• No results found

Overige monitoring voor het Natura 2000-beheerplan

Brecklenkampse veld in combinatie

7 Sociaal-economisch perspectief

8.1 Ter inzage legging Natura 2000 voorontwerp beheerplannen

8.3.6 Overige monitoring voor het Natura 2000-beheerplan

Naast de landelijk vastgestelde monitoring, zijn er ook een aantal specifieke punten die gemonitord moeten worden, die vaak al zijn opgenomen in de landelijke monitoring, maar wel extra aandacht verdienen. Deze worden hieronder kort genoemd:

- Monitoring van de verandering in de waterhuishouding (zowel van waterstanden als van de chemie van het grond- en oppervlaktewater in laagten waar zuurbuffering vereist is). Door middel van monitoring kan worden bepaald of maatregelen ten aanzien van vernatting voldoende vergaand zijn (zowel qua reductie van ontwatering als ten aanzien van de begrenzing van het gebied, waarbinnen de maatregelen worden genomen) om de vereiste grondwatertoestand voor realisatie van de korte en lange termijn doelstellingen te behalen. Pas als er aanleiding is voor aanvullende maatregelen, is onderzoek nodig naar de effectiviteit van deze maatregelen.

o Zoals hoeveelheid en kwaliteit toestromend grondwater voor H3110.

o Uit de beschikbare studies is niet duidelijk in welke mate de Bergvennen onder invloed staan van (periodieke) aanvoer van lokaal grondwater en welke bijdrage grondwater kan leveren aan de buffering van de vennen.

o Het is niet duidelijk in hoeverre de huidige hydrologische situatie in het Brecklenkampse geschikt is voor duurzame instandhouding van de aanwezige grondwaterafhankelijke ecosystemen in de huidige oppervlakte en kwaliteit. In welke mate huidige vegetatiepatronen in het Brecklenkampse Veld een weerspiegeling vormen van actuele kwel-infiltratiepatronen, dan wel nog beïnvloed worden door processen uit het verleden (na-ijling) is niet bekend.

o Het hydrologisch effect van maatregel M2a is onbekend. Bij de maatregel is aangegeven dat daarvoor vooronderzoek nodig is. Na uitvoeren van de maatregel moeten de hydrologische effecten specifiek gemonitord worden.

o Er bestaan nog onzekerheden over de effecten van andere hydrologische maatregelen, en dan met name over het effect van het kappen of omvormen van bossen.

o Monitoren of verzuring effectief wordt bestreden met de hydrologische herstelmaatregelen en of aanvullende bekalking of oppompen grondwater nodig is. o Watergang 330024 wordt over een minder lange lengte gedempt dan in het GGOR is aangegeven. De effectiviteit daarvan moet gemonitord worden om te bepalen of dempen over een langere lengte nodig is.

o Door ophogen percelen (M1k) bestaat het risico dat in het voorjaar een kwelstroompje richting de oostelijke vennen ontstaat. Aangezien deze kwel onder invloed staat van het landbouwkundig gebruik moet gemonitoord worden of dit een nadelige invloed heeft op de waterkwaliteit.

- Monitoren verjonging Jeneverbesstruweel.

- Voortzetten reeks metingen waterkwaliteit vennen door Radboud universiteit (B-ware). - Monitoring waterkwaliteit slenk in Lattroper vennen.

8.4

Financiering

In deze paragraaf wordt aangegeven hoe de financiering van de uitvoering van het Natura 2000- beheerplan wordt geregeld. Uitgangspunt hierbij is dat monitoring en maatregelen ‘haalbaar en betaalbaar’ zijn en gefinancierd worden uit bestaande budgetten.

8.4.1

Dekking

Provinciale staten hebben op 23 april 2014 de realisering van de ontwikkelopgave EHS/Natura 2000/PAS en het (agrarisch) natuurbeheer gewaarborgd (Statenbesluit ‘Uitvoeringsreserve EHS’ d.d. 23 april 2014, kenmerk PS/2014/62). Dit besluit volgt op het besluit van Provinciale Staten van 3 juli 2013 (‘Samen verder aan de slag met de EHS’, d.d. 3 juli 2013, kenmerk PS/2013/412) waarin uitvoeringskaders zijn vastgesteld en de ‘uitvoeringsreserve EHS’ is ingesteld en met provinciale middelen gevuld.

De ‘uitvoeringsreserve EHS’ bevat voldoende middelen voor de uitvoering van de ontwikkelopgave en het beheer. In totaal is er tot en met 2021 € 785 miljoen beschikbaar. De vanaf 2022 structureel beschikbare middelen voor natuurbeheer en uitvoeringskosten zijn bovendien voldoende om de dan te verwachten kosten te kunnen dekken. Daarmee wordt voldaan aan de belangrijke in SWB geformuleerde voorwaarde: ‘opgaven en middelen in balans’.

Voor de uitvoering van de ontwikkelopgaven gelden ondermeer de volgende principes:  De middelen van de uitvoeringsreserve EHS zijn bestemd voor het realiseren van de EHS

inclusief de ontwikkelopgave Natura 2000 en het (agrarisch) natuurbeheer;

 Deze door Provinciale Staten in de Omgevingsvisie gedefinieerde opgaven worden samen met de SWB-partners binnen de gestelde termijnen gerealiseerd;

 Gebiedsgewijze realisering van de EHS waar mogelijk met synergie door ontwikkelopgaven te combineren met versterking van de landbouw, de regionale economie en de wateropgave, met ruimte voor maatwerk.

De kosten van de uitvoering van dit Natura 2000-beheerplanxvi maken onderdeel uit van de onder de

uitvoeringsreserve EHS liggende kostenramingen. Bij deze kostenramingen is uitgegaan van de geactualiseerde Omgevingsvisie, de onderliggende PAS-gebiedsanalyses en de afspraken over middelen en grond zoals vastgelegd in het Bestuursakkoord Natuurxvii en het Natuurpact35, alsmede

de afspraken in de daarop gebaseerde Bestuurovereenkomst grond36. Met het vaststellen van het

Statenvoorstel is er dekking voor de kosten. Met de partners van SWB zijn procesafspraken gemaakt om tot voorbereiding en realisatie van de opgave te komen. Op 8 december 2014 hebben de SWB- partners specifieke borgingsafspraken over de programmering en uitvoering van de herstel- maatregelen gemaakt. Deze zijn in een overeenkomst vastgelegd.

8.4.2

Schadevergoeding

De Wet natuurbescherming biedt iedere belanghebbende de mogelijkheid een verzoek tot schadevergoeding bij het bevoegd gezag in te dienen in het geval een aanwijzingsbesluit en/of Natura 2000-beheerplan schade veroorzaakt. Alleen voor schade die redelijkerwijs niet ten laste van de belanghebbende hoort te komen, kan een vergoeding worden toegekend. Daarbij moet onder andere rekening worden gehouden met overige, al verleende, vergoedingen. In het algemeen gesproken komt alle schade die tot de risicosfeer van de betrokkene behoort, niet voor vergoeding in aanmerking.

35 Natuurpact: overeenkomst tussen rijk en provincie in nauw overleg met maatschappelijke organisaties over de

ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland voor de periode tot en met 2027

36 Bestuursovereenkomst grond: overeenkomst tussen het ministerie van Economische Zaken en de Provincies d.d.

9

Vergunningverlening en