• No results found

3. Paragrafen

3.4 Paragraaf Financiering en Treasury

Inleiding

Het doel van deze paragraaf is om de raad te informeren over het treasurybeleid en de beheersing van financiële risico’s. Treasury is het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Treasury houdt zich bezig met risico’s die samenhangen met alle huidige en toekomstige kasstromen. Deze risico’s komen voort uit zowel de financieringsbehoefte, als uit de mutaties van de bestaande portefeuilles zoals (vervroegde) aflossingen, herfinanciering en renteaanpassing.

Wet en regelgeving

Per 15 december 2015 is de wet Fido (Financiering Decentrale Overheden) aangepast. Een belangrijk uitgangspunt van de wet is dat men bedachtzaam om dient te gaan met publieke middelen. Dit betekent dat risicobeheersing van groot belang is.

In januari 2007 heeft de Raad van de gemeente Lansingerland de Financiële verordening gemeente Lansingerland vastgesteld, waarin onder andere de kaders zijn beschreven ten behoeve van treasury. In maart 2015 is deze verordening geactualiseerd. Deze vastgestelde kaders en de bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn verwerkt in het Treasurystatuut Lansingerland (geactualiseerd per 22 december 2015). Om daarnaast in te kunnen spelen op lopende ontwikkelingen en de renterisico’s alsmede om een betere beheersing op het meerjarige beeld te krijgen is de nota rentebeleid 2015 opgesteld.

Relevante wetten en regelgeving:

 Wet Financiering Decentrale Overheden (Fido);

 Uitvoering Financiering Decentrale Overheden (Ufdo);

 Wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet HOf);

 Ministeriële regeling schatkistbankieren decentrale overheden;

 Regeling Uitzettingen en Derivaten Decentrale Overheden (Ruddo);

 Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV);

 Financiële verordening Lansingerland 2015;

 Treasurystatuut (2015);

 Nota Treasurystrategie (2015);

 Nota rentebeleid (2015).

Treasurybeleid

Primair richt het treasurybeleid zich op het waarborgen van financiële continuïteit door het resultaat en vermogen te beschermen tegen financiële risico’s en de organisatie financierbaar te houden. Deze bescherming vindt plaats door de renterisico’s en risico’s uit financiële posities te onderkennen, waar mogelijk te vermijden en te spreiden. De gemeente onderscheidt een drietal doelstellingen van de treasuryfunctie:

1. Het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

2. Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s, liquiditeitsrisico’s en valutarisico’s;

3. Het streven, binnen de kaders van wet- en regelgeving en binnen de bepalingen van het Treasurystatuut, naar een optimale financieringsstructuur en beheersing van de daarmee gemoeide kosten.

Bovenstaande doelstellingen leiden tot het zo nauwkeurig mogelijk op elkaar afstemmen van opgenomen en uitgezette gelden. Er wordt actief gebruik gemaakt van wettelijke mogelijkheden om passende financieringslasten te bewerkstelligen. Dit resulteert in het maximaal betrekken van de kasgeldlimiet bij financieringsbeslissingen vanwege de flexibiliteit en lagere huidige rente van kortlopende geldleningen.

Ook worden gelden alleen aangetrokken in euro’s zodat er geen valutarisico’s ontstaan.

Rentevisie

In de nota Rentebeleid 2015 is de “rentevisie” beschreven. Dit betekent dat een inschatting wordt gemaakt van het rentepercentage dat komende jaren moet worden betaald voor nieuw aan te trekken leningen op de kapitaalmarkt. Dit noemen we gemakshalve de rentevisie van de gemeente. Het betreft een duiding op hoofdlijnen van de in de toekomst te verwachten rente op de kapitaalmarkt en is daarmee geen instrument dat wordt gebruikt bij het daadwerkelijk aantrekken van leningen.

Een rentevisie is noodzakelijk om de meerjarenbegroting op te kunnen stellen. Vertrekpunt voor de meerjarenbegroting is de bestaande leningenportefeuille. Op basis van de looptijden en rentepercentages van de bestaande leningen kan eenvoudig worden bepaald hoeveel rente er komende jaren betaald moet worden op de bestaande leningen portefeuille. Aanvullend moet worden bepaald hoeveel herfinanciering er komende jaren aan de orde is en tegen welke rentepercentages we dat verwachten te kunnen doen.

In de nota rentebeleid is de raad een rentevisie vast te laten stellen die de ontwikkeling van de marktrente zo goed mogelijk duidt, maar waarbij een bepaalde voorzichtigheid in acht wordt genomen.

Actualisatie liquiditeitsbegroting en renteresultaat

Bij de begroting 2016 werd voor eind 2015 nog een liquiditeitsoverschot verwacht van circa € 25 miljoen.

Uiteindelijk bedraagt het overschot eind 2015 circa € 55 miljoen en is daarmee ongeveer € 30 miljoen hoger.

Op hoofdlijnen is dit overschot als volgt veroorzaakt:

 Lagere uitgaven voor investeringen (B&O en onderwijs) dan geraamd voor 2015 € 6 mio;

 Lagere uitgaven voor de grondexploitaties dan geraamd voor 2015 € 12 mio;

 Hogere ontvangsten voor de grondexploitaties dan geraamd voor 2015 € 9 mio;

 Per saldo hogere inkomende kasstroom exploitatieposten 2015 € 3 miljoen.

Voor 2016 en 2017 betekent dit dat de rentelasten voor de gemeente naar verwachting lager zullen zijn.

We hoeven in 2016 op basis van de huidige inzichten (nog) geen nieuwe leningen aan te trekken.

Anderzijds belasten we minder rente door naar de grondexploitaties omdat de boekwaarde van de Projecten lager is dan verwacht in de begroting 2016.

Om hier meer inzicht in te krijgen is het noodzakelijk om na te gaan welk deel van de lagere investeringen voor de investeringen/grondexploitaties en hogere inkomsten grondexploitaties structureel zijn (bijv. door hogere prijzen c.q. aanbestedingsvoordelen) en welk deel tijdelijke verschillen zijn (uitgaven die alsnog in 2016 worden gedaan of ontvangsten die in 2015 zijn binnen gekomen, maar in latere jaren zijn begroot).

Tabel 3.4.1 Analyse leningportefeuille t.b.v. gemeente Lansingerland

Stand per ultimo 31 december 2015 bedragen x € 1.000

Resterende Rente

looptijd 1,5% < > 2,5% 2,5% < > 3,5% 3,5% < > 4,5% 4,5% < > 5,5% 5,5% < > 6,5% Eindtotaal

0 tot 2 jr. 20.000 75 0 22.000 0 42.075

2 tot 4 jr. 0 0 1.688 17.000 408 19.096

4 tot 6 jr. 20.000 35.000 0 0 0 55.000

6 tot 8 jr. 0 50.000 0 7.000 0 57.000

8 tot 10 jr. 60.000 0 0 0 0 60.000

meer dan 10 jr. 36.219 20.000 37.299 0 0 93.518

136.219 105.075 38.987 46.000 408 326.689

Risicobeheer

Bij het risicobeheer staat het risicoprofiel van de gemeente ten aanzien van treasury centraal. De risico’s vallen in de volgende soorten uiteen:

 Renterisico’s op vaste en vlottende schuld (opgenomen geld);

 Liquiditeitsrisico’s;

 Kredietrisico.

Het renterisico treedt op bij het aantrekken van nieuw geld. Wij beperken deze risico’s doordat wij dagelijks de renteontwikkeling monitoren. Met behulp van een regelmatig geactualiseerde liquiditeitsprognose wordt de geldbehoefte gevolgd en tijdig afgedekt. Het risico dat op enig moment geen geld beschikbaar zou zijn, is volgens onze geldverstrekkers voor gemeenten verwaarloosbaar.

Renterisico op kortlopende schuld: de kasgeldlimiet

Het renterisico op kortlopende schuld wordt beoordeeld aan de hand van de kasgeldlimiet als percentage van het begrotingstotaal. Om een grens te stellen aan korte financiering (rentetypische looptijd tot één jaar) is in de Wet fido de kasgeldlimiet opgenomen. Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn. Fluctuaties in de rente bij korte financiering hebben namelijk direct een relatief grote invloed op de rentelasten. De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar. In de Wet fido wordt de gemiddelde korte financiering (de netto vlottende schuld) per drie maanden getoetst aan de kasgeldlimiet. Hiertoe wordt het gemiddelde genomen van de korte financiering op de eerste dag van de drie kalendermaanden in een kwartaal.

De omvang van de kasgeldlimiet is 8,5% van het begrotingstotaal. Het begrotingstotaal is € 131,3 miljoen, hetgeen een kasgeldlimiet oplevert van € 11,2 miljoen.

De toets op de kasgeldlimiet voor 2015 ziet er voor de vier kwartalen van 2015 als volgt uit:

Renterisico op vaste schuld: de renterisiconorm

In het kader van de wet Fido wordt jaarlijks de renterisiconorm vastgesteld. Het doel van de renterisiconorm is spreiding in de leningenportefeuille waardoor mogelijke renterisico’s worden beperkt.

Hierin wordt dan specifiek gekeken naar de momenten waarop renteherziening of herfinanciering plaatsvindt.

De renterisiconorm wordt bepaald op 20% van het begrotingstotaal per 1 januari. Het begrotingstotaal is

€ 131,326 miljoen, hetgeen een renterisiconorm oplevert van € 26,265 miljoen voor 2015. Dit betekent dat maximaal € 26,265 miljoen nieuw kapitaal kan worden aangetrokken.

In voorgaande begrotingen en jaarrekeningen is aangegeven dat Lansingerland de renterisiconorm overschrijdt. Ook voor 2016 kunnen wij nog niet aan deze norm voldoen. De huidige leningportefeuille kan namelijk niet zonder hoge kosten worden aangepast. Wanneer herfinanciering aan de orde is zal bij het afsluiten van nieuwe leningen de renterisiconorm in acht worden genomen. Dit doen we door in beginsel voor nieuwe leningen te kiezen voor lineaire leningen.

Kredietrisico´s

De gemeente Lansingerland loopt zelf ook risico bij het verstrekken van gelden. Afhankelijk van het type instelling kan een zeker risico worden bepaald. De verstrekte leningen kunnen verdeeld worden in verstrekte leningen en garantstellingen.

Tabel 3.4.2 Toets op kasgeldlimiet 2015 bedragen x € 1.000

bedragen x € 1.000 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw.

1. Vlottende korte schuld maand 1 11.500 37.000 0 0

maand 2 22.000 32.000 0 0

maand 3 35.000 0 0 0

2. Vlottende middelen maand 1 -9.447 731 19.681 26.615

maand 2 -2.276 -3.271 25.331 6.928

maand 3 229 18.504 24.222 9.532

3. Netto vlottende schuld (+), danwel maand 1 20.947 36.269 -19.681 -26.615

overschot vlottende middelen (-) maand 2 24.276 35.271 -25.331 -6.928

maand 3 34.771 -18.504 -24.222 -9.532

4. Gemiddelde netto vlottende schuld (+), danwel 26.665 17.679 -23.078 -14.358

gemiddelde overschot vlottende middelen (-)

5. Kasgeldlimiet 11.163 11.163 11.163 11.163

6a. Ruimte onder kasgeldlimiet 0 0 34.241 25.521

6b. Overschrijding kasgeldlimiet 15.502 6.516 0 0

7. Begrotingstotaal (*) 131.326 131.326 131.326 131.326

8. Percentage vastgesteld per min. regeling 8,50%

9. Kasgeldlimiet 11.163 11.163 11.163 11.163

Garantstellingen en borgstellingen

Aan verenigingen en enkele zorginstellingen zijn garantstellingen en waarborgen afgegeven Deze financieringen zijn door onze gemeente gewaarborgd in het kader van het maatschappelijk belang van door hen gedane investeringen. Daarnaast zijn achtervangovereenkomsten afgesloten met de stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Deze borgstellingen hebben betrekking op het aantrekken van vaste langlopende leningen door woningstichtingen voor (her)financiering van al bestaande gewaarborgde geldleningen. Nieuwe kapitaaluitbreidingen van woningcorporaties worden door hen zelf aangetrokken met een borgstelling in de vorm van een achtervangovereenkomst tussen de gemeente en het WSW. WSW neemt de betaalverplichtingen voor een lening over wanneer de corporatie (ondanks de voordelige financieringsvoorwaarden) de rente en aflossing op een door WSW geborgde lening niet meer kan betalen. Alleen als WSW deze betaalverplichting niet uit de overige buffers in de zekerheidsstructuur kan voldoen, moeten Rijk en gemeenten bijspringen.

In 2014 is de overeenkomst met het WSW, waarbij de gemeente Lansingerland als achtervang dient voor leningen van het WSW ten behoeve van woningbouwcorporatie 3B-Wonen, onder dezelfde voorwaarden verlengd. Deze overeenkomst is zodoende gemaximeerd tot € 100 miljoen met een looptijd van 5 jaar.

Ten slotte zijn er gemeentegaranties onder de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW). Deze stichting is in 1995 verzelfstandigd onder de naam Nationale Hypotheek Garantie (NHG). De stichting staat borg voor de verstrekking van bepaalde hypotheken aan particulieren. Sinds 1 januari 2011 is de achtervang van nieuwe hypotheken geheel naar het rijk geschoven, waardoor jaarlijks het totale bedrag aan gewaarborgde geldleningen afneemt met de door particulieren gedane aflossingen.

Per 31 december 2015 bedraagt het totaal van gewaarborgde geldleningen € 222,7 miljoen. Dit is als volgt opgebouwd:

De gemeente Lansingerland verstrekt enkel garantstellingen wanneer er zekerheden (onderpand) door de garantieaanvrager overlegd kan worden. In aanloop naar de jaarrekening 2015 is contact geweest met alle instellingen voor een specifieke onderbouwing van de verschillende restantschulden. In de jaarrekening zijn deze cijfers conform verwerkt.

Met betrekking tot de Nationale Hypotheek Garantie wordt er jaarlijks door de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen een liquiditeitsprognose opgesteld. Aan de hand hiervan krijgt de gemeente inzicht in mogelijke toekomstige aanspraak op de achtervangfunctie. Op basis van deze liquiditeitsprognose verwacht de Stichting WEW geen aanspraken op de achtervangfunctie.

Tabel 3.4.3 Specificatie verstrekte leningen bedragen x € 1.000 Aard / Omschrijving garantieleningen Restant 31-dec-2015

Woningbouwcorporaties 4.416

Overige verbonden partijen 45

Totaal 4.461

Tabel 3.4.4 Specificatie waarborgsommen en garantieleningen bedragen x € 1.000

primaire secundaire tertiaire oorpronkelijk restant restant Aard / Omschrijving garantieleningen zekerheid zekerheid zekerheid bedrag 31-12-2014 31-12-2015

Garantiefonds WSW woningbouwver. WSW gem.(50%) 196.232 186.345 181.484

Garantiefonds SWS sportver. SWS gem.(50%) 118 94 87

Hypotheken particulieren particulier WEW gem.(50%) 16.198 11.085 9.510

Hypotheken personeel personeel gem.(100%) - 747 652 608

Onderwijsinstellingen instelling gem.(100%) - 33.600 30.160 29.520

Overige instellingen instelling gem.(100%) - 3.346 1.836 1.484

Totaal 250.241 230.172 222.693

De garantie inzake de hypotheken van personeel betreffen een drietal hypotheekleningen afgesloten bij het Hypotheekfonds voor Overheidspersoneel (HvO), dochteronderneming van de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG). Enkele jaren geleden is hiermee gestopt. Dit betreft derhalve een aflopende post.