• No results found

overleefd! Is hier echt sprake van een serieus probleem?

In document Bedreigde bijen (pagina 66-68)

7

Bedreigde bijen

B

ijen zijn belangrijk. Die notie is bij veel mensen vagelijk aanwezig, al dan niet geholpen door een vermeende uitspraak van Einstein, die waarschijnlijk op het schap bij de ‘Broodjes Aap’ thuishoort (zie kader op pagina 7). Toch geven berichten over stervende bijenvolken een gevoel van naderend onheil. Wat zijn de feiten en wat is fictie?

Bijen én imkers zijn bedreigd

Al jaren gaan de aantallen imkers en bijenvolken achteruit in Europa en in de Verenigde Staten. Ronduit drastisch was de terugval in de voorma- lige Sovjet-Unie, toen die rond 1990 uiteenviel. In een paar jaar kelderde het aantal met 8 miljoen volken. Ook in Nederland neemt het aantal imkers en bijenvolken gestaag af sinds de Tweede Wereld- oorlog. Toch zijn de aantallen nog langer geleden wel eens even laag geweest als nu.

In 2010 waren in Nederland tussen 7.000 en 8.000 imkers actief, met ieder gemiddeld vijf bijenvolken in de winter, en het dubbele aantal in de zomer. Dat gemiddelde aantal laat al zien dat de meeste imkers geen beroeps zijn, maar hobby-imkers. Een belangrijke reden voor de terugloop in het aantal imkers is de opbrengst van de honing: als imker kun je er nauwelijks aan

verdienen. Heel lang geleden was honing het enige ruim beschikbare zoetmiddel, maar die rol is door biet- en rietsuiker overgenomen. Bijenhoning van de imkers moet sindsdien als delicatesse verkocht worden, voor een aanmerkelijk hogere prijs dan een pak suiker. Door het grote aanbod van honing uit opkomende honinglanden als Argentinië, China en Turkije, zijn de prijzen sterk gedaald.

Naast de dalende prijzen is de imkerij ook moeilijker geworden door de komst van een ern- stige parasiet, de varroamijt. Bovendien gaat de bloemenrijkdom, vooral op het boerenland, hard achteruit. Al met al is de beroepsgroep sterk aan het verouderen. Wie wil nog zo’n hard en zwaar beroep? Zelfs onder hobby-imkers slaat de vergrij- zing toe. Het blijkt heel moeilijk jonge mensen te interesseren, hoe hard de oude imkers ook roepen dat de jeugd zich de leukste hobby van de wereld ontzegt.

De mysterieuze ‘verdwijnziekte’

De gestage achteruitgang van de imkerij is één ding, vooral vervelend voor mensen met een hang naar nostalgie. De verdwijning van hele bijenvolken, dát raakt mensen. Dreigende namen als ‘verdwijnziekte, colony loss, wintersterfte of

len op scherp gezet. En dergelijke berichten zijn sinds het begin van dit millennium een jaarlijks terugkerend fenomeen. Elk voorjaar opnieuw schrikken imkers van volken die in de afgelopen winter zijn verdwenen of gestorven. De geschrok- ken imker trekt aan de bel, en regionale, landelijke en internationale pers besteden aandacht aan het mysterieuze verdwijnen van de bijen. Het leidt

zelfs tot vragen in de Tweede Kamer, het Europarlement en de Amerikaanse senaat. De enorme sterfte van bijenvolken in de Verenigde Staten in 2006 en 2007 zorgde voor bijzonder grote ophef, vooral ook omdat het bijna overal in het land optrad. Onderzoekers in de VS beschreven de verdwijning van bijen daar als een nieuw feno- meen onder de noemer CCD. In Europa was al

langer sprake van hoge sterftecijfers, maar niet zo massaal over het hele continent. Het ene jaar veel sterfte in de ene regio of het ene land, een ander jaar weer elders.

Wachten op de eerste poep

Als het goed is, zorgt een imker in het najaar voor voldoende reservevoer voor zijn bijenvolk, in de vorm van suiker of honing. Dan mag hij ervan uitgaan dat het volk de winter overleeft en dat in het voorjaar, zodra de weersomstandigheden gunstig worden, de bijen weer actief worden. Het signaal voor de bijen is de buitentemperatuur. Als die overdag boven de tien graden komt vliegen ze uit. Meestal is de eerste keer op een mooie dag in februari. In sommige zachte winters vliegen ze ook al wel eerder. Bij die eerste uitvlucht in het voorjaar moeten de bijen heel nodig poepen, ze hebben dat maanden moeten ophouden. Je mag blij zijn als dat niet op ‘maandag – wasdag’ gebeurt, want de was kan linea recta terug de machine in. Op verschillende plaatsen in het land zijn in het verleden zelfs rechtszaken aangespan- nen om bijenstallen uit de buurt van woonwijken te krijgen.

Een goede imker voelt aan wanneer de dag van de eerste vlucht is aangebroken en riskeert graag poep in zijn haar: hij wil weten hoe het er voor staat: vliegen en poepen wel alle volken? Als dan een deel van de kasten geen in- en uitvliegende bijen laat zien is er wat mis. De imker doet zo’n kast open en ontdekt dan soms dat de kast bijna helemaal leeg is, zonder bijen maar vaak nog wel met raten vol suiker. Het volk is letterlijk verdwe- nen. Het kan ook gebeuren dat ze niet zijn verdwe- nen, maar allemaal op een bult dood onderin de kast liggen. Dat laatste gebeurt meestal in landen met lange, strenge winters. Het kan ook na een relatief strenge Hollandse winter gebeuren.

Normaal hangen bijen in de winter met z’n allen in een warme tros bij elkaar. Hoe kouder, hoe dich-

Is bijenhouderij echt een ‘oude-mannenhobby’?

Aan het eind van de winter

In document Bedreigde bijen (pagina 66-68)