• No results found

Moleculaire veroudering

Er zijn sterke aanwijzingen dat Early Life Stress verbonden is met moleculaire veroudering van de genen en dat dit bijdraagt aan een minder optimale rijping van de hersenen. Het gevolg is een minder goede ontwikkeling van vele gebieden in de hersenen, met effecten op zowel emotie- en gedragsregulatie als motivatie en cognitief functioneren. Het werkings- mechanisme is nog niet duidelijk (213). De telomeren van de chromosomen worden korter door Early Life Stress, waardoor vroege veroudering optreedt. Dit heeft gevolgen voor de levensverwachting en de gezondheid, al is nog onduidelijk wat het mechanisme precies is (196).

Epigenetische veranderingen en genetische varianten

Early Life Stress leidt tot aanhoudend verhoogde cortisolniveaus die ook epigenetische mechanismen in gang zetten. Epigenetische mechanismen veranderen genen zodanig dat zij verminderd of versterkt afgelezen worden (veranderde genexpressie). Dit is een van de oorzaken van de eerder genoemde afname in complexiteit van de m-PFC en gerelateerde gebieden (de orbitofrontale cortex en anterior cingulate cortex), de hippocampus en de amygdala. Door deze veranderingen functioneert de prefrontale cortex minder goed. Dit komt onder meer tot uiting in werkgeheugen en aandacht (211).

Epigenetische veranderingen kunnen waarschijnlijk doorgegeven worden aan volgende generaties. Dat betekent dat ook kindermishandeling tot op het niveau van genen effecten kan hebben voor de nakomelingen van iemand die als kind mishandeld is (152; 97; 33; 131; 110). Het functioneren van het stressnetwerk kan ook beïnvloed worden door (toevallige) gene- tische varianten. Dat geldt bijvoorbeeld voor de invloed van varianten van het MAOA-gen3

op het zoogdier-stressnetwerk. Van dit gen bestaan verschillende natuurlijk voorkomende

3 | Monoamino-oxidase, vaak afgekort tot MAO, is een verzamelnaam voor een bepaald type enzymen (flavo-enzymen) die aminen zowel lichaamseigen als niet-lichaamseigen aminen afbreken (deamineren). MAO-A breekt in het bijzonder serotonine (5-HT), noradrenaline en dopamine af. MAO hebben dus invloed op het functioneren van het dopamine/serotonine netwerk. Remmers van MAO worden ingezet als krachtige antidepressiva.

varianten (polymorfisme). De korte variant van het MAOA-gen vergroot de gevoeligheid voor vroege traumatische ervaringen in het gezin, vooral verwaarlozing of fysieke mishandeling. Personen met zo’n korte variant van dit gen hebben na zulke traumatische jeugdervaringen vaker psychische problemen, antisociaal gedrag, aandachtsstoornissen en hyperactiviteit. Adolescente jongens met een kort MAOA-gen die te maken hadden gehad met mishandeling of een slechte kwaliteit van de relaties in het gezin hebben meer alcohol gerelateerde problemen dan mishandelde jongens met de langere MAOA allele/gen/variant. Vrouwen met een geschiedenis van seksueel misbruik en de korte MAOA-variant hebben een grote kans op alcoholisme en een antisociale persoonlijkheidsstoornis dan vrouwen met seksueel misbruik en de lange MAOA-variant (44).

Er zijn naast deze bekende varianten vele andere genen van invloed op de impact van Early Life Stress. Dat blijkt al uit het feit dat niet alle individuen die blootgesteld zijn aan Early Life Stress, lichamelijke of psychische ziekten krijgen of ongewenst gedrag gaan vertonen. Naast omgevingsfactoren die de impact van Early Life Stress kunnen verminderen, zoals een zorg- zame sociale omgeving, spelen ook verschillende genetische varianten een rol.

Veranderingen in het immuunsysteem

De ontwikkeling van het immuunsysteem wordt door Early Life Stress beïnvloed. Aangezien het immuunsysteem zeer complex is en metingen een grote individuele variatie vertonen, is het moeilijk om concrete verbanden aan te tonen. Maar er is bijvoorbeeld gebleken dat meisjes die seksueel misbruikt zijn, gemiddeld een hogere titer van plasma antinucleaire antilichaam hebben. Verhoogde titers van deze antilichamen kunnen wijzen op auto-immuunziekten zoals reumatoïde artritis. Bij deze meisjes is dus mogelijk sprake van een gestoorde regulatie van hun antilichaamproductie (44).

Samenvattend

Onderzoek toont aan dat Early Life Stress grote negatieve gevolgen kan hebben, tot in de volwassenheid. Personen die met Early Life Stress te maken hebben gehad, hebben niet alleen te kampen met leed door onaangename jeugdherinneringen, maar vaak ook door ziekten en functiebeperkingen.

Early Life Stress heeft schadelijke gevolgen voor het stressnetwerk zelf, voor de rest van de hersenen en voor andere organen en lichaamssystemen zoals het immuunsysteem en de stofwisseling. De door gestoorde ontwikkelingen en opgetreden veranderingen kunnen op de langere termijn een negatieve invloed hebben op de gezondheid. Ook kan Early Life Stress gevolgen hebben voor verschillende hersenfuncties zoals zelfregulatie, werkgeheugen en cognitieve functies. Welk deel van de hersenen aangedaan is, hangt af van de aard van de stressor en het moment waarop de stressor optreedt. Ook een aantal ongezonde gedra-

gingen is met Early Life Stress verbonden zoals roken, veel gebruik van alcohol, gebruik van drugs en te veel eten. Deze gedragingen hebben de functie om vervelende emoties en gewaarwordingen die met een stressreactie gepaard gaan, te dempen.

Niet optimale afstelling van het stressnetwerk uit zich in een hogere gevoeligheid voor stressoren en een langer aanhouden van de stressreactie. Dit heeft gevolgen voor hun welzijn en maatschappelijk en sociaal functioneren.

In toenemende mate wordt duidelijk dat genetische verschillen kunnen bijdragen aan de gevoeligheid voor Early Life Stress, of juist een beschermende invloed kunnen hebben. Dit kan verklaren waarom individuen verschillend reageren op ernstige gebeurtenis op de kinderleeftijd. Omgekeerd kan Early Life Stress invloed hebben op de manier waarop genen worden afgelezen. Het is zelfs goed mogelijk dat epigenetische veranderingen in de genen als gevolg van Early Life Stress worden doorgegeven aan volgende generaties.

Hoofdstuk 4.

Aangrijpingspunten voor