• No results found

Overlegorgaan Nationaal Beek- en Esdorpenlandschap Drentsche Aa

In document Stedenbouw. Landschap Infrastructuur (pagina 64-67)

Landschapsvisie Drentsche Aa, een klaterende uitdaging

Ruimtelijk ontwerp Berno Strootman/Strootman landschapsarchitecten Planvorming en realisatie 2002–2015

Het Nationaal Beek- en Esdorpenlandschap (NBEL) heeft een landschapsvisie laten maken voor de ontwik-keling, de inrichting en het beheer van het bekenstelsel van de Drentsche Aa.

Nergens in Nederland is een bekenstelsel van deze omvang zo ongeschonden door de jaren van ruil-verkaveling en normalisatie gekomen. Het betreffende gebied heeft dan ook een zeer belangrijke landschap-pelijk en cultuurhistorisch waarde. De landschapsvisie benoemt de bestaande waarden en de karakteris-tieken van het gebied, schetst een ruimtelijk beeld van de gewenste toekomst en laat zien welke maat-regelen nodig zijn om de beoogde toekomstbeelden te concretiseren. Dit alles onder het NBEL-motto

‘behoud door vernieuwing’.

Het bestaande landschap is het uitgangspunt voor

de cultuurhistorie is daarbij inspiratiebron.

In het Drentsche Aa-gebied hangen alle onderdelen en aspecten van het landschap met elkaar samen.

Dat vraagt telkens bij veran-deringen in het landschap om een integrale afweging, waarbij de ene beleidssector niet mag domineren over de andere. Het is nadrukkelijk de bedoeling om er geen museumlandschap van te maken. Integendeel, de opzet is het landschap juist

‘spannender’ te maken.

Dit kan door de contrasten te versterken tussen open-heid en beslotenopen-heid en tussen natuur en cultuur.

De ontwikkelingen moeten de kwaliteit van het land-schap niet aantasten maar juist versterken. Fors ingrijpen zal alleen daar kunnen plaatsvinden waar al fors is ingegrepen.

Nieuwe paden, wegen, bankjes, bruggetjes en

moeten zich voegen in hun omgeving. Ook zal worden vermeden dat het gebied vol wordt gezet met uitleg-borden en te veel worden

‘aangeharkt’. Doel is om de historische gelaagdheid van het landschap beter zicht-baar te maken. Zo kan plaat-selijk de samenhang tussen verschillende cultuur-historische elementen, zoals bijvoorbeeld grafheuvels en karrensporen, duidelijker worden gemaakt. Tot slot zou er gewerkt moeten worden aan meer diffuse grenzen en gradiënten.

Waar op sommige plekken de verschillen tussen de landschapseenheden wat meer nadruk kunnen krijgen, voegt op andere plekken juist een geleide-lijke overgang, bijvoorbeeld tussen veld en beekdal, iets waardevols toe. In het verle-den kwamen zulke geleide-lijke overgangen meer voor.

In de Landschapsvisie zijn

drie karakteristieke land-schapselementen verder uit-gewerkt, te weten de velden, essen en beekdalen. In de beekdalen, de relatief lage graslanden vlak langs het water met op de flanken goed onderhouden houtwal-len, wordt in de toekomst natuur de hoofdfunctie, met landbouw als nevenfunctie.

Op sommige plaatsen zullen nieuwe houtwallen dwars op de beek en op de boven-landen worden ontwikkeld.

Het hele beekdalstelsel moet herkenbaar worden in het landschap, van bron-gebied tot benedenloop. Dat kan onder andere door het beter onderhouden van dichtgegroeide houtwallen, waardoor de beken weer zichtbaar worden. In ieder geval zullen de beekdalen een stuk natter worden dan nu het geval is.

De essen zijn de historische akkercomplexen rond de dorpen, in feite al eeuwen-Het behoud en beheer van het karakteristieke beek- en esdorpenlandschap van de Drentsche Aa, een gebied van 30.000 ha, is een van de omvangrijkste landschapsondernemingen van Nederland voor het landelijk gebied. Vanuit het perspectief van ‘behoud door ontwikkeling’

vinden hersteloperaties plaats en wordt er veel aandacht besteed aan cultuur-, natuurhistorie en ecologie. Op rustige en bescheiden wijze. Bij de planvorming en het beheer zijn veel overheidsorganen en instellingen betrokken, de continuïteit in het gebied wordt in belangrijke mate gerepresenteerd door Rijkswaterstaat. Het is een ‘sympathieke’ inzending, waar veel gevoel voor het zeer waardevolle gebied uit spreekt.

Maar de jury maakt ook enkele kanttekeningen. Het Overlegorgaan vertegenwoordigt een indrukwekkend gezelschap, maar wie hakt de knoop door bij de besluitvorming over dit (volgens de officiële betiteling) ‘nationaal park met verbrede aanpak’? Dat wordt niet duidelijk.

En hoe positioneert de visie zich ten opzichte van (wellicht onwelkome) ontwikkelingen

‘van buitenaf’, als de uitbreiding van dorpen en de aanleg van nieuwe wegen? Het plan gaat

‘erg over zichzelf’, zoals een jurylid het uitdrukte. De anticiperende invalshoek zou sterker moeten worden ontwikkeld.

hart van het Drentsche Aa-gebied. Op veel plaatsen zijn de essen samen met de groenlanden bij het dorp en de veldgronden als eenheid bewaard gebleven. De over-gang van dorp naar es krijgt extra aandacht en ook de houtsingels rond de essen zullen worden verbeterd.

De velden tot slot waren de gronden die tot 1900 nog niet ontgonnen waren. Hier is plaats gemaakt voor grootschalige landbouw, maar er zijn ook bossen en heidevelden. Lanen en erf-beplantingen zullen dit grote open landschap meer reliëf moeten geven. Verder kunnen op deze ‘velden’

heel goed nieuwe land-goederen worden gesticht.

Voorafgaand aan het maken van de landschapsvisie hebben de NBEL-partners gewerkt aan een Beheer-, Inrichtings- en Ontwikke-lingsplan (BIO-plan) waarin de kaders voor het toekom-stige beheer en de inrichting van het noordelijke deel van het stroomgebied van de

Het BIO-plan is vooral pro-grammerend en beschrij-vend van aard, terwijl er in de Landschapsvisie een aantal keuzes is gemaakt waarvan in het BIO-plan nog geen sprake was. De visie heeft vooral een beeldend en ontwerpend karakter.

De Landschapsvisie is opgesteld door Strootman landschapsarchitecten geholpen door het bureau NovioConsult, dat de regie voerde over het proces van totstandkoming. De visie is gemaakt in intensieve samen werking met een begeleidingscommissie, waarin alle NBEL-organi-saties waren vertegen-woordigd. Van begin af aan zijn er ervaringsdes-kundigen uit de streek bij het proces betrokken, om voldoende draagvlak te creëren voor de talloze maatregelen en plannen in het gebied. De bewoners van het Drentsche Aa-gebied hebben bovendien in drie drukbezochte publieks-avonden gereageerd en

De landschapsvisie biedt kapstokken voor tal van organisaties en overheden.

Naast Staatsbosbeheer en andere terreinbeherende instanties zijn er in de uit-werking en uitvoering belangrijke rollen wegge-legd voor het waterschap, het recreatieschap, gemeen-ten, de Noordelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (NLTO), de Brede

Overleggroep Kleine Dorpen en de provincie Drenthe.

Met verschillende een-voudige onderdelen kan al snel worden begonnen.

Het ligt voor de hand dat de projecten die straks zijn uitgevoerd weer nieuwe projecten zullen aanjagen.

Er zijn bovendien onder-delen die heel goed door de dorpsgemeenschappen zelf kunnen worden opgepakt, wellicht in samenwerking met de Brede Overleggroep Kleine Dorpen en de betref-fende gemeenten.

Landschapsvisie ontwikkelingskaart

Landschapseenheden 1 Beekdalen

Maatregelen

2 Essen en dorpen

3 Velden

Thema’s Archeologie

Landschap spannender maken

Landgoederen

Waterberging

Infrastructuur

Es

Veld

Cultuurhistorisch beekdal

Drie karakteristieke land-schapselementen, van boven naar beneden es, veld en

Juryrapport

Gemeente Smallingerland i.s.m. Wind Groep

Architecten Ontwikkelaars

In document Stedenbouw. Landschap Infrastructuur (pagina 64-67)