• No results found

3. Posture en paratekst

3.2 Paratekst, materiële productie en beeldvorming

In het tweede hoofdstuk is de theorie uiteengezet omtrent de rol van de uitgeverij voor de symbolische productie rondom een boek. Duidelijk is geworden dat door middel van bepaalde paratekstuele kenmerken een sturende functie kan worden uitgeoefend, door bijvoorbeeld genrekenmerken aan een omslag toe te voegen.118 In deze paragraaf

zal gekeken worden naar de keuzes die door de uitgeverijen gemaakt zijn betreffende de omslagontwerpen, om te zien of er daar al sprake is van classificerende elementen die mogelijk van invloed zijn op de interpretatie door de literaire kritiek en het lezers- publiek.

Als wordt bekeken waar de tweede generatie-literatuur wordt uitgegeven, dan valt op dat één uitgeverij hier een grote rol speelt: de Haarlemse uitgeverij In de Knip- scheer. Dat is niet toevallig; deze naar eigen zeggen ‘kleurrijkste uitgever van Neder- land voor avontuurlijke lezers’ is gespecialiseerd in “‘tweede generatie’-literatuur in relatie tot voormalig Nederlands-Indië en Indonesië (25 titels), de Nederlandse Antillen (25 titels) en Suriname (75 titels)”.119 Op de website van de uitgeverij is een heel rijtje

tweede generatie-auteurs te vinden, waaronder Marion Bloem, Alfred Birney, Ernst Jansz en Frans Lopulalan. Opvallend is dat In de Knipscheer zich toelegt op twee- de generatie-literatuur, en bijvoorbeeld niet op migrantenliteratuur in het algemeen. Dit lijkt te bevestigen dat tweede generatie-literatuur een soort genre is, dat verschilt van bijvoorbeeld eerste generatie-literatuur. Gesteld kan worden dat In de Knipscheer fungeert als een soort ‘merk’ voor mensen met een interesse in tweede generatie-litera- tuur.120 In de Knipscheer is een poortwachter: door zich te richten op tweede genera-

tie-literatuur wordt dergelijke literatuur gepubliceerd. Volgens Frank de Glas hebben uitgeverijen echter weinig invloed op de literaire canon.121 Dat de invloed van In de

Knipscheer gering is, blijkt ook uit het gegeven dat veel van hun auteurs (zoals Marion Bloem) na hun debuut overstappen naar een prestigieuzere uitgeverij.122 Ondanks de

geringe invloed op de literaire canon, moet de rol van In de Knipscheer tegelijkertijd niet worden onderschat, immers zijn velen van de tweede generatie bij deze uitgeverij gedebuteerd.

De bestverkopende tweede generatie-auteur, Adriaan van Dis, publiceerde ove- rigens niet bij In de Knipscheer. De uitgeverijen waar Van Dis wel publiceert, Meulen- hoff en Atlas Contact, positioneren zichzelf niet op een dergelijke manier.

Uiteindelijk is vooral In de Knipscheer een uitstekend voorbeeld van wat Pon- zanesi verstaat onder postkolonialisme als ‘brand’: vrijwel het complete fonds van de uitgeverij is gericht op postkoloniale literatuur. Het is een ‘literary commodity’ die de basis kan vormen van een literair fonds.

118 Kuitert; Squires

119 ‘Uitgeverij’. Uitgeverij in de Knipscheer. Web. 20 augustus 2016.

http://www.indeknipscheer.com/uitgeverij-in-de-knipscheer/

120Squires

121 De Glas, Hebben uitgeverijen invloed op de literaire canon? 303 122 Idem 297

Marion Bloem

De omslagen van Bloem (zie afbeelding 1) lijken aanvankelijk vooral Bloem zelf op de voorgrond te plaatsen. Haar debuutroman Geen gewoon Indisch meisje toont bij de eerste druk nog een Indisch aandoend tafereel: figuren die lijken op wajangpoppen buigen zich over twee meisjes, de een blond, de ander zichtbaar van een niet-westerse afkomst. De titel van het boek maakt duidelijk dat het hierbij om een ‘Indisch meisje’ gaat. Bij latere drukken wordt Bloem zelf op de voorgrond afgedrukt. De titel van het boek lijkt daardoor betrekking te hebben op Bloem zelf, dit geeft een autobiografisch signaal af. Het omslag van Vaders van betekenis toont een band, althans er staat een gitaar afgebeeld, en figuren met een gelige huidskleur. Hieruit zou men kunnen opmaken dat deze er Aziatisch uitzien. Het omslag geeft echter geen duidelijke hint van een Indisch boek. Ook het omslag van Een meisje van honderd toont een Aziatisch figuur; een foto van een meisje staat op het omslag afgebeeld. Maar in dit geval blijkt niet uit het omslag dat het om een Indisch meisje gaat. De tekst op het achterplat geeft hier echter uitsluitsel en bevestigt dat het om een Indische roman gaat.

Afbeelding 1: omslagen van Geen gewoon Indisch meisje (In de Knipscheer, 1983, Rain- bow Pockets, 1983 en De Arbeiderspers, 2015), Vaders van betekenis (De Arbeiderspers, 1989) en Een meisje van honderd (De Arbeiderspers, 2012).

Alfred Birney

Kijkend naar de omslagen op afbeelding 2, dan valt op dat de omslagen niet direct In- disch aandoen. Het omslag van De onschuld van een vis toont slechts een vis in het water. Omnibus-uitgave Indische gezichten, waarin De onschuld van een vis naast De vogels rond een vrouw is opgenomen, toont het gezicht van Birney zelf. Dat impliceert dat Birney zelf een van deze ‘Indische gezichten’ is. Het ‘Indische’ schuilt bij Birneys omslagen dus voornamelijk in zijn eigen gezicht en zijn uiterlijke kenmerken. Bij De tolk van Java, zijn recentste roman, wordt op het omslag de volgende tekst vermeldt: ‘Autobiografi- sche mokerslag die de clichés over Nederlands-Indië verpulvert’.123 Hieruit valt af te

leiden dat dit een Indische roman is. Het beeld, met daarop een dolk, geeft tevens blijk van een niet-Nederlandse situering van het verhaal.

Afbeelding 2: omslagen van De onschuld van een vis (1995, uitgeverij Contact), Indische

gezichten (2002, uitgeverij In de knipscheer), De dubieuzen (2012, uitgeverij In de knip-

scheer) en De tolk van Java (2016, uitgeverij De Geus).

Adriaan van Dis

Op afbeelding 3 zijn een vijftal omslagen van Van Dis’ debuutnovelle Nathan Sid (1983) weergegeven. Deze vijf omslagen zijn sterk verschillend van aard, waarbij het ‘Indi- sche’ van het boek steeds in meer of mindere mate naar voren komt. Het boek ver- scheen, nadat het in NRC Handelsblad in fragmenten was gepubliceerd in de eetrubriek ‘Vork en mes’, in eerste instantie als een geschenkeditie.124 De eerste markteditie van

het boek verscheen een jaar later, met tekeningen van Charlotte Mutsaers. Deze teke- ningen doen niet direct Indisch aan, maar tonen vooral het kinderlijke en naïeve. De flaptekst geeft verder niet aan dat het om een Indisch boek gaat. Latere omslagen van het boek lijken echter wel de Indische aard van de novelle en het hoofdpersonage te bevestigen: op de ene omslag zien we kampongs, op de andere een donker jongetje of een donkere familie. Een opvallend detail op de meest rechtse omslag is dat er ‘fo- to’s uit het familiealbum’ aan zijn toegevoegd, toegelicht door Van Dis. Aangezien de omslagen van het boek pas in de loop der jaren steeds ‘Indischer’ worden, en Adriaan van Dis zich eerder kwalificeert als buitenstaander van de Indische gemeenschap dan als Indische auteur, valt te verwachten dat in de literaire kritiek aanvankelijk minder aandacht besteed wordt aan de Indische aard van het boek.

Tien jaar later schreef Van Dis Indische duinen (1994), dat veel meer in de markt gezet werd als Indische roman, getuige de omslagen waarop duidelijk Indische tafere- len zichtbaar zijn (zie afbeelding 4). Op de eerste druk is duidelijk een koloniaal aan- doend gebouw waarneembaar, op andere omslagen een stoomschip en/of figuren met een donkere huidskleur. Veel meer dan bij Nathan Sid wordt de Indische thematiek al op het omslag zichtbaar. De titel van het boek laat wat dat betreft natuurlijk weinig aan de verbeelding over. Opvallend is het omslag van de 20e druk, waarop een blank jongetje

met een muts in het zand schept, naast de schaduw van een figuur met een hoed. Dit is de enige van de hieronder weergegeven omslagen die niet direct de associatie met Nederlands-Indië oproept.

124 Minkman, Judith. ‘Nathan Sid’. Adriaan van Dis. Web. 20 augustus 2016.

Afbeelding 3: vijf omslagen van Nathan Sid (1983). Van links naar rechts: 2e druk, uitgeverij Meulenhoff (1984), met tekeningen van Charlotte Mutsaers, 11e druk, uitgeverij Meulenhoff (1988), 12e druk, pocketeditie (1992), 16e druk, Rainbow Pocket, uitgeverij Maarten Munninga.

Afbeelding 4: vijf omslagen van Indische duinen (1994). Van links naar rechts: 1e druk, uitgeverij Meu- lenhoff (1994), 24e druk, Rainbow Pocket, uitgeverij Maarten Muntinga (1998), 20e druk (1996), 35e druk, uitgeverij Augustus (2007), en 42e druk, uitgeverij Atlas Contact

Overigens is dit niet het enige omslag waarvoor dat opgaat, zo zijn er later enkele om- slagen verschenen waarop Adriaan van Dis zelf te zien is.125 Een mogelijke verklaring

hiervoor is de bekendheid van Van Dis als televisiepersoonlijkheid; zijn boeken zullen eerder opgepakt worden als zijn gezicht als merk fungeert.

In het geval van Ik kom terug is het Indische decor van het boek niet prominent aanwezig (zie afbeelding 5). Het oranje omslag toont een vrouw in lijnen, een urn, een schep en bloed. Het omslag verraadt niet direct een link met Indië, maar met een vrouwfiguur en de dood. Hier geeft het achterplat geen directe informatie over de con- nectie met Nederlands-Indië.

Bij de omslagen van Van Dis’ boeken is het ‘Indische’ in veel gevallen duidelijk aanwezig. Als dit niet zo is, zou dat te maken kunnen hebben met bijvoorbeeld de be- kendheid van Van Dis als televisiepersoonlijkheid – een verklaring voor de auteursfoto op sommige omslagen – of door de samenwerkingen met eigenzinnige illustrators (zo- als Charlotte Mutsaers). Ook de mate waarin het boek handelt over Indië kan hierin een rol spelen, wat een verklaring biedt voor het niet direct Indisch aandoende omslag van Ik kom terug. Dit boek speelt zich geheel in Nederland af – als een fragmentarisch gesprek tussen het hoofdpersonage Van Dis en zijn moeder – maar wordt gevuld met flarden herinneringen aan het leven van de moeder in Nederlands-Indië. Hoewel Van Dis zich nadrukkelijk positioneert als een buitenstaander van de Indische gemeen- schap, worden zijn boeken wel degelijk in de markt gezet als Indische literatuur.