• No results found

Personeelsfeesten, personeelsreizen en dergelijke incidentele voorzieningen

3 Het loonbegrip

5.3 Personeelsfeesten, personeelsreizen en dergelijke incidentele voorzieningen

Uit het onderzoek van EIM naar de 29 kostensoorten onder het oude regime van vrije vergoedingen en verstrekkingen blijkt dat in 2008 door 501.600 werkgevers

personeelsfeesten, personeelsreizen en dergelijke incidentele voorzieningen aan hun werknemers zijn verstrekt.63 Allereerst dient beantwoord te worden wat onder

personeelsfeesten, personeelsreizen en dergelijke incidentele voorzieningen wordt verstaan. Personeelsfeesten, personeelsreizen en dergelijke incidentele voorzieningen zijn bijvoorbeeld teamuitjes, een sportdag en dergelijke. Een belangrijke gegeven hierbij is dat het feestelijke karakter bij deze voorzieningen overheersend is.

5.3.1 Personeelsfeesten, personeelsreizen en dergelijke incidentele voorzieningen onder het regime van vrije vergoedingen en verstrekkingen

Op grond van artikel 10, lid 1 Wet op de loonbelasting 1964 (2010) is loon al hetgeen uit een (vroegere) dienstbetrekking wordt genoten. Hieronder worden ook de verstrekkingen van personeelsfeesten, personeelsreizen en dergelijke incidentele voorzieningen verstaan.

Vergoedingen waardeer je tegen de nominale waarde en verstrekkingen worden gewaardeerd tegen de waarde in het economische verkeer.

63

EIM, Rapport vergoedingen en verstrekkingen in de loonsfeer, juli 2009, p. 24 - 25

In artikel 15b, lid 1, onderdeel ha Wet op de loonbelasting 1964 (2010) staat het volgende

‘personeelsfeesten, personeelsreizen en dergelijke incidentele voorzieningen, behoudens regelsvoor zover de vergoeding, volgens bij ministeriele regeling te stellen regels, niet meer bedraagt dan €454 per jaar’. Dit betekent dat vergoedingen voor personeelsfeesten,

personeelsreizen en dergelijke incidentele voorzieningen geen vrije vergoedingen vormen, tenzij er wordt voldaan aan een tweetal voorwaarden. Die staat in artikel 17, lid 2 jo. artikel 15b, lid 1, onderdeel ha Wet op de loonbelasting 1964 (2010) jo. artikel 32a Uitv. reg.

loonbelasting 2001 (2010). Om de vrijstelling van toepassing te laten zijn dient deelname aan een personeelsfeesten, personeelsreizen en dergelijke incidentele voorzieningen open te staan voor ten minste driekwart van de werknemers of voor ten minste driekwart van de

werknemers behoren tot een organisatorische of functionele eenheid en dient deze een gezamenlijk karakter te dragen.64

Met andere woorden indien er niet wordt voldaan aan deze twee voorwaarden dan vormen de vergoedingen dan wel de verstrekkingen loon op grond van artikel 10, lid 1 Wet op de

loonbelasting 1964.

Met de invoering van de werkkostenregeling is aan artikel 15b, lid 1, onderdeel ha Wet loonbelasting 1964 (2010) een normering toegevoegd dat vergoedingen voor

personeelsfeesten, personeelsreizen en dergelijke incidentele voorziening geen vrije

vergoeding vormt. Echter, als we kijken naar artikel 17, lid 2 Wet op de loonbelasting 1964 (wettekst 2010) jo. artikel 39c, lid 2 Wet op de loonbelasting 1964 waarin staat dat de

vergoedingen van personeelsfeesten, personeelsreizen en dergelijke incidentele voorzieningen geen vrije vergoeding vormen, voorzover de vergoeding voor een bedrag van € 454 per werknemer per jaar niet te boven gaat. Kortom tot een bedrag van € 454 behoren de

vergoedingen van personeelsfeesten, personeelsreizen en dergelijke incidentele voorziening wel tot de vrije vergoedingen.

64

Artikelsgewijs commentaar bij NDFR Fiscale encyclopedie, deel loonbelasting, commentaar op artikel 15b Wet op de loonbelasting 1964. Noot: het commentaar is alleen inzichtelijk voor abonnees. HR 20 december 2002, nr. 37.890, onder meer gepubliceerd in BNB 2003/103, en HR 18 november 2005, nr. 39.707, onder meer gepubliceerd in BNB 2006/46, Kamerstukken, 30 577, nr. 3, p. 23.

Sinds 1 januari 2011 behoren vergoedingen als verstrekkingen niet tot het loon in de zin van artikel 10 lid 1 Wet op de loonbelasting indien aan de twee voorwaarden van artikel 32a, lid 1 Uitv. reg. loonbelasting 2011 wordt voldaan. Uiteraard indien zowel de vergoeding als de verstrekking het bedrag van € 454 niet te boven gaan.

Ook bij deze kostensoorten heeft de werkgever de mogelijkheid om de loonbelasting over de belaste vergoeding dan wel belaste verstrekking voor zijn rekening te nemen middels een eindheffing. Dit kan de werkgever doen op grond van artikel 31, lid 1, onderdeel h Wet op de loonbelasting 1964 (2010) jo. artikel 82a Uitv. reg. loonbelasting 2001, voorzover de belaste vergoeding of verstrekking niet meer bedraagt dan € 200 per werknemer per maand.

Op grond van artikel 52, lid 1 Algemene wet inzake rijksbelastingen dient de werkgever op een zodanige wijze een administratie te voeren dat ten allen tijde zijn rechten en

verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting van belang zijnde gegevens duidelijk blijken. Dit betekent voor de werkgever dat hij aannemelijk moet maken welke vergoedingen dan wel verstrekkingen van personeelsfeesten, personeelsreizen en dergelijke incidentele voorzieningen terecht als vrije vergoedingen dan wel vrije verstrekking heeft aangemerkt.

5.3.2 Personeelsfeesten, personeelsreizen en dergelijke incidentele voorzieningen onder de werkkostenregeling

Op grond van artikel 10, lid 1 Wet op de loonbelasting 1964 is al hetgeen uit een (vroegere) dienstbetrekking wordt genoten loon, daaronder mede begrepen hetgeen wordt vergoed of verstrekt in het kader van de dienstbetrekking. Dit betekent dat vergoedingen alsook de verstrekkingen van personeelsfeesten, personeelsreizen en dergelijke incidentele

voorzieningen loon vormt in de zin van artikel 10, lid 1 Wet op de loonbelasting 1964. De vergoedingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde en de verstrekkingen worden gewaardeerd tegen de waarde in het economische verkeer.

Op grond van artikel 31, lid 1, onderdeel f Wet op de loonbelasting 1964 volgt dat de werkgever de vergoeding als de verstrekking van personeelsfeesten, personeelsreizen en

dergelijke incidentele voorziening kan aanmerken als eindheffingsbestanddeel. Deze vergoedingen worden dan gewaardeerd tegen de nominale waarde en de verstrekkingen worden dan gewaardeerd tegen de waarde in het economische verkeer. Op deze

eindheffingsbestanddeel is de werkgever op grond van artikel 31a, lid 2 Wet op de

loonbelasting 1964 via een eindheffing 80% loonbelasting verschuldigd. Deze heffing is de werkgever alleen verschuldigd indien hij niet meer beschikt over een vrije ruimte.

Op grond van artikel 52, lid 1 Algemene wet inzake rijksbelastingen dient de werkgever op een zodanige wijze een administratie te voeren dat ten allen tijde zijn rechten en

verplichtingen alsmede de voor de heffing van belasting overigens van belang zijnde gegevens hieruit duidelijk blijken. De werkgever dient declaraties bij te houden en te bewaren. Mede hierdoor kan hij bijhouden of hij nog wel ruimte over heeft in het algemene forfait.

5.3.3 Conclusie personeelsfeesten, personeelsreizen en dergelijke incidentele voorzieningen onder de werkkostenregeling

In dit hoofdstuk heb ik besproken dat het oude regime van vrije vergoedingen en

verstrekkingen twee voorwaarden kent voor personeelsfeesten, personeelsreizen en dergelijke incidentele voorzieningen kent. Deze voorwaarden zijn uiteengezet in artikel 32a, Uitv. reg. loonbelasting 2001. Daaraan is vanaf 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010 artikel 15b Wet op de loonbelasting 1964 toegevoegd. Met de introductie van de werkkostenregeling zijn deze gedetailleerde regels komen te vervallen.

Tevens diende de werkgever onder het oude regime, per 1 januari 2011, bij de te houden of het normbedrag van €454 per werknemer per jaar niet word overschreden. Onder de

werkkostenregeling moet de werkgever de facturen bewaren en bijhouden. Dit omdat de werkgever erop moet toezien dat de vrije ruimte niet wordt overschreden.

Kortom heeft de komst van de werkkostenregeling voor deze kostensoort bijgedragen aan het verminderen van de gedetailleerde regels en het introduceren van meer open normen. Echter, zijn de administratie lasten niet verminderd voor de werkgever. Nog steeds dient de

werkgever goed in de gaten te houden dat de vrije ruimte niet wordt overschreden. Indien de vrije ruimte wordt overschreden is de werkgever immers 80% eindheffing verschuldigd.