• No results found

Het perspectief van de hoofdaanbieder Paul Janssen van CNME Maastricht

2. De scholen Zij onderhouden het contact met de ouders en de kinderen en zorgen voor de betaling van het project Zij leren ook de kinderen wat zij in de speeltuin kunnen doen en gebruiken het voor

4.2.1 Het perspectief van de hoofdaanbieder Paul Janssen van CNME Maastricht

Interview met Paul Janssen, ecoloog

Ontstaan en aard van samenwerking met andere organisaties

Paul Janssen: “CNME Maastricht is een Publiek Privaat Samenwerkingsverband van particuliere natuur- en milieuorganisaties en gemeentelijke diensten en bundelt krachten voor de duurzame en ecologische ontwikkeling van de woon-, werk- en leefomgeving in Maastricht en regio.

Halverwege de jaren ‘90 is er een beweging ontstaan van traditionele schooltuinen naar schooltuinen als groene speelplaats. De scholen hadden behoefte aan een andere invulling van de schooltuin van- wege het feit dat tijdens de zomervakantie er geen onderhoud mogelijk was van de tuin. Dat werd een grote puinhoop. Aan de andere kant waren er steeds meer leerkrachten en ouders die belangstelling kregen voor groene speeltuinen op school omdat zij daarvan gehoord hadden of het op andere plaat- sen hadden gezien. Mensen zijn zich bewust van het feit dat het kinderen goed doet om in een natuur- lijke omgeving te spelen. In 1997/8 kwam BSO Colorito bij ons die graag in het kader van een pedagogische vernieuwingsproject (gebaseerd op Reggio Emilia principes) een plaats zocht voor kin- deren om te spelen in het groen. Zij moesten zelf afzien van het aanleggen van een traditionele school- tuin omdat de grond vervuild was. Wij hebben de tuin van Colorito samen met hen ontworpen en later hoorden steeds meer leraren hiervan. Sommige leraren van andere scholen hadden zelf kinderen op de BSO. Zo verspreidde het verhaal zich en toonden steeds meer scholen belangstelling.

Wij hebben ervoor gekozen om scholen te proberen collectief voor groene schooltuinen te interesse- ren. Dit is goed gelukt. De interesse groeide en groeit nog steeds. Scholen komen momenteel zelf naar ons toe en hoeven wij geen actieve werving meer te doen. Sinds een half jaar ben ik niet de enige die zich met schoolspeeltuinen bezighoudt. Twee andere collega’s houden zich ieder op hun eigen vlak ook bezig met dit thema. Ik werk ongeveer drie dagen van de week aan groene school-speeltuinen en doe vooral de beheer-ontwerp en coördinerende kant. De twee andere collega’s werken ongeveer ie- der een dag aan de speeltuinen. De ene collega werkt meer aan het politiek-maatschappelijke deel, de andere aan het koppelen van de schoolmethode aan de mogelijkheden die de schooltuin biedt voor buitenlessen. We willen de leerkrachten laten zien dat buitenlessen het onderwijs levendiger en een- voudiger maakt”.

Sterkte/Zwakteanalyse

Sterke punten

Janssen: “Er is vraag naar groene schoolspeeltuinen vanuit scholen en andere gemeenten en leer- krachten, ouders en kinderen zijn doorgaans erg enthousiast. Er is een vaste beheergroep vanuit CNME die het onderhoud van de tuinen kan verzorgen. Spelen in het groen bevordert de gezondheid van kinderen (cognitief, sociaal, emotioneel, motorisch), vermindert de agressie op school, vrijwilligers uit de buurten eigenen zich het project toe, de tuin dient om de lessen op school meer belevingsge- richt en ontdekkingsgericht te maken”.

Minder goede punten

Janssen: “Minder goede punten zijn de financiële ondersteuning door de overheid/gemeenten. Nu wordt met alle middelen geprobeerd een tuin te realiseren, maar er is veel creativiteit voor nodig om het geld bijeen te krijgen. Ten tweede valt de keuze van gemeenten voor stadsarchitecten en project- ontwikkelaars vaak uit ten nadele van groene schoolspeeltuinen. Deze ontwerpen een luchtplaats voor kinderen op school en bepalen dat er geen planten mogen groeien omdat dit hun ontwerp zou scha- den. Hier moet in de landelijke politiek meer aan worden gedaan. Er moeten Brede Scholen met een groene uitstraling ontworpen worden. Als er eenmaal een nieuwe school gebouwd is, dan kun je er weinig meer aan doen voor de komende 40 jaar”.

Benodigde competenties

Janssen: “De competenties die wij als CNME nodig hebben om ons met groene schoolspeeltuinen be- zig te houden zijn inzicht in het beheer van kleine buitenplekken, natuur- en landschapsbeheer en het gebruik van de ruimte door kinderen, communicatieve competenties rond het vertalen van de biologi- sche inzichten in het beheer naar een doelgroep die geen inzicht heeft in dit aspect, het goed kunnen uitleggen van mogelijkheden en noodzakelijkheden van een groene schoolspeeltuin. Ten slotte zijn pe- dagogische competenties noodzakelijk. Het inzicht hebben in wat kinderen leuk vinden buiten en het gedrag van kinderen bij intensief gebruik van de tuin.

Al deze competenties hoeven niet in één persoon verenigd te zijn. Je kunt ook mensen met verschillende competenties onderdelen laten uitvoeren. De financiën ervoor blijven echter zeer mager. Het CNME moet alles binnen een krap budget passen wat door de scholen met externe financiering geregeld wordt. Tot nu toe lukt dat met enige creativiteit maar met bezuinigingen die gaan komen …?”.

Kansen voor opschaling

Janssen: “Voor een goede opschaling zijn diverse zaken nodig zoals een traject in de opleidingssfeer. Mensen met minimaal hbo moeten competenties kunnen ontwikkelen rond ecolo-

gie/pedagogie/beheer. Daarnaast moet de overheid geld steken in het ontwikkelproces, waardoor er meer aandacht komt voor de buiteninrichting van scholen.

Ten slotte moeten er centra zijn in middelgrote gemeenten die de mogelijkheid hebben om een stukje beheer te organiseren en zich bezig te houden met het ontwerpen van schoolspeeltuinen. Het beste werkt een aanbod op maat zodat mensen met een makel/schakelfunctie de eerste bouwstenen kun- nen aanleveren en de juiste mensen kunnen samenbrengen die het geheel later gaan trekken. Hierdoor ontwikkel je als centrum een regionale functie”.