• No results found

Pedagogische normering: wat is uitstekend en wat is goed genoeg?

J. Tobin keek naar wat men beschouwd als kwaliteit in de voorschoolse voorzieningen, binnen een andere context, en helpt dat niet om na te denken over wat goede

4. Pedagogische normering: wat is uitstekend en wat is goed genoeg?

6.2. P

EDAGOGISCH RAAMWERK

Dit is een visietekst waarin men vermeld wat “kwaliteit” is. Met andere woorden, wat vindt men essentieel als men over kwaliteit spreekt?

Kwaliteit is een tijdelijke culturele constructie dus er is geen absolute waarheid.

Dit betekent dat elk land er een andere invulling aan kan geven en dus zijn eigen waarheid kan construeren.

! Bijvoorbeeld: in België gaat dit van 0-3 jaar, Ierland/Berlijn van 0-6 jaar, in Denemarken van 0-18 jaar.

Er zijn heel wat verschillen in wat zo’n pedagogisch raamwerk is of zou moeten zien.

Deze grafiek geeft het aantal pagina’s per raamwerk weer.

! Het raamwerk van Zweden telt zo’n 25 pagina’s en focust zich op de heersende waarden van democratie. Met andere woorden, een visie over waarden en normen.

! Het raamwerk van Nederland telt zo’n 300 pagina’s en focust zich op het handelen van de volwassene in de voorschoolse voorziening.

! Het raamwerk van Engeland telt zo’n 35 pagina’s en focust zich op wat men wilt dat kinderen bereiken.

Dit zijn drie verschillende concepten over wat een pedagogisch raamwerk moet zijn.

Een eerste keuze dat België moet maken, is wat zo’n raamwerk moet bevatten, namelijk:

- Moet dit eindtermen bevatten?

- Moet dit handelingsvoorwaarden bevatten?

- Moet dit waarden en normen bevatten?

Een tweede keuze dat België moet maken, welke verbintenis men wilt aangaan. Een resultaatsverbintenis of een inspanningsverbintenis?

RESULTAATSVERBINTENIS INSPANNINGSVERBINTENIS

“Wat wil men bereiken?”

Er ligt heel wat nadruk op de

ontwikkelingsstadia van kinderen.

Met andere woorden, wat moeten kinderen kunnen in een bepaald stadium en het beschrijven van wat volwassenen moeten aanbieden in dat stadium.

Kwaliteit is wat kinderen in hun ontwikkeling bevordert.

Enkele voorbeelden: Ierland, Australië, Engeland.

“Wat is ons engagement naar kinderen?”

Het zijn niet de kinderen die iets moeten doen maar het is aan ons.

In België hebben wij deze keuze gemaakt omdat men vindt dat kinderopvangen georganiseerd moeten worden zodanig dat zij iets kunnen betekenen voor kinderen en niet georganiseerd worden op basis van wat kinderen reeds kunnen.

(!) Geen druk op kinderen, wel druk op ons.

Enkele voorbeelden:

- Denemarken & Zweden: als er iets fout gaat op vlak van kwaliteit wordt de gemeente op het matje

geroepen. De overheid is verantwoordelijk.

- Duitsland: de inspectie oordeelt niet maar begeleidt.

- Nieuw-Zeeland: geen inspectie maar zelfevaluatie.

Pagina van 39 85

6.2.1. Geen consensus over kwaliteit

Voorbeeld “ouderbetrokkenheid”: iedereen vindt dit belangrijk maar wat bedoelt men hiermee? Hierover zijn heel wat verschillen binnen de verschillende pedagogische raamwerken.

- Zweden (dia 9 – oranje): de taak van de kinderopvang dient aanvullend te zijn bij de ouderlijke opvoeding. Het moet een dialoog zijn maar ouders moeten een invloed kunnen op hetgeen er gebeurt in de kinderopvang. Dit allemaal binnen de nationale waarden en normen (bv: ouders mogen niet zeggen dat er geen Turkse kinderen aanwezig mogen zijn, wat diversiteit is een waarden).

- Engeland (dia 9 – blauw): de enige manier waar over ouders wordt gesproken, is als er sprake is van een probleem. Met andere woorden, men vraag enkel iets aan de ouders indien men zich zorgen maakt om het kind (bv: het kind praat niet).

Ouderbetrokkenheid is een éénrichtingsverkeer want men vertelt wat goed is voor het kind. Men informeert de ouders en vraagt bijna niets aan ouders.

- Australië (dia 10 – geel): de drie sleutelwoorden zijn; belonging, being en becoming. Er is heel veel aandacht voor de culturele origine van kinderen en respect voor de multiculturaliteit. Belonging betekent dat men behoort tot een gemeenschap, bij ons heet dit burgerschap. Met andere woorden, men betrekt de gemeenschap en niet alleen het kind en de ouders. Er wordt veel belang gehecht aan identiteitsontwikkeling (“wie ben ik en wat is mijn plaats in deze wereld?”).

- Denemarken (dia 10 – groen): alle belangrijke beslissingen moeten gebeuren in comités waar ook ouders in betrokken zijn, inclusief zaken die te maken hebben met aanwerving van het personeel. Dit betekent dat elke voorziening een ouderraad moet hebben en die moet betrokken worden bij het curriculum. De gemeenteraad bepaalt de grenzen en binnen die grenzen is het de ouderraad die deelneemt.

(!) In het denken over ouders zit er niet enkel een verschil in de landen maar ook een verschil doorheen de tijd. Een pedagogisch raamwerk maken, is het maken van (ideologische) keuzes, waar dient kinderopvang voor?

Pedagogiek = ideologie.

OESO publiceert om de paar jaar “Starting Strong”. Dit zijn belangrijke referentiewerken over de voorschoolse voorzieningen, waarin een overzicht over de evolutie van

voorschoolse voorzieningen in de wereld, terug te vinden is.

MAAR de OESO verandert… in 2006 zet men in op de wederkerigheid tussen experten en ouders… in 2011 zet men in op de eenzijdige relatie waarbij de experten ouders moeten informeren.

In 2011: thuis is geen thuis meer, maar een leerplaats (! home learning environment). Dit komt overeen het met Brits concept.

6.2.2. Pedagogisch raamwerk in Vlaanderen

Hoe hebben wij in Vlaanderen de visietekst bepaald? Samen met de stakeholders hebben wij ideologische keuzes gemaakt. Deze groep stakeholders kregen verschillende

voorbeelden van curricula voorgeschoteld en deze groep wist wat de voorkeur was van bovenop.

Wat is de consensus?

- Het raamwerk moet kort zijn (35 pagina’s)

- Niet voorschrijvend, wel normatief: het raamwerk beschrijft wat goed is, maar bevat geen handelingsvoorwaarden.

- Het raamwerk vertrekt vanuit de universele rechten: Europese regelgeving, IVRK en onze grondwet.

- Een inspanningsverbintenis: niet zeggen wat kinderen moeten bereiken op drie jaar maar wel wat volwassenen moeten doen voor kinderen.

- Gebaseerd op wat kinderopvang moet betekenen: men kan niet bepalen wat goed is, als men niet bepaald wat kinderopvang betekent. Hierbij vertrekt men vanuit het perspectief van het kind, de ouders alsook de samenleving.

Het pedagogisch raamwerk focust zich op het welbevinden en ontwikkeling (individu-niveau) en verbondenheid (relatie(individu-niveau). Het vertrekt vanuit de grondrechten en van daaruit de waarden. Vanuit die waarden kijkt men naar de opdrachten, uitgangspunten (kwaliteit = tijdelijke culturele constructie; hoe kijkt men naar kinderen, gezinnen en samenleving) en pedagogisch handelen ten opzichte van de drie partijen.

=> handboek (147-174)

6.3. N

ULMETING

“grootste wetenschappelijk onderzoek omtrent kinderen”

Wat is het doel van de nulmeting?