• No results found

De andere strategie omvat oefeningen die de ontwikkeling van specifieke neuro- biologische netwerken makkelijker maakt door bepaald gedrag of specifieke oefeningen in te passen in het leven van alledag. Bijvoorbeeld thuis, op scholen en op de kinderopvang. Een voorbeeld van deze strategie is Tools of the Mind. Deze methode is ontwikkeld om bij kleuters zelfregulatie en positieve cognitieve uitkomsten te stimuleren. Het Tools of Mind curriculum is gebaseerd op de theorie van Vygotsky over de ontwikkeling van executieve functies (EF). Het kernprogramma bestaat uit veertig activiteiten die EF bevorderen. Activiteiten zijn bijvoorbeeld zichzelf hardop vertellen wat je moet doen (“zelfregulerende spraak”), rollenspel, en hulpmiddelen om geheugen en aandacht te bevorderen. De leerkrachten besteden elke dag ongeveer 80% van de dag aan het bevorderen van EF vaardigheden (23). Tools of Mind bleek effect te hebben bij 4- en 5-jarigen (48).

Sociale omgeving

De sociale omgeving van een kind bepaalt in belangrijke mate hoe haar of zijn stressnetwerk zich ontwikkelt. De sociale omgeving voorziet een kind als het goed is in alledaagse levens- behoeften zoals voeding, veiligheid en een dak boven het hoofd. Daarnaast mag een kind ervan uitgaan dat zijn sociale omgeving sensitief en responsief is, hem ondersteunt in zijn ontwikkeling. Onder een zorgzame omgeving verstaan wij een stabiele omgeving die sensitief is voor de ontwikkelingsbehoeften van een kind, bescherming biedt tegen grote bedreigingen en kansen geeft om te leren van uitdagingen. Met andere woorden een omgeving die responsief, emotioneel ondersteunend en passend bij de ontwikkelingsfase van een kind is. De omgeving bestaat in de eerste jaren vooral uit ouders/verzorgers, bredere familie en kinderopvang. Al snel groeit de sociale omgeving naar buurt, school, sportclubs enz. Sociale netwerken, structuren, en relaties bepalen de impact van de stress op de ontwikkeling van de hersenen (215). De sociale omgeving kan helpen de impact van stress op te vangen of zelfs om te buigen in een positieve leerervaring (123, 21, 141; 78, 217, 27). Daarentegen veroorzaakt een instabiele omgeving, zoals bijvoorbeeld gefragmenteerd en onvoorspelbaar zorggedrag van de ouders, ernstige chronische stress van het kind (27). Belangrijke volwasse- nen die zelf een hoog stressniveau hebben, onvoorspelbaar zijn en thuis chaos veroorzaken, beïnvloeden de ontwikkeling van jonge kinderen negatief (62). Met andere woorden een kind kan niet zonder sensitieve, betrokken, ondersteunende en responsieve volwassenen. Hij heeft die vooral nodig in extra kwetsbare perioden, zwangerschap, de eerste twee jaren na de geboorte en de adolescentie (27). Wij gaan in de volgende paragrafen in op sensitiviteit van ouders en de hechting tussen ouder en kind. Deze aspecten zijn belangrijk in de ontwikkeling van een duurzame relatie tussen kind en ouder, wat weer aantoonbare effecten heeft op de structuur en het functioneren van het stressnetwerk (115).

Sensitiviteit

Een belangrijk aspect van ouderlijke zorg is sensitieve responsiviteit, ook wel sensitiviteit genoemd. “Sensitiviteit van de ouder is de vaardigheid van de ouder om signalen van hun kind op te merken, deze signalen juist te interpreteren en direct en adequaat op de signalen te reageren.” (11). Sensitieve ouders helpen hun kind zijn emoties te beheersen en om te gaan met emoties van anderen. Er zijn langetermijneffecten van een sensitieve opvoeding op de stressregulatie van een kind aangetoond. Ouders die sensitieve zorg geven, creëren een omgeving die cognitieve groei ondersteunt door exploratie te stimuleren en zelf het voorbeeld te geven van hoe zij zelf omgaan met personen die hulp nodig hebben (166).

Hechting

Sensitiviteit is sterk verbonden met een veilige kind-ouder gehechtheid (10). Onder normale omstandigheden beginnen kinderen de eerste gehechtheidsrelaties met volwassenen te ontwikkelen als ze tussen de zes en twaalf maanden oud zijn. Meestal zijn dat de ouders,

de grootouders en bijvoorbeeld pedagogisch medewerkers in de kinderopvang. Er zijn drie basale voorwaarden voor deze ontwikkeling: sensitief reageren op het kind, continuïteit in de aanwezigheid van de persoon aan wie een kind zich gaat kan hechten, en de mate waarin die persoon zich kan verplaatsen in een kind (105). Veilig gehechte kinderen blijken minder kans op internaliserende en externaliserende problemen te hebben (87). Huidcontact met de moeder in de eerste weken blijkt belangrijk. Zonder dit huidcontact ontwikkelt de gehechtheidsrelatie zich moeizaam (144).

De mate van hechting beïnvloedt de mate van stress en de impact van tegenslag. Naast veilige gehechtheid worden drie andere vormen van hechting onderscheiden (zie tabel 1): onveilig-vermijdend, onveilig-ambivalent en gedesorganiseerd gehecht (188). De beste voorspeller van latere psychopathologie, zeker als er andere risicofactoren aanwezig zijn, is gedesorganiseerde hechting (166). Gedesorganiseerde hechting kan ontstaan door mishandeling of ander “abnormaal” (angstig of bedreigend en dissociatief) ouderlijk gedrag, bijvoorbeeld doordat een ouder depressief is. Of doordat een ouder het kind niet kan beschermen tegen het geweld dat plaatsvindt in het gezin. Degene die bescherming moet bieden, slaagt hier dus niet in of is zelfs de bron van geweld. Een jong kind kan niet omgaan met deze onoplosbare paradox en laat vervolgens vreemd gedrag zien, zoals nabijheid zoeken bij vreemde mensen, of gaan huilen als het zijn ouder weer ziet na een korte scheiding. Oudere kinderen, die gedesorganiseerd gehecht zijn, kunnen extreem angstig, controlerend en bazig gedrag laten zien (127).