ontvangst krijgen.

6. Men kan maar 1 ereteken per wedstrijd bekomen.

7. Gewonnen eretekens van 9.5 voor recurve en 9.7 voor compound worden tijdens de voorjaarsvergadering overhandigd. Deze schutter zal op deze vergadering uitgenodigd worden.

De andere eretekens worden uitgereikt na een wedstrijd welke voor de K.K.D.B. in aanmerking komen, dit na een kontrole van de sportleider.

8. Wanneer men het gemiddelde van de schutters kent, kan men hen rangschikken volgens die waarde en aan de hand daarvan reeksen opstellen waarbij de schutters onderling in wedstrijd kunnen gegroepeerd worden.

9. Hoe meer pijlen geschoten worden zoveel te beter kan men een juister gemiddelde bepalen.

10. De wedstrijden welke in de de K.K.D.B. in aanmerking komen om een startgemiddelde te bereiken zijn:

Voor een nieuwe schutter : a. de selectiewedstrijden

b. de beker- en kampioenschapswedstrijd ( ook gewestelijk).

11. Wanneer een schutter uit een andere bond of gewest getransfereerd wordt zal zijn gemiddelde, behaald in dat gewest, dienen als startgemiddelde voor de K.K.D.B..

Indien het een schutter betreft die niet op de ledenlijst van de K.K.D.B. staat dient hij zijn gemiddelde te laten meedelen door de voorzitter van zijn club en dit aan de sportleider van de K.K.D.B. als de betrokken schutter dit verzuimt start hij in de 1ste categorie.

Dit is eveneens geldig voor compoundschutters. Voor wipschutters die overstappen naar doelschutters moeten zo snel mogelijk een gemiddelde laten kennen.

12. Volgende schietingen worden aanvaard tot herberekening vertrekkende vanuit het startgemiddelde ( omgerekend tot 100 pijlen ) :

a. de selectiewedstrijden

b. de beker- en kampioenschapsschieting.

c. het gewestelijk kampioenschap

13. Na het schietseizoen wordt het gemiddelde herwerkt aan de hand van behaalde resultaten in bovenvermelde wedstrijden. De behaalde score wordt samen met het startgemiddelde, herwerkt tot het nieuwe gemiddelde voor het komend seizoen.

V.b. gemiddelde van 2015 + 4selectiewedstrijden + Kamp. Kempen + Gewest Kamp.

Aantal schot 100 4X30=120 + 30 + 30 = 280 schot.

8.66 dit is het startgemiddelde voor 2016.

Nieuwe schutters starten van nul en bouwen zo na een jaar een gemiddelde op.

14. Hoe meer aangeduide schietingen een schutter doet, hoe beter men zijn juiste gemiddeldewaarde kan berekenen.

15. Dit geldt eveneens voor de compoundschutters.

16. Jeugdschutters die van 12 naar 20 meter overstappen, of van 20 naar 25 meter starten dat jaar zonder gemiddelde.

OVERGANG NAAR ANDERE KATEGORIE

Een schutter welke op 1 januari 14 jaar is, schiet op 20 meter en wie 16 jaar is schiet op 25 meter en schiet gans het jaar in de categorie. Hetzelfde principe geldt voor de andere categorieën.

JEUGDSCHUTTERS

Men is jeugdschutter vanaf de leeftijd van 0 jaar t.e.m. 17 jaar. Deze schieten op volgende afstanden:

Vanaf 0 t.e.m. 13 jaar 12 meter.

Vanaf 14 t.e.m 15 jaar 20 meter.

Vanaf 16 t.e.m. 17 jaar jeugd 25 meter.

Vanaf 18 jaar is men senior.

Schietterrein: De doelen voor de jeugschutters 12 en 20 meters zullen in het begin en op het einde van de doellijn geplaatst worden.

_____________________

SELECTIEWEDSTRIJDEN

1. Er zijn 4 selectiewedstrijden die het persoonlijk kampioenschap voorafgaan. De datums worden elk jaar bekend gemaakt op de jaarlijkse algemene vergadering.

2. De wedstrijden staan onder de leiding van een hoofdscheidsrechter als er minder dan 70 schutters aan lijn zijn en een hulpscheidsrechter als er meer dan 70 schutters aan de lijn zijn.

3. Aanvang van de wedstrijd 14 uur met een pauze van 15 min.

4. Aantal schot = 30 voorafgegaan door 2 proefpijlen.

5. Inschrijvingen gebeuren steeds na het versturen van een uitnodiging, met een deelnemers- formulier per vereniging door de sportleider. De clubs doen na ontvangst van de

inschrijvingen het nodige voor de selectiewedstrijden (klaarmaken van de pelotons).

6. Inschrijvingsgeld is € 2,50 per schutter tenzij er op de jaarlijkse algemene vergadering een wijziging wordt aangevraagd. Het inschrijvingsgeld wordt aan de inrichter betaald hetzij individueel of gezamenlijk per vereniging.

7. De inrichter maakt na elke selectiewedstrijd een uitslag en doet de prijsuitreiking voor het persoonlijk kampioenschap.

8. De verdeling van het inschrijvingsgeld is als volgt: € 1,00 is voor de inrichtende club voor onkosten van de doelen, € 1,00 gaat naar de prijzengelden, en € 0,50 dient voor aanschaf van bekers of prijzen voor het kampioenschap van de K.K.D.B.

9. De inrichtende clubs zorgen zelf voor scheidsrechters om de wedstrijd te leiden;

Bij een selectiewedstrijd mag men in de voormiddag eventueel een mini-propagandawedstrijd organiseren.op dezelfde wijze als een selectiewedstrijd waar er dan max. 10 schutters van de inrichtende club mogen schieten die dan in de namiddag zeker aan het helpen zijn.

De prijsverdeling bij de selectiewedstrijden is als volgt bepaald:

1) Als er 5 schutters of minder in een reeks zitten dan maar € 2,50 uitbetalen 2) Als er tussen de 5 en de 10 schutters zijn, dan € 2,50 en € 5,00

3) Als er tussen de 10 en 15 schutters zijn dan € 2,50, € 5,00 en € 7,50

BEKERSCHIETING EN PERSOONLIJK KAMPIOENSCHAP

1. Tijdens de voorjaarsvergadering bepaalt de algemene vergadering de dag waarop de bekerschieting en tegelijkertijd het persoonlijk kampioenschap geschoten worden.

2. Tegelijkertijd wil zeggen dat de pijlen geschoten om de bekerschieting ook tellend zijn voor het persoonlijk kampioenschap, voor die schutters welke door elke vereniging aangegeven worden om de beker per ploeg te verdienen. Schutters die in een bekerploeg staan moeten lid zijn voor 15 februari van het lopende jaar.

3. De schutters die buiten een ploeg vallen kunnen tegelijkertijd mee overschieten om het persoonlijk kampioenschap.

4. De bekerschieting is een ploegenwedstrijd waarvoor elke aangesloten club een ploeg van 5 schutters + 1 reserve mag aanduiden tot het behalen van de beker 1ste vijftal.

De reserve van het eerste vijftal schiet niet mee op de doel van het vijftal, zelfs als er maar zes schutters van deze club deelnemen. Hetzelfde voor het tweede vijftal.

Daarbij is er ook een beker 2de vijftal te behalen waarvoor elke vereniging 1 of meerdere groepen van 5 schutters + 1 reserve mag aanduiden.

Bovendien is er een beker te behalen door die vereniging welke het schietgemiddelde van de 1ste ploeg, het best verbetert of het dichtst benadert, indien er van geen verbetering sprake is.

Het gemiddelde waartegen moet geschoten worden, is berekend aan de ploegresultaten van de voorgaande 2 bekerschietingen waaraan telkens een volledig 1ste vijftal heeft meegedaan.

5. Wanneer een tweede vijftal van een maatschappij wordt ingeschreven dan is de eerste opgeschreven schutter de reserve van het 1ste vijftal.

6. De reserve komt in aanmerking wanneer een effectieve schutter boogbreuk heeft, onherstelbare schade lijdt of bij onvoorziene omstandigheden moet stoppen.

De geschoten resultaten van een uitgevallen schutter blijven steeds meetellen. De reserve vult desnoods maar aan. Deze schutter telt ook mee voor het tweede vijftal.

7. De schieting verloopt over 30 pijlen (2 x 15) voorafgegaan door 2 proefpijlen door de wedstrijdleider aan te duiden.

8. Er wordt geschoten op nationaal blazoen 1 - 10. Twee schutters per doel, in lijn, met beurtwisseling bij het opgaan volgens het ABC-beurtrolsysteem.

9. Schiettijd met lichten aan te duiden. Dubbele optekening van de geschoten pijlen.

10. De ploegen staan geschikt volgens de behaalde uitslagen van voorafgaande bekerschieting.

Daar er voor elke vijftal 1 genummerde doel en schietstand zijn aangeduid wordt elk schot, geschoten op een ander doel, als een buitenschot opgeschreven.

11. Binnen de aangegeven tijd moeten alle schutters aan de sportleider K.K.D.B. bekend gemaakt worden en ingeschreven worden.

12. Voor elke ploeg (al of niet uit 5 schutters) wordt een inleg geëist. Elke schutter betaalt bovendien een inschrijvingsgeld.

13. Die vereniging wint de beker waarvan haar vijftal de hoogste score heeft behaald. Bij gelijke punten telt als afschotgetal de som van de laatst geschoten pijl van de schutters van het vijftal.

14. Wanneer een tweede vijftal meer punten schiet dan het eerste vijftal van dezelfde

maatschappij, zal het scoretotaal van het tweede vijftal voor de beker 1ste vijftal opgeschreven worden. De punten van het 1ste vijftal worden opgetekend in de uitslag van de beker 2de vijftal.

15. De winnaar van de bekerschieting zal als eerste de eerste keuze hebben om de

bekerschieting in te richten het volgend jaar, wensen zij niet in te richten dan zal er overgaan worden tot een lottrekking tussen de kandidaat- inrichters.

Iedere club krijgt de mogelijkheid om het kampioenschap in te richten. Om hiervoor in aanmerking te komen moeten clubs zich kandidaat stellen voor de najaarsvergadering. Zij moeten ook aanwezig zijn, volmacht telt niet. De toewijzing zal gebeuren door lottrekking.

16. Elke schutter van het winnend 1ste vijftal krijgt een medaille toegewezen. Indien de reserve moet invallen zal ook hij een medaille ontvangen. De eretekens worden aangeschaft door de K.K.D.B.

17. Er wordt ook een wisselbeker voorzien door Raymond Geeraerts voor compoundploegen.

Een compoundploeg bestaat uit 3 schutters en er moeten minstens 2 drietallen meeschieten. Er mogen meerdere compound drietallen per club worden opgesteld.

18. De overhandiging van de geschoten wisselbeker en eretekens zullen na controle van de uitslag, ter plaatse gebeuren.

____________________

HET PERSOONLIJK KAMPIOENSCHAP

1. Het persoonlijk kampioenschap wordt geschoten over 90 geldende pijlen. Deze 90 pijlen worden geschoten tijdens 3 van de 5 selectiewedstrijden waarop telkens 30 pijlen worden geschoten.

2. De deelnemende schutters moeten bij voorbaat ingeschreven zijn.

3. In vergelijking met de rangschikking van het gemiddelde (van hoog naar laag) kan men de ingeschreven recurveschutters onderverdelen in reeksen van 15 schutters ,ook schutters met eenzelfde gemiddelde moeten in eenzelfde categorie.

Bij deze reeksen komen er ook reeksen voor nieuwe schutters. Het zijn schutters waarvan de K.K.D.B. nog geen gemiddelde heeft.

In uitzonderlijke gevallen kan het bestuur ingrijpen indien het schuttersaantal verkleint door andere categorieën te maken.

4. De best geklasseerde senior, dame, jongere, masters van 60-64 of veteraan 65-69 jaar of veteraan + 70 jaar een bijzonder ereteken als kampioen behalen.

5. Daar de 30 pijlen van het kampioenschap tegelijkertijd geschoten worden met de pijlen van de bekerschieting zullen de schietreglementen voor de bekerschieting tevens gelden voor de schutters welke niet in ploegverband schieten.

6. De gewonnen eretekens worden door de K.K.D.B. aangeschaft en ter plaatse overhandigd.

Er zijn 3 prijzen per categorie.

7. Dit geldt eveneens voor de compoundschutters en 12 meter schutters en 20 meter schutters

____________________

BONDENKAMP

In afspraak met het gewest Essen heeft er een jaarlijkse schuttersontmoeting met bijbehorende schieting plaats op de eerste zondag na 15 augustus van het lopende jaar.

Deze ontmoeting is de ‘topdag’ en de schieting de ‘topwedstrijd‘voor de K.K.D.B., niet alleen om de zin van het gebeuren, maar vooral om de voorwaarden tot deelname als schutter in één van de onderscheiden ploegen. Door toedoen van wijlen Senator J.Jespers van de K.K.D.B. en wijlen de heer Ed. Backx, voorzitter van het gewest Essen, kwam deze ontmoeting tot stand.

Vanaf de aanvang moest deze wedstrijd een bijzondere dag worden. Daarom werd er op aangedrongen deze ontmoeting in volle belangstelling en bekendheid te brengen en de elite-schutters van beide gewesten in lijn te brengen.

Om de belangstelling te wekken werd er : 1. Een opvallende propaganda gevoerd.

2. De gemeentelijke en geestelijke overheid, alsmede de voor de inrichtende vereniging, belangrijke personen, uitgenodigd.

3. Een verzoek gericht aan het gemeentebestuur tot een waardige medewerking en

ondersteuning, hetzij door een ontvangst op het gemeentehuis ( of ) het aanbieden van een receptie en ( of ) het schenken van een ereprijs.

4. Voorzien aan de winnende ploegen en schutters waardevolle prijzen te geven, welke door de inrichters aangeschaft worden.

5. Jammer genoeg zijn al de goedbedoelde inzetten met de jaren verloren gegaan. We denken maar aan de feestelijke optocht, de ontvangst op het gemeentehuis, de medewerking van BLOSO, de ereprijzen van beide voorzitters. Toch moet men blijven streven om deze ontmoeting als een echte verbroedering te behouden naast de waardevolle prestaties en sportieve bekamping van alle belanghebbenden.

Aan de inrichtende maatschappij wordt bij hoogdringendheid gevraagd, bijzondere aandacht te hebben bij het aanduiden van het schietterrein.

De eisen waaraan het terrein moet voldaan staan vermeld in het schietreglement van de K.K.D.B. .

Het gewestelijk bestuur moet inzicht krijgen van de schietgelegenheid.

ZO BEGON HET.

In 1947 nodigde de K.K.D.B. het gewest Essen uit, voor een eerste bondenkamp. Er zou dus tussen de Noorder-, Wester-, en Zuiderbond en het gewest Essen onderling gekampt worden.

Slechts twee jaar schoot Essen tegen de afzonderlijke bonden met een groot overwicht. Vanaf 1949 kampte Essen tegen een Kempische selectie samengesteld uit schutters van Noord, West of Zuid.

De vooropgestelde ontmoeting kreeg vanaf 1950 een onderlinge Kempische kamp bij, want de verschillende Kempische bonden schoten voor een bijgevoegde wisselbeker, met dien

verstande dat de gewestelijke schutters, opgesteld in de eliteploeg tegen Essen, ook hun gewestelijke bond door die pijlen konden verdedigen.

De verschillende besturen van Kempen en Essen pasten onderling de reglementen aan, aan de gangbare evolutie van en bij het handboogschieten. Daarbij trachtte men steeds

gelijkwaardige kampen te krijgen en moedigde men de deelnemers aan door het schenken van meerdere waardevolle prijzen.

Vanaf 1947 schoot men op blazoen 1 - 6, en vanaf 1949 op 1 - 10. In 1968 werd er ook een veteranenploeg +65 jaar opgesteld om in ploegverband te kampen om een wisselbeker.

In 1969 werden 15 schutters in de eliteploeg opgesteld en kwam er buiten de veteranenploeg ook een wedstrijd voor dames bij.

In 1970 werd er wederzijds een jongerenploeg (- 18 jaar) in lijn gebracht en vanaf 1980 kwam een tweede ploeg veteranen (60 - 64 jaar) bij. De bijgevoegde ploegen bestonden altijd uit 5 effectieve + 1 reserve.

Vanaf 1983 werd er beslist dat alle ploegen (seniors, dames, jongeren en veteranen samen, Noorder - Wester - en Zuiderbond ) zouden schieten tegen hun eigen gemiddelde, dat berekend wordt aan de hand van de uitslagen behaald tijdens de voorafgaande drie jaren.

Dit gemiddelde wordt bij voorbaat bekend gemaakt.

Iedereen die lid is van de KKDB kan aan deze bondenkamp meeschieten.

Reglement Bondenkamp

1/ Al de wedstrijden tussen de verschillende ploegen gaan over 30 pijlen, 25m 1 pijlstelsel.

De eerste beurt over 16 pijlen, een kleine pauze, een tweede beurt over 14 pijlen . De wedstrijd vangt aan met 2 proefpijlen, na de pauze geen proefpijl.

2/ Mogen aan de wedstrijd deelnemen , alle geselecteerde schutters van de Kempen en van Essen Schutters welke in beide federaties (Essen- Kempen)aangesloten zijn kunnen de bondenkamp niet mee schieten. De ledenlijsten van de K.K.D.B. en Essen zullen vergeleken worden, met het

lidmaatschap van de Handboogliga wordt geen rekening gehouden.

3/ De beide besturen zijn gemachtigd bij ongunstige weersomstandigheden de Bondenkamp af te gelasten of opschorten. Valt de opschorting voor het 16e schot dan wordt de wedstrijd als niet geschoten beschouwd. Valt de opschorting na het 16e schot dan telt de wedstrijd voor dat jaar.

3/ De beide besturen zijn gemachtigd bij ongunstige weersomstandigheden de Bondenkamp af te gelasten of opschorten. Valt de opschorting voor het 16e schot dan wordt de wedstrijd als niet geschoten beschouwd. Valt de opschorting na het 16e schot dan telt de wedstrijd voor dat jaar.

GERELATEERDE DOCUMENTEN