• No results found

9. Verbrede landbouw

9.2 Perspectieven voor verbrede landbouw

De perspectieven voor verbreding van de landbouw zijn vanwege de aangegeven diversi- teit moeilijk als een eenduidig beeld te omschrijven. De perspectieven zijn in veel gevallen - denk aan natuurbeheer, verblijfsaccommodatie, verkoop van producten aan huis - sterk gebonden aan de locatie van het bedrijf. Daarnaast gaat het om activiteiten waarvoor het persoonlijke initiatief van de ondernemers (en wellicht vaker nog van gezinsleden) door- slaggevend is voor de start en de voortzetting ervan. Ten aanzien van de verbreding als overbrugging moet opgemerkt worden dat een deel van de landbouwbedrijven met verbre- ding nu, in de toekomst kiest voor het beëindigen van de landbouwactiviteiten en dus ook van de verbrede activitieten. Voor de bespreking van het perspectief van de verbrede land- bouw worden onderscheiden:

- verbreding gericht op de commerciële markt;

- verbreding gericht op een hoofdzakelijke publieke markt, waarbij de overheden de voornaamste klant is.

Commerciële activiteiten (privaat)

De aan de Overijsselse natuur en landschap verbonden recuperatieve diensten (verhuur, ho- reca, toerisme en zorg, hebben een toegevoegde waarde van 115 miljoen euro (KPMG, 2005). In Gelderland wordt de aan natuur gerelateerde omzet in het toerisme geschat op 1 miljard euro (Streekplan Gelderland). Mogelijk gaat het om een toegevoegde waarde van 600 miljoen euro. In regio Oost lijkt het punt van verzadiging van deze recuperatieve dien- sten op de agrarische bedrijven nog niet bereikt (mondelinge mededeling). Vooralsnog lijkt er nog een duidelijke groei mogelijk. Het is een opgave om vanuit verbredeing het aandeel in de totale toegevoegde waarde te vergroten. …Er komen meer kwaliteitseisen en - voorwaarden voor verschillende vormen van verbreding, zoals zorglandbouw, verkoop van kaas e.d. Er is nog een professionaliseringsslag te maken. Om professioneel en marktge- richt te werken moeten ondernemers duidelijke keuzes maken. De ervaring is dat collectie- ven kunnen wel ondersteund worden, maar individuele begeleiding, nodig maar minder toegankelijk is (mondelinge mededeling).

Ook geldt de invloed van de overheid, vooral wat betreft de rol van gemeenten, bij het verlenen van vergunningen voor de bouw of aanpassing van accommodaties en derge- lijke.

Bij dit alles zal rekening gehouden moeten worden dat opvolging van een bedrijf met twee takken zal in het algemeen moeilijker zijn.

Collectieve activiteiten (publiek)

Het gaat hierbij met name om natuur- en landschapsbeheer, waterbeheer en recreatieve toegankelijkheid ('groene en blauwe diensten'). De invloed van het overheidsbeleid hierbij is aanzienlijk. In dit verband is de toezegging van de minister van LNV bij de behandeling van zijn begroting voor 2006 in de Tweede Kamer voor meer middelen van belang. Daar- naast is ook van belang dat de provincies Gelderland en Overijssel samen met gemeenten en andere maatschappelijke organisaties werken aan de ontwikkeling van regionaal beleid voor groen-blauwe diensten en hiervoor ook regionale middelen voor inzetten (aanvullend op Rijksmiddelen).

Hierbij kan de ontwikkeling van het plattelandsbeleid, Europees en nationaal, van be- lang zijn. In dit kader kan door de inzet van 'modulatiegelden' (afkomstig uit de compense- rende toeslagen voor prijsverlaging van landbouwproducten) meer accent worden gegeven aan beheersovereenkomsten. Ook door publiek-private samenwerking (groenfondsen) kan dat het geval zijn. Mogelijk zal de aanwijzing van Nationale Landschappen mede een rol spelen in dit verband (Berkhout en Van Bruchem, 2005). Tegen deze achtergrond kan ver- breding met natuur en landschapsbeheer in kleinschalige landschappen regio Oost een gro- te rol spelen, zowel voor de bedrijven als de natuur en het landschap.

Literatuur

Backus, G.B.C., De Nederlandse varkensketen anno 2005. LEI, Den Haag, 2006.

Berkhout, P. en C. van Bruchem, Landbouw Economisch Bericht. Diverse jaargangen, LEI, Den Haag.

Bont, C. J.A.M. de en S. van Berkum, De Nederlandse landbouw op het Europese score-

bord. LEI, Den Haag, 2004.

Bont, C. J.A.M. de en A. van der Knijff, Actuele ontwikkeling van bedrijfsresultaten en in-

komens in 2005. Rapport 1.05.03. LEI, Den Haag.

Bont, C.J.A.M. de, N. Bondt, J. Bolhuis, J.F.M. Helming en J.H. Wisman, Vleeskalveren

en Hervorming Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Rapport 6.03.09. Den Haag, LEI,

2003.

Bont, C.J.A.M. de, J.F.M. Helming en J.H. Jager, Hervorming Gemeenschappelijk Land-

bouwbeleid 2003; Gevolgen van de besluiten voor de Nederlandse landbouw. Rapport

6.03.15. LEI, Den Haag, 2003.

Brouwer, F.M., C.J.A.M. De Bont, H. Leneman en H.A.B. van der Meulen, Duurzame

landbouw in beeld. Rapport PR.05.01. LEI, Den Haag, 2005.

Kessel. H., Heest, F. van, B. McCarthy en E. Otterman. Ruimtelijk beleid glastuinbouw. NovioConsult Van Spaendonk, Nijmegen, 2005, pp 126.

Van Leeuwen, M.G.A. en B. Koole, Het Nederlandse agrocomplex 2004. Rapport 5.05.07. LEI, Den Haag, 2005.

Berkhout et al., HLandbouw-Economisch Bericht (LEB). Den Haag,2004, 2005.

Meeusen, M., J. Wijnands, A. Kijlstra en M. Boekhoff, Zicht op dierlijke biologische ke-

tens. Rapport 02.05.06. LEI, Den Haag, 2006.

Meijl, H. van, A. Wolters, R. Thoen en H. Vis, 2001. Floriade studies 2002: Internationale

concurrentie Nederlandse tuinbouw. Intern rapport. LEI, Den Haag.

Nederlandse Vereniging van Kalfsvleesproducenten (NVvK), Nuchtere noodzaak. Groen- lo, 2005.

De Gelderse bijdrage aan de ontwikkeling van Greenport Nederland. De Betuwse Bloem,

Verkenning, Provincie Gelderland, 2005.

Eko monitor. Jaarrapport 2004, maart 2005 en kwartaal rapportage. Platform Biologica,

December 2005.

Tussen passie en pressie: het dilemma van de melkveehouder. Rabobank, Utrecht, 2004.

Roestel. A.J.J. van en J.G.M. Amsing, Biologische teelt van champignons, verslag van re-

sultaten in 2002 en 2003. Rapport 2004-16. PPO.

Ruijs, M. en A. van der Knijff, Uitbreiding glastuinbouw in Bergerden noodzakelijk? Rap- port 225, Wetenschapswinkel WUR, 2006.

Ruijs, M. en C. Reijnders, Betekenis greenoports voor overige projectvestigingen glastuin-

bouw. Concept. LEI, Den Haag, 2005.

Waar de landbouw verdwijnt. Het Nederlandse cultuurlandschap in beweging. Ruimtelijk

Planbureau, Den Haag, 2005.

Silvis, H.J. en C.J.A.M. De Bont, Perspectieven voor de agrarische sector in Nederland, LEI, Den Haag, 2005.

Vogelzang T. et al., Ruimte voor reconstructie. Rapport 4.05.01. LEI, Den Haag, 2005. Vogelzang T. et al., Verkenning van het drielagenmodel voor de Nederlandse landbouw. LEI, Den Haag, 2005.

Wagenberg, C.P.A.. et al., Groei van de biologische landbouw; Kwantitatieve analyse met

een systeemdynamisch model. Rapport 5.05.10. Den Haag, LEI, 2006.

Wijnands, J.H.M et al., De concurrentiepositie van Nederlandse verse champignons in Eu-

ropa. LEI, Den Haag, 2002.

Wijnands, J.H.M. et al., Zicht op dierlijke biologische ketens. Rapport 02.05.06. Den Haag, LEI, 2006.

H