• No results found

55 Persoonlijke begeleiding en coaching

Bij interne ondersteuning kan tot slot worden gedacht aan coaching van burgemeesters. Op basis van gesprekken met burgemeesters kan worden afgeleid dat maar een beperkt aantal hier gebruik van maakt. Als burgemeesters kiezen voor coaching wordt dit meestal door hen zelf bekostigd, vooral omdat zij vrezen voor ongemakkelijke politieke discussies bij een door de gemeente gefinancierd coachingstraject. Precies om die reden zien andere burgemeesters af van dit type ondersteuning. Dit terwijl veel van hen aangeven hier wel behoefte aan te hebben: om succesvol te kunnen opereren in een complex en dynamisch krachtenveld (zie ook hoofdstuk 2 en 4) is een onafhankelijke reflectie op de rolinvulling van burgemeesters onontbeerlijk. In de gevoerde gesprekken is daarom geregeld gepleit voor coaching voor burgemeesters, georganiseerd door de provincie of door BZK (zie ook: NGB, 2020).

Externe ondersteuning

Burgemeesters kunnen voor externe ondersteuning gebruik maken van hun beroepsvereniging, het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB). Daarvan zijn nagenoeg alle

burgemeesters lid. Het Genootschap verzorgt opleidingsprogramma’s en intervisie, waarvoor het in het kader van het Professionaliseringsfonds burgemeesters ook rijkssubsidie ontvangt. In 2019 maakten 152 burgemeesters gebruik van NGB-ondersteuning (Ministerie van BZK, 2020). Ook buiten NGB-verband volgen burgemeesters trainingen en opleidingen, bijvoorbeeld bij de VNG- academy.

Ondersteuning door Commissaris van de Koning en kabinetschef

Een bijzondere vorm van ondersteuning is die door de Commissaris van de Koning en zijn of haar kabinetschef. Deze bestaat uit twee onderdelen. Allereerst zijn er de periodieke werkbezoeken die de commissaris aflegt aan gemeenten. De frequentie hiervan verschilt, net als het precieze programma van die werkbezoeken. Meestal wordt met het college van B&W gesproken, soms ook met de fractievoorzitters uit de gemeenteraad. Het gesprek richt zich op de politiek-bestuurlijke situatie van de gemeente en de vraagstukken die er spelen; de invulling hiervan verschilt van gemeente tot gemeente. Verder heeft de burgemeesters geregeld overleg met de commissaris en diens kabinetschef. De frequentie hiervan verschil eveneens. Vaak is de frequentie van de

contacten hoger rondom specifieke vragen en problemen. Kabinetschefs op het provinciehuis spreken in dat verband wel eens over ‘de afdeling gedoe en gedonder’, wat doet vermoeden dat de ondersteuning van de provincie vooral reactief is, en minder is gericht op preventie van

problemen.

In gesprekken met burgemeesters valt het op dat het oordeel over de ondersteuning door commissaris en kabinetschef erg wisselend is. Dat heeft ongetwijfeld te maken met provinciale verschillen (die naar verluidt groot zijn), maar ook met de verschillende hulpvragen van

burgemeesters. Als het echt spannend wordt, hebben burgemeesters niet altijd het gevoel dat de commissaris volledig achter hen staan. Daarbij geven ze aan dat eerder door hen aangekaarte problemen lang op hun beloop zijn gelaten. Om die reden adviseert de eerdergenoemde nieuwe handreiking om sneller in te grijpen (met gesprekken, mediation, bestuurskrachtonderzoeken, onafhankelijke cultuuronderzoeken, enzovoorts) om te voorkomen dat politiek-bestuurlijke spanningen zich ontwikkelen tot onbeheersbare crises (BMC, 2019).

Ondersteuningsbehoefte

In de BPA 2019 is burgemeesters gevraagd welke ondersteuningsbehoefte zet hebben. In tabel 3 zien we dat burgemeesters vooral behoefte hebben aan persoonlijke ondersteuning, met ‘raad en daad’ via uitwisseling van ervaringen met anderen, door ondersteuning vanuit het eigen ambtelijk apparaat of via coaching. Vormen van cursorisch onderwijs (en met name schriftelijk en online aanbod) zijn minder gevraagd.

56

Tabel 3. Ondersteuningsbehoeften burgemeesters naar type ondersteuning (Bron: G. Jansen, Wat is er nodig voor goede ambtsvervulling, BPA-1 rapportage 2020; N= 109)

% (zeer) veel behoefte ondersteuning* Uitwisselen persoonlijke ervaringen met anderen 76,9

Ambtelijke ondersteuning 52,2

Coaching 39,9

Volgen van opleidingen, cursussen 38,6

Schriftelijk informatiemateriaal 29,2

Digitale leeromgeving en online cursussen 17,6

*Omdat meerdere antwoorden mogelijk waren, tellen de totalen niet op tot 100%

5.5.3 ‘Vitamine R’

In toenemende mate moet de burgemeester verbindend werken in maatschappelijke en

interbestuurlijke netwerken (Denters et al., 2018). Om die reden is het van groot belang dat de burgemeester en diens gemeente goed zijn ingebed in relevante netwerken. De socioloog Burie heeft dit weleens is aangeduid met de term ‘vitamine R’ (Burie, 1982): de kwaliteit van de relaties tussen actoren. De BPA 2019 laat zien hoe het is gesteld met het lokale politiek-bestuurlijke kapitaal. Dit betreft het vertrouwen van de burgemeester in de andere bestuurders en de

gemeenteambtenaren en hun oordeel over de kwaliteit van de samenwerkingsrelaties met lokale bestuurlijke partners. Tabel 4 laat in de eerste plaats zien dat de burgemeesters (tamelijk) veel vertrouwen hebben in de raad, het college en de lokale ambtenaren. Het vertrouwen in de ambtenaren en het college is wel duidelijk groter dan het vertrouwen in de gemeenteraad.11

Tabel 4. Vertrouwen en kwaliteit samenwerkingsrelaties met lokale bestuurlijke partners (N=110)

Score (0-100)

Vertrouwen in wethouders 88

Vertrouwen in gemeenteambtenaren 85

Vertrouwen in gemeenteraad 79

Samenwerking met lokale maatschappelijke organisaties 80 Samenwerking met dorps-/ en wijkraden en bewonersgroepen 78

Samenwerking met bedrijfsleven 76

* Scores van de vertrouwensvragen en de samenwerkingsvragen zijn vergelijkbaar gemaakt gemiddelde score te delen door schaalmaximum

In een land dat zich kenmerkt door een hoge mate van bestuurlijke vervlechting is ook het

interbestuurlijk kapitaal van belang. Dit kapitaal betreft de kwaliteit van de samenwerkingsrelaties met medeoverheden. Over het algemeen zijn burgemeesters redelijk content over deze relaties (zie tabel 5). Daarbij is de samenwerking met andere gemeenten net wat beter dan die met de provincie en de waterschappen. De samenwerking met het Rijk scoort in vergelijking met de andere interbestuurlijke verhoudingen – hoewel nog steeds net voldoende – duidelijk lager. Op dat vlak is de vitamine-R dus zwakker.

11 Omdat de vertrouwens- en samenwerkingsrelaties zijn gemeten met verschillende schalen (vierpunts- en 11-puntsschaal)

hebben we de schaalscores vergelijkbaar gemaakt door ze te normeren op basis van de maximumscore van de betreffende schaal (% van het theoretische maximum).

57

Tabel 5. Kwaliteit samenwerkingsrelaties met medeoverheden (N=110)

Score (0-100) Samenwerking met andere gemeenten 74

Samenwerking met provincie 70

Samenwerking met waterschap(pen) 69

Samenwerking met rijksoverheid 60

* Scores van de vertrouwensvragen en de samenwerkingsvragen vergelijkbaar gemaakt door de gemiddelde score te delen door schaalmaximum

58