• No results found

4.3 Regressie analyse

4.3.5 Percentage vrouwen in de RvC

De vijfde hypothese luidt als volgt: De leesbaarheid van de jaarverslagen neemt toe naarmate meer vrouwen in de RvC zitten.

Op basis van de hypothese wordt een positief verband verwacht tussen de hoeveelheid vrouwen in de RvC en de mate van de leesbaarheid van de jaarverslagen. Uit tabel 5 blijkt dat geen significant verband bestaat tussen de hoeveelheid vrouwen in de RvC en de mate van de leesbaarheid van de jaarverslagen. Hypothese 5 kan hierdoor niet worden aangenomen.

29 4.3.6 Leeftijdsverschil RvC

De zesde hypothese luidt als volgt: De leesbaarheid van de jaarverslagen neemt toe naarmate het verschil in leeftijd binnen de RvC groter wordt.

Op basis van de zesde hypothese wordt een positief verband verwacht tussen het leeftijdsverschil binnen de RvC en de mate van leesbaarheid van de jaarverslagen. Uit tabel 5 blijkt dat hier geen significant verband tussen bestaat. Hypothese 6 kan hierdoor niet worden aangenomen.

30 5. CONCLUSIE, BEPERKINGEN EN VERVOLGONDERZOEK

5.1 Conclusie

In dit onderzoek is onderzocht hoe het gesteld is met de leesbaarheid van de jaarverslagen van AEX fondsen en AMX fondsen. In het bijzonder is gekeken naar de leesbaarheidsverschillen tussen tijdens en na de crisis, het verschil tussen de AEX en de AMX en de invloed van karakteristieken van de RvC. Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van 99 jaarverslagen uit de jaren 2008 en 2014.

Onderzoek naar de leesbaarheid van jaarverslagen is al door verschillende onderzoekers uitgevoerd (Soper en Dolphin, 1964; Barnett en Leoffler, 1979; Loughran en McDonald, 2014). Onderzoek naar de invloed van de financiële crisis op de leesbaarheid is echter nog niet eerder gedaan, alsmede in combinatie met de invloeden van de RvC. Aan de hand van de onderzoeksresultaten kan antwoord worden gegeven op de onderstaande onderzoeksvraag:

Hoe leesbaar zijn de jaarverslagen van de AEX fondsen en de AMX fondsen tijdens en na de crisis en welke invloed hebben de karakteristieken van de RvC hierop?

Uit de resultaten van hypothese 1 blijkt dat de leesbaarheid van de jaarverslagen nog altijd moeilijk is. Dit ligt in lijn met de onderzoeken van Soper en Dolphin (1964) en Barnett en Leoffler (1979). De uitkomsten van hypothese 2 geven aan dat geen significant verschil bestaat tussen de leesbaarheid van de jaarverslagen van de AMX fondsen en de leesbaarheid van de jaarverslagen van de AEX fondsen. Dit ligt echter niet in lijn met de verwachting gezien de uitkomsten van de onderzoeken van Jones (1988) en Li (2008). Ook uit hypothese 3 kan niet worden geconcludeerd dat de leesbaarheid van de jaarverslagen na de crisis is verbeterd ten opzichte van de leesbaarheid van de jaarverslagen tijdens de crisis. In het kader van de legitimiteitstheorie kan bezien worden dat de wetgeving is aangescherpt, mede onder maatschappelijke druk. Ondernemingen hebben in sommige gevallen op te grote voet geleefd en grote risico’s genomen. Dit heeft zich vertaald in aangescherpte wetgeving en een kritischere instelling van de maatschappij. Deze gevolgen liggen in lijn met het onderzoek van Deegan (2002). Echter een betere economische situatie, in combinatie met herziene wetgeving en de vraag naar meer transparantie, lijkt de leesbaarheid dus niet te kunnen verbeteren. Het lijkt hierdoor voor ondernemingen erg lastig om hun boodschap over te brengen in beter leesbare taal of ondernemingen zien hier de noodzaak niet van in. Al met al kan worden gesteld dat er nog altijd veel ruimte voor verbetering is ten aanzien van de leesbaarheid van de jaarverslagen.

Verder lijken de onderzochte karakteristieken van de RvC weinig invloed uit te oefenen op de leesbaarheid van de jaarverslagen. De grootte van de RvC lijkt een negatief verband te hebben met de leesbaarheid blijkt uit hypothese 4. Mogelijk komt dit doordat grotere RvC’s last hebben van meerdere meningen en zienswijzen, die in het jaarverslag dienen te worden verwerkt. Een kleinere RvC kan sneller tot overeenstemming komen en dit resulteert in beter leesbare tekst. Uit hypothese 5 blijkt de hoeveelheid vrouwen in de RvC geen duidelijke invloed te hebben op de leesbaarheid. Mogelijk

31 verschilt het taalgebruik tussen mannen en vrouwen niet veel. Diversiteit van bestuursorganen wordt sterk aangemoedigd door de politiek, waardoor de verwachting is dat dit een positief effect heeft op de leesbaarheid van de jaarverslagen. Hier is door de wetenschap echter nog geen verklaring voor gegeven. Ook een grotere diversiteit in leeftijd lijkt geen verband te houden met de mate van leesbaarheid, blijkt uit hypothese 6. Waar een betere leesbaarheid van een meer leeftijdsdiverse RvC wordt verwacht vanwege de diversiteit, lijkt deze niet te bestaan. Mogelijk vertaalt een jongere en meer diverse RvC zich niet direct in beter leesbare jaarverslagen. Anderzijds is het mogelijk dat de oudere RvC leden vaker een hogere positie binnen de RvC hebben en hierdoor meer invloed uitoefenen op de inhoud van het jaarverslag en op deze manier de leesbaarheid beïnvloeden.

Al met al kan geconcludeerd worden dat nog veel ruimte bestaat voor het verbeteren van de leesbaarheid van de jaarverslagen. Een dergelijke verbetering kan een flinke stap betekenen voor het verkleinen van de informatiekloof tussen de onderneming en haar stakeholders. De voluntary disclosure theorie zal hier een belangrijke rol in spelen. Stakeholders zullen steeds meer transparantie eisen omdat dit een positief effect heeft op de kapitaalkosten. Transparantie zorgt voor meer informatie waardoor aandelenmarken minder risicovol zullen zijn (Botosan, 2000). De vraag naar meer transparantie vanuit de voluntary disclosure theorie zal dus een positief effect hebben op de leesbaarheid van de jaarverslagen.

5.2 Beperkingen

Dit onderzoek kent ondanks zijn zorgvuldige samenstelling enkele beperkingen. Deze beperkingen hebben mogelijk de resultaten beïnvloed, waardoor verbanden tussen de verschillende variabelen en de leesbaarheid niet juist zijn weergegeven.

Ten eerste is de leesbaarheid bepaald op basis van de Flesch reading ease formula. Hoewel deze formule door veel onderzoekers is gebruikt, is het mogelijk dat deze tegenwoordig als gedateerd of achterhaald kan worden beschouwd. De Flesch formule is namelijk ontwikkeld in 1948. Het taalgebruik zal sindsdien veranderd zijn, terwijl de formule niet is herzien of is onderzocht op zijn huidige bruikbaarheid. Daarnaast kan met de formule niet worden bepaald in welke mate teksten leesbaar zijn op basis van structuur en andere visuele aspecten. Ook houdt de Flesch formule geen rekening met de achtergrond van de lezer zoals opleidingsniveau en intelligentie. Het opleidingsniveau bepaald volgens Smith en Taffler (1992) wel degelijk in hoeverre een individu in staat is een tekst te begrijpen.

Ten tweede is onderzoek gedaan naar het verschil in de leesbaarheid van de jaarverslagen van AEX fondsen en AMX fondsen. De marktwaarde van de onderneming bepaalt of de onderneming op de AEX of de AMX wordt geplaatst. Deze marktwaarde hangt samen met prestaties die de onderneming levert. Het doel van het onderzoek was om het verschil in leesbaarheid tussen beide indexen te meten. Daarom is niet gekozen om de mate van leesbaarheid te koppelen aan bijvoorbeeld de hoogte van de

32 omzet of andere prestatie maatstaven. De verwachting is dat deze variabelen een sterker verband laten zien tussen de leesbaarheid en de grootte van de onderneming.

De derde beperking heeft te maken met het verzamelen van de data. Het databestand is in samenwerking met medestudenten tot stand gekomen. Vooraf is afgestemd op welke manier de data verzameld dienen te worden. Daarnaast is tijdens het verzamelen goed gecommuniceerd over onduidelijkheden. Echter bestaat nog steeds de kans dat de data niet op een zelfde consistente wijze zijn verzameld. Daarnaast is de leesbaarheid bepaald op basis van drie onderdelen van het jaarverslag, het voorwoord van de CEO, het verslag van de RvB en het verslag van de RvC. Een jaarverslag bevat echter meer onderdelen en is vaak aanzienlijk groter dan het totaal van de delen, waarvan de leesbaarheid is gemeten. Het vaststellen van de leesbaarheid heeft hierdoor een steekproefsgewijs karakter. Hierdoor bestaat de kans dat de gemeten leesbaarheid niet een volledig juiste weergave is van de leesbaarheid van het hele jaarverslag.

Ten slotte kunnen de gebruikte variabelen worden gezien als beperking. Aan de hand van voorgaande onderzoeken en verwachtingen is een selectie van RvC karakteristieken gemaakt, die van invloed kunnen zijn op de leesbaarheid van de jaarverslagen. Naast de gemeten variabelen kunnen andere RvC kenmerken ook van invloed zijn op de leesbaarheid. Hierdoor kan het onderzoek worden uitgebreid ten aanzien van de volledigheid.

5.3 Vervolgonderzoek

Vervolgonderzoek naar de leesbaarheid van de jaarverslagen kent nog aantal mogelijkheden. Allereerst kan de begrijpelijkheid van de jaarverslagen worden onderzocht. Dit is bijvoorbeeld mogelijk met de CLOZE formule die Smith en Taffler (1992) hebben toegepast. Met behulp van proefpersonen wordt gemeten in hoeverre de tekst begrijpelijk is wanneer woorden uit de tekst worden weggelaten. Op deze manier kan worden gemeten in welke mate de tekst begrijpelijk is voor verschillende groepen mensen. Naast de kwantitatieve methode, die gebruikt is in dit onderzoek, kan door middel van kwalitatief onderzoek onderzocht worden hoe het is gesteld met de leesbaarheid van de jaarverslagen. Hierin kan ook het non-tekstuele aspect worden meegenomen, zoals het gebruik van grafieken, tabellen en andere figuren. Ook kan de leesbaarheid worden onderzocht door gebruik te maken van andere formules en maatstaven. Mogelijk geven andere leesbaarheidsformules nieuwe inzichten. Daarnaast zou ook gemeten kunnen worden hoe leesbaarheid door verschillende personen of groepen wordt ervaren. Ten derde kan door gebruik van andere variabelen worden onderzocht welke aspecten ook invloed uitoefenen op de leesbaarheid van de jaarverslagen. Verder kan worden onderzocht of de leesbaarheid verschilt per sector of regio. In dit onderzoek zijn jaarverslagen van ondernemingen gebruikt met een Nederlandse beursnotering, waardoor onderscheid naar landen, alsmede verschillende sectoren, niet mogelijk is vanwege een te geringe omvang. Tot slot kan worden onderzocht in hoeverre impressiemanagement gerelateerd is aan de leesbaarheid en de begrijpelijkheid van de jaarverslagen.

33 Hierbij kan ook worden onderzocht in welke mate de gebruiker van de jaarverslagen zich laat beïnvloeden door gemanipuleerde narratieve teksten.

34 REFERENTIES

Boeken

Blumberg, B., Cooper; D.R. en Schindler, P.S., (2005). Business Research Methods. McGrawHill Education: Berkshire.

Freeman, R. E. (1984). Strategic management: A stakeholder approach. Boston: Pitman

Myers, R. H. (1990). Classical and modern regression with applications (Vol. 2). Belmont, CA: Duxbury Press. Soltani, B. (2007). Auditing: An International Approach. Pearson Education Limited: Harlow, Engeland. Websites

Commissie De Wit, (2012). Eindrapport parlementaire enquêtecommissie financieel stelsel. Gepubliceerd op 11 april 2012. http://www.tweedekamer.nl/kamerleden/commissies/pefs. Geraadpleegd op 7 oktober 2015 Commissie Frijns, (2009). De Nederlandse corporate governance code. Gepubliceerd op 1 januari 2009.

http://commissiecorporategovernance.nl/ corporate-governance-code. Geraadpleegd op 12 oktober 2015. Europa Nu, (2014). Toezicht op de financiële markten. Gepubliceerd in 2014.

http://www.europa-nu.nl/id/viioiz5viv5z/toezicht_op_de_financiele_markten. Geraadpleegd op 20 oktober 2015.

EY, (2015). Diversity & Inclusiveness. http://www.ey.com/NL/nl/About-us/Diversity-and-Inclusiveness_home. Geraadpleegd op 5-10-15

Financieel Dagblad, (2014). Kwaliteit jaarverslagen grote beursfondsen schiet te kort. Gepubliceerd op 10 november 2014. http://fd.nl/frontpage/economie-politiek/901964/kwaliteit-jaarverslagen-grote-beursfondsen-schiet-tekort. Geraadpleegd op 15 september 2015.

ING, (2014). ING annual report 2014. Gepubliceerd in maart 2015 http://www.ing.com/About-us/Annual-Reporting-Suite/Annual-Reports-archive.htm. Geraadpleegd op 13 oktober 2015.

Marktmeter, (2008). Interim herziening AEX- AMX en AScX Index. Gepubliceerd in 2013.

http://www.marktmeter.nl/downloadfiles/interim%20herziening%20AEX%20-AMX%20368817.pdf. Geraadpleegd op 9 oktober 2015.

Mees, H., (2012). Ware oorzaak van de crisis in de VS en Europa is de lage rente. Gepubliceerd op 14 januari 2012. http://www.mejudice.nl/artikelen/detail/ware-oorzaak-van-de-crisis-in-de-vs-en-europa-is-de-lage-rente. Geraadpleegd op 14 januari 2012.

Overheid, (2012) Wet bankenbelasting. Gepubliceerd op 25 maart 2013. http://wetten.overheid.nl/ BWBR0031796/geldigheidsdatum_25-03-2013. Geraadpleegd op 8 oktober 15.

PWC, (2012). Wet op het accountantsberoep. Beperking andere dan controlediensten en verplichte

kantoorroulatie. Gepubliceerd in januari 2013. https://www.pwc.nl/nl/spotlight/assets/documents/ pwc-

spotlight-20-2013-02veerman-weijden-wet-op-het-accountantsberoep.pdf. Geraadpleegd op 5 oktober 2015.

SEC, (1998). A Plain Englisch Handbook. Gepubliceerd in augustus 1998. https://www.sec.gov/pdf/handbook.pdf. Geraadpleegd op 6 oktober 2015.

Topinkomens, (2013) Wet normering topinkomens. Gepubliceerd in 2013. http://www.topinkomens.nl/ Geraadpleegd op 5 oktober 15.

Artikelen

Ansoff, H. I. (1965). The firm of the future. Harvard Business Review, 43(5), 162-178.

Ball, R., Jayaraman, S., & Shivakumar, L. (2012). Audited financial reporting and voluntary disclosure as complements: A test of the confirmation hypothesis. Journal of Accounting and Economics, 53(1), 136-166.

Barnett, A., & Leoffler, K. (1979). Readability of accounting and auditing messages. Journal of Business

Communication, 16(3), 49-59.

Barth, M. E., Kasznik, R., & McNichols, M. F. (2001). Analyst coverage and intangible assets. Journal of

accounting research, 1-34.

Bernardi, R. A., Bean, D. F., & Weippert, K. M. (2002). Signaling gender diversity through annual report pictures: A research note on image management. Accounting, Auditing & Accountability Journal, 15(4), 609-616.

Bloomfield, R. (2008). Discussion of “annual report readability, current earnings, and earnings persistence”.

Journal of Accounting and Economics, 45(2), 248-252.

Botosan, C. A., & Harris, M. S. (2000). Motivations for a change in disclosure frequency and its consequences: An examination of voluntary quarterly segment disclosures. Journal of Accounting Research, 329-353.

Botosan, C. A. (2000). Evidence that greater disclosure lowers the cost of equity capital. Journal of Applied

Corporate Finance, 12(4), 60-69.

35 Buniamin, S., Johari, N. H., Rahman, N. R. A., & Rauf, F. H. A. (2012). Board diversity and discretionary

accruals of the top 100 Malaysia corporate governance (MCG) index company. African Journal of

Business Management, 6(29), 8496-8503.

Carter, D. A., Simkins, B. J., & Simpson, W. G. (2003). Corporate governance, board diversity, and firm value. Financial review, 38(1), 33-53.

Cheng, E. C., & Courtenay, S. M. (2006). Board composition, regulatory regime and voluntary disclosure. The

international journal of accounting, 41(3), 262-289.

Courtis, J. K. (1986). An investigation into annual report readability and corporate risk-return relationships.

Accounting and Business Research, 16(64), 285-294.

Courtis, J. K. (1995). Readability of annual reports: Western versus Asian evidence. Accounting, Auditing &

Accountability Journal, 8(2), 4-17.

Courtis, J. K. (1998). Annual report readability variability: tests of the obfuscation hypothesis. Accounting,

Auditing & Accountability Journal, 11(4), 459-472.

Cox, C. (2007). Closing Remarks to the Second Annual Corporate Governance Summit.Delivered at the USC

Marshall School of Business, Los Angeles, CA, March 23.

Dalton, D. R., Daily, C. M., Johnson, J. L., & Ellstrand, A. E. (1999). Number of directors and financial performance: A meta-analysis. Academy of Management journal, 42(6), 674-686.

Davis, J. H., Schoorman, F. D., & Donaldson, L. (1997). Toward a stewardship theory of management. Academy

of Management review, 22(1), 20-47.

Deegan, C. (2002). Introduction: the legitimising effect of social and environmental disclosures-a theoretical foundation. Accounting, Auditing & Accountability Journal, 15(3), 282-311.

Deegan, C., & Blomquist, C. (2006). Stakeholder influence on corporate reporting: An exploration of the interaction between WWF-Australia and the Australian minerals industry. Accounting, Organizations and

Society, 31(4), 343-372.

Eisenberg, T., Sundgren, S., & Wells, M. T. (1998). Larger board size and decreasing firm value in small firms.

Journal of Financial Economics, 48(1), 35-54.

Eng, L. L., & Mak, Y. T. (2003). Corporate governance and voluntary disclosure. Journal of Accounting and

Public Policy, 22(4), 325-345.

Erhardt, N. L., Werbel, J. D., & Shrader, C. B. (2003). Board of director diversity and firm financial performance. Corporate Governance: An International Review, 11(2), 102-111.

Fama, E. F., & Jensen, M. C. (1983). Separation of ownership and control. Journal of Law and Economics, 301-325.

Farr, J. N., Jenkins, J. J., & Paterson, D. G. (1951). Simplification of Flesch Reading Ease Formula. Journal of

Applied Psychology, 35(5), 333.

Feenstra, D.W. (2012). “Ontwikkelingen in het leesbaarheidsonderzoek van narratieve accountingteksten”.

Maandblad voor Accountancy en Bedrijfseconomie, vol. 86, pp. 222-234.

Flesch, R. (1948). A new readability yardstick. Journal of applied psychology,32(3), 221.

Franco, G., Hope, O., Vyas, D., & Zhou, Y. (2015). Analyst Report Readability. Contemporary Accounting

Research, 32(1), 76-104.

Fry, E. (1968). A readability formula that saves time. Journal of Reading, 11(7), 513-578.

Gray, R., Owen, D., & Dams, C. (1996). Accounting and Accountability: Changes and Challenges in Corporate Social and Environmental Reporting (Prenctice Hall Europe, Hemel Hempstead).

Gilpatrick, K. (2000). Invite Youthful Insight, Credit Union Management, 23, 28–29.

Gunning, R. (1969). The fog index after twenty years. Journal of Business Communication, 6(2), 3-13.

Healy, P. M., Hutton, A. P., & Palepu, K. G. (1999). Stock performance and intermediation changes surrounding sustained increases in disclosure*. Contemporary Accounting Research, 16(3), 485-520.

Healy, P. M., & Palepu, K. G. (2001). Information asymmetry, corporate disclosure, and the capital markets: A review of the empirical disclosure literature. Journal of Accounting and Economics, 31(1), 405-440.

Houle, C. O. (1990). Who should be on your board. Nonprofit World, 8(1), 33-35.

Jones, M. J. (1988). A longitudinal study of the readability of the chairman's narratives in the corporate reports of a UK company. Accounting and Business Research, 18(72), 297-305.

Jensen, M. C., & Meckling, W. H. (1976). Theory of the firm: Managerial behavior, agency costs and ownership structure. Journal of financial economics, 3(4), 305-360.

Karlinsky, S. S., & Koch, B. S. (1983). Readability is in the mind of the reader. Journal of Business

Communication, 20(4), 57-69.

Kim, O., & Verrecchia, R. E. (1991). Trading volume and price reactions to public announcements. Journal of

accounting research, 302-321.

Kim, O., & Verrecchia, R. E. (1994). Market liquidity and volume around earnings announcements. Journal of

36 Laksmana, I. (2008). Corporate board governance and voluntary disclosure of executive compensation practices.

Contemporary Accounting Research, Vol. 25, pp. 1147-1142.

Lehavy, R., Li, F., & Merkley, K. (2011). The effect of annual report readability on analyst following and the properties of their earnings forecasts. The Accounting Review, 86(3), 1087-1115.

Li, F. (2008). Annual report readability, current earnings, and earnings persistence. Journal of Accounting &

Economics, 45(2), 221-247.

LOUGHRAN, T., & MCDONALD, B. (2014). Measuring Readability in Financial Disclosures. Journal of

Finance, 69(4), 1643-1671.

Marrakchi Chtourou, S., Bedard, J., & Courteau, L. (2001). Corporate governance and earnings management.

Corporate Governance and Earnings Management (April 21, 2001),

McLaughlin, G. H. (1969). SMOG grading: A new readability formula. Journal of Reading, 12(8), 639-646. Osma, B. G., & Guillamón-Saorín, E. (2011). Corporate governance and impression management in annual

results press releases. Accounting, Organizations and Society, 36(4), 187-208.

Richards, G., & van Staden, C. (2015). The readability impact of international financial reporting standards.

Pacific Accounting Review (Emerald Group Publishing Limited), 27(3), 282-303.

Saam, N. J. (2007). Asymmetry in information versus asymmetry in power: Implicit assumptions of agency theory? The Journal of Socio-Economics, 36(6), 825-840.

Schroeder, M. (2002). SEC proposes rules to improve disclosure by public companies. Wall Street Journal, , C5. Securities, U., & Exchange Commission. (1998). A plain English handbook: How to create clear SEC disclosure

documents. DIANE Publishing.Retrieved July, 2, 2012.

Siciliano, J. I. (1996). The relationship of board member diversity to organizational performance. Journal of

Business Ethics, 15(12), 1313-1320.

Smith, A., & Skinner, A. S. (1991). The wealth of nations World Scientific.

Soper, F. J., & Dolphin Jr, R. (1964). Readability and Corporate Annual Reports. Accounting Review, 39(2), 358. Subramanian, R., Insley, R. G., & Blackwell, R. D. (1993). Performance and readability: A comparison of

annual reports of profitable and unprofitable corporations. Journal of Business Communication, 30(1), 49-61.

Tosi, H. L., Katz, J. P., & Gomez-Mejia, L. R. (1997). Disaggregating the agency contract: The effects of monitoring, incentive alignment, and term in office on agent decision making. Academy of Management

Journal, 40(3), 584-602.

Waard, D.A., de (2011). Als de vos de passie preekt... De rol van de accountant bij duurzaamheidverslaggeving. Rijksuniversiteit Groningen, Groningen.

Woodward, D., Edwards, P., & Birkin, F. (2001). Some evidence on executives’ views of corporate social responsibility. The British Accounting Review, 33(3), 357-397.

37 Bijlagen

Tabel 1: Overzicht geselecteerde ondernemingen

2008 2008 2014 2014

AEX AMX AEX AMX

Aegon Aalberts Industries Aegon Aalberts Industries

Kon. Ahold AMG Kon. Ahold Accell Group

Akzo Nobel Arcadis Akzo Nobel Air France-KLM

Arcelor Mittal ASM International Arcelor Mittal Aperam

ASML Holding BinckBank ASML Holding Arcadis

Kon. BAM Groep Kon. Boskalis Westminster Kon. Boskalis Westminster Arseus

Corio Crucell Corio ASM Int.

Kon. DSM CSM Delta Lloyd BAM Groep

Fortis Draka Holding Kon. DSM BinckBank

Fugro Eurocommercial Properties Fugro Brunel

Heineken Heijmans Gemalto Corbion

ING Groep Imtech Heineken Eurocommercial Properties

Kon. KPN Kon. Ten Cate ING Groep Exact Holding

Kon. Philips Electronics Logica Kon. KPN Imtech

Randstad Nutreco Holdimg OCI Kon. Ten Cate

Reed Elsevier Océ Kon. Philips Nieuwe Steen Inv.

Royal Dutch Shell A OPG Groep NV Randstad Nutreco

SBM Offshore Ordina RD Shell-A PostNL

TNT Pharming Group Reed Elsevier Sligro

TomTom Smit Internationale SBM Offshore TKH Group

Unibail - Rodamco Europe SNS Reaal TNT Express TomTom

Unilever Vastned Retail Unibail - Rodamco USG People

USG People Kon. Vopak Unilever VastNed Retail

Wereldhave Wavin Wolters Kluwer Kon. Vopak

38 Tabel 2: Output SPSS Descriptives Statistic Std. Error Jaartal Mean ,495 ,0505 95% Confidence Interval for Mean Lower Bound ,395 Upper Bound ,595

GERELATEERDE DOCUMENTEN