• No results found

4 Resultaten kwantitatief onderzoek

4.1 Participanten implementatieproject

In totaal gaven 329 van de 555 personen (57%) aan niet te willen deelnemen aan het innovatieproject. Van de 226 participanten die toestemden zijn er 114 patiënten (36%) die een knieoperatie ondergingen en 112 (47%) ondergingen een sinusoperatie. De chi-kwadraat test toonde aan dat er een significant verband is in leeftijd (chi²=8,967 en p=0,030) tussen de patiënten die al dan niet instemden deel te nemen aan het innovatieproject. Dit positief verband geeft weer dat een oudere personen meer kans hebben op deelname aan het implementatieproject. Er is geen significant verschil in geslacht (chi² = 0,092 en p=0,760) tussen de deelnemers en niet-deelnemers.

De niet-deelnemers van het innovatieproject werden door verschillende redenen geëxcludeerd. Redenen hiervoor zijn onder te verdelen in organisatorische, patiëntgebonden en onderzoeks-gebonden exclusiecriteria, zoals weergegeven in Figuur 11: Redenen van exclusie innovatieproject (Neyt & Pollaert, 2018). De voornaamste patiëntgebonden redenen waren ‘geen interesse’ of ‘niet in het bezit van de nodige technologie zoals een eID kaartlezer of weergave apparaat’. Op organisatorisch niveau werd er een grote verantwoordelijkheid gegeven aan de opnameverpleegkundige op de dienst NKO en orthopedie, die de opdracht kreeg het DPP bekend te maken bij de patiënt en het zorgpad te activeren. Het samenwerkingsplatform is enkel raadpleegbaar in het Nederlands, wat ook een grote groep aan patiënten uitsluit.

39

Figuur 11: Redenen van exclusie innovatieproject (Neyt & Pollaert, 2018) 4.2 Gebruik DPP

Een patiënt wordt gedefinieerd als gebruiker wanneer hij zich thuis had aangemeld op het platform via de computer of de applicatie. Van de 226 patiënten die opgenomen werden in het chirurgisch dagziekenhuis waren er 92 effectieve gebruikers (41%). Van deze 92 gebruikers ondergingen 45 (49%) patiënten een knieoperatie en 47 (51%) een sinusoperatie. Van de 226 patiënten die wensten deel te nemen aan het innovatieproject worden 134 niet-gebruikers (59%) van het DPP geregistreerd. Er werd geen significant verschil in geslacht tussen de patiënten die het platform wel of niet gebruikten (chi²= 0,007 en p= 0,935) gevonden. Van de gebruikers waren er 40 (44%) vrouwen en 52 (57%) mannen. Bij de niet-gebruikers waren er 75 (56%) mannen en 59 (44%) vrouwen. Ook het verschil in leeftijd tussen de patiënten die het platform wel of niet gebruikten, was niet significant (chi²= 61,588 en p= 0,384) (zie Figuur 12: Geslachtsverdeling onderzoekspopulatie).

40

Figuur 12: Geslachtsverdeling onderzoekspopulatie

Ook het verschil in leeftijd tussen de patiënten die het platform wel of niet gebruikten, is niet significant (chi²= 2,116 en p= 0,549). De minimumleeftijd is 13 jaar, de maximale leeftijd is 75 jaar (SD= 14,803). Het grootste aandeel gebruikers bevindt zich voor zowel de knie- als sinusoperatie in de leeftijdscategorieën van 30-40jarigen, zoals weergegeven in onderstaande Tabel 4: Leeftijdscategorie gebruikers, niet-gebruikers. De leeftijdscategorie met het minst aantal gebruikers is de jongste (13-29jarigen), slechts 19 (33,3%) gebruikers. De leeftijdscategorie met het grootste aandeel gebruikers zijn de 30-40jarigen met 45,8% gebruikers.

Tabel 4: Leeftijdscategorie gebruikers, niet-gebruikers

Leeftijdscategorie Gebruikers Niet gebruikers

13-29 jaar 19 (33,3%) 38 (66,7%)

30-40 jaar 27 (45,8%) 32 (54,2%)

41-52 jaar 24 (43,6%) 31 (56,4%)

41 4.2.1 Consistentie gebruik

Figuur 13: Frequentie totaal gebruik

De Figuur 13: Frequentie totaal gebruik geeft een overzicht weer van het totaalaantal keer dat de onderzoeksgroep gebruik gemaakt heeft van het DPP. Het merendeel van de participanten (62%) maakte één tot vier keer gebruik van het DPP verspreid over het gehele zorgproces. De rest (38%) maakte meer dan vier keer gebruik van het DPP, één patiënt tot wel 76 keer.

Gemiddeld gezien hebben de 92 patiënten van de dienst orthopedie en NKO het DPP zeven keer bekeken. Aangezien enkele participanten het platform opvallend vaak hebben geraadpleegd en de frequentie scheef verdeeld is, ligt het gemiddelde aanzienlijk hoger dan de mediaan (4). Deze outliers kunnen zorgen voor een vertekening van de resultaten. Echter worden ze in deze casus niet gecorrigeerd aangezien de geteste personen tot de doelpopulatie behoren.

42

Figuur 14: Frequentie totaal pre- en postoperatief gebruik

Rekening houdend met het verloop van het zorgpad van de patiënt, geeft bovenstaande Figuur 14: Frequentie totaal pre- en postoperatief gebruik, een evolutie van de frequentie van het pre- en postoperatief gebruik in de onderzoekspopulatie. Er kan besloten worden dat het DPP preoperatief door meer participanten werd gebruikt dan postoperatief. Preoperatief hebben namelijk 81 (88%) van de 92 gebruikers het platform geraadpleegd. Elf participanten hebben preoperatief geen gebruik gemaakt van het DPP. Zeventig (76%) van de 92 participanten hebben het platform postoperatief geraadpleegd. Van de 92 participanten hebben er 22 het DPP enkel preoperatief gebruikt, niet postoperatief.

In totaal werd het platform over de periode vanaf september 2018 tot en met maart 2020, 598 keer geraadpleegd door de 92 gebruikers. Wat opvalt is het verschil tussen de twee behandelingen. De 47 gebruikers van de sinusoperatie hebben het platform 391 keer geraadpleegd wat aanzienlijk meer is dan bij de patiënten die een knieoperatie hebben ondergaan. De 45 gebruikers voor de knieoperatie hebben het DPP slechts 207 keer gebruikt. De gebruikers van knie hebben tot gevolg 184 keer minder gebruik gemaakt van het DPP.

Het statistisch toetsen van bovenstaande bevindingen geeft een trend tot significant verschil (p=0,023) tussen de groep knieoperatie en sinusoperatie. De knieoperatiepatiënten maken gemiddeld voor de helft minder gebruik (4,82 keer) van het DPP dan de patiënten die een sinusoperatie (8,40 keer) ondergaan hebben.

43 Het aantal keer gebruikt is niet afhankelijk van geslacht (p= 0,841) of leeftijd (p= 0,173), beide verbanden zijn niet significant.

4.2.2 Moment gebruik

Figuur 15: Moment DPP gebruik

Figuur 15: Moment DPP gebruik, geeft een weergave van het moment waarop en door hoeveel gebruikers het digitaal patiëntenplatform geraadpleegd werd bij de twee onderzoeksgroepen. De x-as geeft een overzicht in de tijd voor en na de operatie, waarbij het moment van operatie gecodeerd werd door de waarde nul. Een negatieve waarde geeft het moment van preoperatief gebruik en een positieve waarde geeft het moment van postoperatief gebruik weer. De y-as geeft het aantal personen die het DPP geraadpleegd hebben weer.

Op de grafiek is duidelijk te zien dat er zich een concentratie van raadplegingen voordoet in de periode vanaf 12 dagen voor de operatie tot en met 14 dagen na de operatie. De dag met het hoogst aantal raadplegingen (24 keer) is één dag voor de operatie. De dag met de op een na hoogste aantal raadplegingen (21 keer) is twee dagen voor de operatie, ook één dag na de operatie waren er 21 raadplegingen. Er is een tweede, kleine piek ongeveer 30-35 dagen na de operatie. Wat verder nog opvalt is dat het gebruik na de operatie uitgestrekter en consistenter is, de gebruikers blijven

44 het platform na hun operatie dus langer gebruiken terwijl het gebruik voor de operatie zich concentreert op een zeer korte periode voor de operatie. Vooral de gebruikers die een sinusoperatie ondergingen, blijven het DPP postoperatief langer en consistenter gebruiken. Het DPP werd ten vroegste 187 dagen voor de operatie bekeken en ten laatste 450 dagen na de operatie. Een gedetailleerd overzicht van de raadplegingen per subspecialisatie is na te lezen in bijlage 5.

4.2.3 Gebruik applicatie

Sinds september 2018 is er ook de mogelijkheid om het DPP te raadplegen via een mobiele applicatie. Vanaf dan hebben er 34 (36%) van de 92 hebben de applicatie gebruikt. Er is geen significant verband tussen de twee soorten ingrepen en het gebruik (chi²= 2,386 en p= 0,122). Voor de sinusoperatie omvatte de applicatiegebruikers 21 patiënten (61,8%) en voor de knieoperatie waren dit 13 patiënten (38,2%). Er werd geen significant verband (chi²= 2,386 en p=0,122) gevonden tussen de applicatiegebruik en de doelgroepen onderling. Verder is er geen significant verband tussen het appgebruik en de leeftijdscategorieën (chi²= 0,333 en p= 0,954). Het verband tussen geslacht en het app gebruik is ook niet significant (chi²= 0.172 en p=0.678).

4.2.4 Inhoudelijk gebruik DPP

Het inhoudelijke gebruik van het DPP wordt weergegeven in Tabel 5: Inhoudelijk gebruik DPP. Van de raadpleegbare functies werd het zorgpad het meest bekeken. De patiënt kan hier zowel medische als praktische informatie over de ingreep terugvinden. Gemiddeld hebben 92 participanten hun zorgpad bekeken. Negenenzeventig van de 92 gebruikers raadpleegden hun zorgpad.

Tabel 5: Inhoudelijk gebruik DPP

Totaal Gemiddeld Mediaan Range

Aantal keer ingelogd 598 6,5 4 0-76

Aantal keer zorgpad bekeken

478 5,2 3 0-59

Aantal keer vragenlijst ingevuld

321 3,45 2 0-27

Aantal keer conversatie aangegaan

45 In totaal werden 321 vragenlijsten/dagboeken geregistreerd. Dit zijn zowel de postoperatieve als preoperatieve vragenlijsten. De dagboeken bevroeg de patiënten over hun huidige gezondheidszorg, sinusitis-symptomen, klachten/gevolgen en een beoordelingsformulier. Er hebben 57 van de 92 gebruikers minstens één keer een vragenlijst ingevuld. De helft van de vragenlijsten (160) werden ingevuld in de periode 10 dagen voor en 20 dagen na de operatie. Het grootste aantal vragenlijsten werden ingevuld één (15 gebruikers) tot twee dagen (13 gebruikers) na de operatie. Er wordt een grootte daling van gebruikers waargenomen na 16 dagen na de operatie. Echter ontstaat er een tweede piek rond 30 dagen na de operatie.

Naast het bekijken van hun zorgpad en het invullen van vragenlijsten kon de gebruiker ook een conversaties aangaan met een zorgactor. Slechts negen personen hebben van deze functie gebruik gemaakt. In twee gevallen was de arts de persoon die de conversatie had opgestart. De redenen voor het aangaan van de conversatie was bij één patiënt om praktische redenen, met de vraag of sportactiviteit opnieuw opgestart kon worden. Bij vier patiënten om administratieve redenen, zoals het verschuiven van de operatiedatum. In twee andere gevallen ging het over klinische zaken en onrust. Bij twee patiënten was de reden niet meer te achterhalen.