• No results found

In het theoretisch kader zijn een aantal methoden geschetst die politici kunnen toepassen (Jacobs, 2000; Krabbe, 2003; Van Eemeren en Houtlosser, 2007). Onderstaand fragment toont de wijze waarop Pechtold tegenwicht biedt aan de directe persoonlijke aanval van Wilders.

33 Fragment 29

De heer Wilders (PVV):

Dat is 50%, dat is 60%. Dat betekent dat het verschil tussen deze Kamer, dit nepparlement — want dat is het: een nepparlement!— en de mensen thuis levensgroot is. En u bent daar misschien wel het levende bewijs van.

De heer Pechtold (D66):

Je moet maar het lef hebben om hier in een land met zo'n democratische traditie te zeggen dat het parlement waar je zelf deel van uitmaakt, een nepparlement is! U zit zelf op twaalf zetels. U leidt zelf een partij waar u de democratie niet in toelaat, waarvan u het enige lid bent. U leidt een partij waarbij zich inmiddels twee afsplitsingen hebben voorgedaan. U leidt een partij waarvan vandaag weer iemand is aangeklaagd omdat hij gewoon de kas gelicht heeft.

De heer Wilders (PVV):

Kom nou toch op, zeg! Schei toch alstublieft uit! De heer Pechtold (D66):

U leidt een partij die verre van democratisch is. Ik vind het leuk dat u naar peilingen kijkt. Ik vind het fantastisch. Dat doe ik ook weleens. Maar laat het u niet hoog in uw bol stijgen. En ga zeker niet in dit parlement tegen anderen zeggen dat ze niet meer vertegenwoordigen waar ze democratisch op gekozen zijn. Dat, mijnheer Wilders, hebben we in de geschiedenis te vaak meegemaakt.

De heer Wilders (PVV):

Zegt de man wiens partij zo ongeveer is opgericht om het referendum te verdedigen, en die nu tegen het referendum van GeenPeil is. Die nu tegen het referendum van GeenPeil is om het verdrag met Oekraïne ter discussie te stellen. Als er iemand ongeloofwaardig is in dit huis, mijnheer Pechtold, dan bent u dat wel.

De heer Pechtold (D66):

Als er iemand is die het mogelijk heeft gemaakt dat er referenda in dit land gehouden worden, is het mijn partij. En dat hebben we de afgelopen 50 jaar gedaan.

De heer Wilders (PVV): Zeker.

De heer Pechtold (D66):

En ja, mijnheer Wilders, ik gun het iedereen om binnen de democratische regels referenda aan te vragen als ze dat willen. Ja, mijnheer Wilders. En daarmee zet ik niet de bijl aan de wortel van de democratie, zoals u dat wel doet door uw medevertegenwoordigers, die u dat zelf nooit zullen flikken, te verwijten dat zij hier ondemocratisch zitten. Dat is in de geschiedenis te vaak gebeurd. En keer op keer, als u dat hier denkt te kunnen doen, zal ik u adresseren, want dat is democratie. En daar hebt u de ballen van begrepen.

De heer Wilders (PVV):

Zeker. En over democratie gesproken, de eerste keer dat dat wetsvoorstel van de heer Pechtold in de praktijk kan worden gebracht, de eerste keer dat er een referendum kan komen over een verdrag met Oekraïne, zegt de heer Pechtold: even niet, het komt me niet uit, doe maar niet. Als er iemand a-democratisch is, mijnheer Pechtold, als er iemand het woord "democratie" nog niet eens kan spellen, dan zijn het de domoren van D66 wel.

In bovenstaand fragment is te zien hoe Pechtold Wilders wijst op de directe persoonlijke aanval, de classificatie dat het Nederlandse parlement een nepparlement zou zijn (tweede blok). Hiermee valt Wilders de gehele kamer persoonlijk aan, maar ook iedere politicus op persoonlijk vlak. Een politicus die onderdeel is van een nepparlement is bij voorbaat aan te duiden als een neppoliticus. In de laatste zin richt Wilders zich specifiek tot Pechtold door aan te geven dat hij daar misschien wel het levende

34

bewijs van is. Dat Pechtold zich inderdaad aangesproken voelt, blijkt uit zijn reactie (fragment 29). Hij duidt de directe persoonlijke aanval aan en start er vervolgens een discussie over (derde blok). Hij stelt dat deze uitspraak niet door Wilders gebezigd mag worden, omdat hij geen recht van spreken zou hebben. Pechtold wijst hem namelijk op het vermeende ondemocratische karakter van zijn eigen partij, waardoor de uiting nepparlement ingetrokkenmoet worden. Dit wijzen op de vermeende hypocrisie van Wilders blijkt weinig effectief, aangezien Wilders onder meer zegt dat hij uit moet scheiden. Hierna herhaalt Pechtold zijn eerdere relaas dat Wilders niet mag spreken van een

nepparlement (vijfde blok), waarna Wilders wel ingaat op de beschuldiging. Hij draait de bewijslast om en verwijt Pechtold en diens partij ondemocratisch te zijn, waarna Pechtold zich verdedigt. Diens methode van Krabbe (2003) om een dialoog te starten over de classificatie nepparlement, leek in eerste instantie effectief omdat er verder inhoudelijk over de aantijging wordt gedebatteerd. Toch sluit Wilders zijn relaas af met de directe persoonlijke aanval domoren (schema 10 en tevens fragment 23).

AO Wilders → Eerste interne beschuldiging Pechtold → AO + 1 DPA Wilders → Dialoog over DPA

Pechtold → Korte respons Wilders → Voortzetten dialoog Pechtold → AO Wilders → Voortzetten dialoog Pechtold → Korte respons Wilders → Voortzetten dialoog Pechtold → → AO + 1 DPA

Wilders

Schema 10. ‘’Nepparlement.’’

De tweede methode die wordt toegepast, is het doen van een tegenaanval. Uit fragment 30 blijkt dat Cohen de directe persoonlijke aanval van Wilders niet aanduidt, maar er zelf een uitvoert. Daar waar Wilders Cohen metaforisch afschildert als een bedrijfspoedel, maakt Cohen van Wilders een kleuter.

Door dit te doen, herstelt Cohen de retorische balans (Jacobs, 2000).

Fragment 30

De heer Wilders (PVV):

De heer Cohen is eigenlijk een beetje de bedrijfspoedel van Rutte I. De heer Rutte loopt met u aan het lijntje over straat. U mag een keer keffen en tegen een boom aan plassen. U mag een keer blèren De heer Cohen (PvdA):

Het verhaal van de heer Wilders doet mij ongelooflijk denken aan een kleuter die naar zijn moeder toegaat en zegt: ik wil niet naar school. De moeder zegt: je moet naar school. Maar de kleuter blijft roepen: ik wil niet naar school.

De heer Wilders (PVV): Er kan maar één conclusie zijn, namelijk dat de heer Cohen toegeeft. Hij heeft immers geen weerwoord op mijn stelling dat hij de grote gedoger en bedrijfspoedel van Rutte I is. Ik denk dat niet alleen, de PvdA-kiezer denkt dat ook.

De heer Cohen (PvdA): Daar is die kleuter weer ...

35 Beide partijen hebben nu een persoonlijke aanval geuit en staan weer op gelijke voet. Het vervolg van de discussie laat een herhaling van zetten zien.

Fragment 31

De heer Wilders (PVV):

Wat blijkt uit onderzoek? Vier op de vijf PvdA-kiezers zien in de heer Roemer de oppositieleider. Slechts een minderheid – naar ik meen een op vijf PvdA-kiezers – ziet in de heer Cohen de leider van de oppositie. U kunt mij een kleuter noemen ...

De heer Wilders (PVV):

De heer Cohen kan mij een kleuter noemen, maar vier op de vijf van zijn eigen kiezers noemt hij dan ook een kleuter. Zij vinden namelijk dat de heer Cohen geen steun moet geven aan het pensioenakkoord en dat hij geen steun moet geven aan Europa. De eigen PvdA-achterban kiest voor de heer Roemer en niet voor de heer Cohen als oppositieleider. Hij kan zeggen wat hij wil, maar hij is de bedrijfspoedel van Rutte I.

Aangezien Wilders de eerste aanval pleegt komt Cohen hem als het ware tegemoet door ook een persoonlijke aanval uit te voeren, waardoor hij aansluit op de manier van debatteren van Wilders. Dit blijkt niet effectief, omdat de tegenaanval van Cohen een verdere basis legt voor het uitenvan nog meer persoonlijke aanvallen (fragment 31). Het blijft een komen en gaan van persoonlijke aanvallen (schema 11).

Beschuldiging intern Cohen → AO + 1 DPA Wilders → AO + 1 DPA Wilders → Tegenaanval Cohen → AO + 1 DPA Wilders → Tweede tegenaanval Cohen → AO + 1 DPA Wilders → AO + 1 DPA

Wilders

Schema 11. ‘’Bedrijfspoedel (2)’’.

De derde methode betreft die van Van Eemeren & Houtlosser, waarin wordt gesteld dat de opponent dient aan te geven dat deze manier van debatteren onwenselijk is om tot overeenstemming te komen (2007). Deze methode wordt in fragment 31 toegepast door Roemer. Wilders maakt hem uit voor

leugenaar en Roemer respondeert door aan te geven dat deze manier van debatteren niet wenselijk is. Door schofferen kom je nergens, maar met concrete oplossingen wel, is zijn devies.

Fragment 32

De heer Wilders (PVV):

Ik kan niet anders zeggen dan dat de heer Roemer een heel grote leugenaar is. Hij vat allemaal dingen samen die ik zou hebben gezegd. Ik zeg dat en ik neem er geen woord van terug, hoeveel u ook in de microfoon gaat praten. Hij zegt dingen tegen mij die ik nooit gezegd heb, over Afghanen die 25 jaar hier wonen en niet deugen. U bent een heel grote leugenaar. Laat ik het daarbij houden.

De heer Roemer (SP):

Dit zegt genoeg over de heer Wilders. Het zegt genoeg dat hij niet alleen de mensen in het land schoffeert, maar hier ook iedereen schoffeert. Het is zijn enige punt, zijn unique selling point. Hij wil dit uitbuiten. Dat mag, maar kom dan met concrete voorstellen waar het land wat aan heeft en zet niet iedereen tegen elkaar op.

36 De heer Wilders (PVV):

Ik kom met concrete voorstellen. Ik zet niemand tegen elkaar op. Ik zeg wat miljoenen mensen in Nederland vinden. Dat wij geen 3.000 asielzoekers per week aankunnen. Dat wij geen 150.000

asielzoekers per jaar aankunnen. Dat wij de 10 miljard die dat kost liever aan de zorg besteden, mijnheer Roemer. Dat wij die liever besteden aan de verzorgingshuizen. Dat wij die liever besteden aan het midden- en kleinbedrijf. Dat wij die liever besteden aan Nederland.

Deze methode blijkt, gezien de reactie van Wilders, effectiever dan de twee voorgaande. Roemer spreekt Wilders ditmaal direct aan op zijn manier van debatteren en verzoekt hem met concrete oplossingen te komen. Deze vraagstelling lokt een inhoudelijk antwoord uit bij Wilders, zonder dat hij Roemer wederom opnieuw persoonlijk aanvalt (schema 12). Roemer verzoekt Wilders door geen persoonlijke aanval te uiten maar met concrete voorstellen te komen.

Beschuldiging intern Roemer → AO + 1 DPA Wilders (‘’heel grote leugenaar’’) → Aanspreken DPA Roemer → AO Wilders

Schema 12. ‘’Heel grote leugenaar’’’.

Dit is volgens Plug (2011; 1544) de beste methode om weerwoord te bieden aan een persoonlijke aanval. Zij heeft alle pareermethoden nader geanalyseerd en heeft geconstateerd dat de overige twee vormen niet bijdragen aan overeenstemming. Er moet door de opponent duidelijk gemaakt worden dat deze manier van debatteren, het uiten van de directe persoonlijke aanval, een redelijk debat in de weg staat (Plug, 2011; 1544). Hierdoor wordt door de opponent inzicht geboden in de manier van

debatteren van de proponent, waardoor hij ook zelf in ziet dat zijn manier van debatteren niet de juiste is. Uit de analyse is een nieuwe, vierde methode gevonden die politici toepassen om tegenwicht te bieden aan de directe persoonlijke aanval. Daar waar de drie voorgaande methoden op een zekere wijze de ad hominem benoemen, kiest deze methode voor een andere benadering. Dit wordt duidelijk in fragment 34.

Fragment 34

De heer Wilders (PVV):

In ons parlement zitten de heren van DENK, verkleed in een net pak, die zeggen dat wij Nederlanders moeten oprotten, die ervoor zorgen, en dus ook willen, dat wij vreemden in ons eigen land zijn. Ik zou tegen de heer Kuzu willen zeggen: rot zelf lekker op. U hoort hier niet thuis. U bent het vergif van deze samenleving en van deze democratie. Dit is ons land. Dit is niet uw land.Uw land is Turkije. Dit is Nederland. Wegwezen, meneer Kuzu.

De heer Kuzu (DENK):

Ik vroeg me af wat het ordevoorstel is en of we daar dan over gaan stemmen ofzo. Volgens mij zit dat er niet in en dat lijkt me ook niet handig. In de eerste plaats heb ik heel duidelijk gezegd dat mensen die vinden dat jongeren die hier zijn geboren en getogen moeten oppleuren of oprotten wat mij betreft zelf hun biezen kunnen pakken.

De heer Wilders (PVV):

Het gaat er niet om of u gelooft dat ik de hoeder van de vrijheid ben. Ik verzeker u dat een groot deel van de Nederlanders problemen heeft met de multiculturele samenleving. Het gaat erom — en dat is mijn

37 punt geweest — dat u tegen die mensen zegt: als je dat vindt en als je daar problemen mee hebt, rot dan maar op uit je eigen land.

De heer Kuzu (DENK):

Ik vroeg me af wat het ordevoorstel is en of we daar dan over gaan stemmen ofzo. Volgens mij zit dat er niet in en dat lijkt me ook niet handig. In de eerste plaats heb ik heel duidelijk gezegd dat mensen die vinden dat jongeren die hier zijn geboren en getogen moeten oppleuren of oprotten wat mij betreft zelf hun biezen kunnen pakken. Daar is de heer Wilders het levende voorbeeld van. De heer Wilders werpt zich altijd op als de hoeder van vrijheid.

Kuzu kiest hier ervoor om niet in te gaan op de aantijging dat hij het gif en van onze samenleving en democratie zou zijn. Hij negeert de directe persoonlijke aanval van Wilders en sluit aan op de voorgaande argumenten van Wilders. Hierdoor erkent hij de aanval van Wilders niet en nodigt hij daarom uit tot argumentatie, in plaats van te blijven hangen rondom de persoonlijke aanval (schema 13).

Beschuldiging extern Kuzu → AO + 1 DPA Wilders → AO Kuzu → AO Wilders

Schema 13. ‘’Vergif van onze samenleving en democratie’’

Deze methode lijkt in theorie uiterst effectief voor het voeren van een redelijk debat zonder

persoonlijke aanvallen, omdat hij de directe persoonlijke aanval als niet waardig genoeg acht om op in te gaan. Dat deze methode niet altijd effectief blijkt, toont fragment 31.

Fragment 31

De heer Wilders (PVV):

Ik ga helemaal niks terugnemen, bent u nu helemaal knettergek geworden! Ik neem helemaal niets terug.Bovendien heb ik het zo ook niet gezegd. Ik heb gezegd: deze mensen zijn de helden van Nederland en er zijn nog zo heel veel andere mensen die ook hebben gestreden.

De heer Van Haersma Buma (CDA):

De heer Wilders legt de link nu weer. Hij ontkende 'm tussendoor heel even, maar hij legt hem nu weer. Ik zeg dit omdat ik denk dat er in Nederland heel veel mensen zijn die wellicht nabestaande zijn — zoon, dochter, broer, vrouw — en die u hier echt horen zeggen waarom iemand voor de vrijheid zou zijn gevallen, namelijk voor uw Nederland. Het is niet waar. Het is gewoon niet waar. U moet daar dus ook van afblijven, want het is te kwetsbaar.

De heer Wilders (PVV): Ik blijf helemaal nergens van af.

Wilders maakt Buma uit voor knettergek, een aantijging die je als opponent liever niet hoort. Een knettergekke politicus is immers geen vaardige politicus. In plaats van Wilders te wijzen op de directe persoonlijke aanval, herhaalt Buma de beschuldiging die hij in eerste instantie heeft geuit. Hierdoor geeft hij, net als Kuzu in fragment 34, de directe persoonlijke aanval van Wilders geen bestaansrecht, waardoor hij tracht een discussie op basis van argumentatie te voeren (schema 14). Wilders gaat minimaal op de beschuldiging in door nogmaals aan te geven dat hij nergens van af blijft, waardoor hij de poging om verder te discussiëren afkapt.

38 Beschuldiging extern Buma → 1 DPA + AO Wilders + AO Wilders → AO Buma → AO Wilders

Schema 14. ‘’Vergif van onze samenleving en democratie’’

Dat de directe persoonlijke aanval nagenoeg iedere maal door de opponent wordt aangeduid en diens ongewenstheid wordt uitgesproken, roept de vraag op of deze zet op zijn plek is in het politieke debat. In de bespreking van de resultaten en de daaropvolgende discussie wordt diens rol nader uiteengezet.

39

5 Resultaten

Dit onderzoek heeft de directe persoonlijke aanval in het Nederlandse politieke debat geanalyseerd en diens kenmerken in beeld gebracht. Hierbij stond de volgende onderzoeksvraag centraal:

Hoe is de directe persoonlijke aanval in het Nederlandse politieke debat nader te classificeren aan de hand van de aanleiding, relevantie, geoorloofdheid en effect?

Zoals meerdere keren gesteld in dit onderzoek, ziet de huidige theorie de directe persoonlijke aanval als een irrelevante en flagrante aanval op de persoon, zonder dat hier werkelijke argumentatie mee gemoeid is. Deze stellingname is de reden geweest om de directe persoonlijke aanval nader te onderzoeken om zo een duidelijk beeld van deze op het oog retorische zet te schetsen. Hiervoor is elke Algemene Politieke Beschouwingen handmatig doorgelopen waarbij de directe persoonlijke aanvallen zijn genoteerd. Dit bleken er in alle jaargangen slechts negen te betreffen.

Ten eerste is gekeken wat de aanleiding is geweest. Dit blijkt in alle gevallen een persoonlijke beschuldiging te zijn. Deze beschuldigingen zijn nader onder te verdelen en richten zich onder meer op het democratische tekortkomingen van de proponent. Deze kiest ervoor om er met een directe persoonlijke aanval op te reageren, waardoor gesteld kan worden dat een persoonlijke beschuldiging de katalysator is voor het uiten van directe persoonlijke aanvallen:

Persoonlijke beschuldiging opponent → DPA proponent

De beschuldiging is daarmee de eerste aanzet tot de discussie en nodigt uit om op het verwijt in gaan. Dit onderzoek heeft specifiek gekeken naar de directe persoonlijke aanval als respons op de

persoonlijke beschuldiging. Het is gebleken dat de aanval verschillende vormen aanneemt, maar dat ze allemaal het werkwoord zijn toepassen, in de vorm dat politicus A negatieve classificatie B is. Door dit werkwoord blijft het niet bij een waarde oordeel van de proponent, maar wordt het gebracht als een gedeelde waarde, een feitelijk gegeven.

Ten eerste kan de proponent de opponent een negatieve classificatie toedienen zonder deze argumentatief te onderbouwen en zonder dat deze een directe connectie heeft met de argumentatie van de opponent. Dit kan gezien worden als de meest basale vorm van de directe persoonlijke aanval die overeenkomt met de definitie zoals de huidige literatuur hem nu formuleert.

Persoonlijke beschuldiging opponent → Indirect relevante DPA proponent → Ontbreken argumentatieve onderbouwing → Diskwalificeren opponent

Ondanks het feit dat deze uitingen direct op de man spelen, kennen ze wel een zekere relevantie met de argumentatie van de opponent, maar op indirecte wijze. De uiting dat een politicus zielig,hypocriet

of een leugenaar is slaat wellicht niet direct terug op zijn argumentatie, maar tracht wel aan te tonen dat de opponent niet gekwalificeerd genoeg is voor de discussie, waardoor diens argumentatie ook

40 niet zou deugen. Echter bestaat bij deze vorm geen argumentatie om de negatieve classificatie te onderbouwen. Het doel van name calling berust daarom sec op het diskwalificeren van de opponent, waardoor diens argumentatie op indirecte wijze wordt ontkracht.

De bovenstaande, basale variant van de directe persoonlijke aanval komt dus overeen met de huidige definitie. Dat deze definitie niet breed genoeg blijkt, zien we terug in de totstandkoming van twee nieuwe vormen van de directe persoonlijke aanval. Hij is niet enkel een irrelevante aanval op de man zonder argumentatie, omdat hij wel degelijk argumentatieve onderbouwing kan bevatten en tevens kan verwijzen naar de argumentatie van de opponent.

Dit blijkt uit de eerste nieuwe vorm, de direct personal attack with motivation, waarbij de negatieve classificatie vooraf of achteraf wordt onderbouwd met argumentatie. De negatieve classificatie wordt