• No results found

Overig terreinbeheer

7.3 Beschrijving en toetsing gebruik in het Natura 2000-gebied

7.3.3 Overig terreinbeheer

Deze gebruiksvorm betreft het overige natuur- en terreinbeheer, buiten het instandhoudings- beheer voor habitattypen en soorten met een ISHD. Instandhoudingsbeheer is beschreven in hoofdstuk vier en vijf, waarbij toetsing aan de ISHD niet nodig is omdat dit beheer juist zorgt voor het behalen van de ISHD voor soorten en habitattypen.

Overig beheer bestaat uit:

1. Beheer van het natuur- en recreatiegebied van de Pan van Persijn en het parkbos Rijksdorp; 2. Lokaal tegengaan van stuifplekjes bij fiets- en wandelpaden;

3. Faunabeheer;

4. Beheer van de particuliere landgoederen binnen het Natura 2000-gebied (Heibloem, Voorlinden).

1. Beheer natuur- en recreatiegebied Pan van Persijn en Parkbos Rijksdorp Beschrijving gebruik

Het overige terreinbeheer van de Pan van Persijn bestaat uit het maaien van de ligweiden voor recreanten. In Rijksdorp is het beheer gericht op de instandhouding van het parkboskarakter, inclusief het aanplanten van inheems loofhout.

Afbakening relevante natuurdoelen

De ligweiden in de Pan van Persijn behoren voor een beperkt deel tot het habitattype grijze duinen (kalkarm). Het beheer van deze ligweiden heeft dan ook een relatie met dit habitattype. Het beheer in Rijksdorp heeft een relatie met de hier aanwezige binnenduinrandbossen.

162 Beheerplan bijzondere natuurwaarden Effectbeschrijving en –beoordeling

Het maaien van de ligweiden in de Pan van Persijn buiten het voorkomen van habitattypen is niet van invloed op soorten en habitattypen. Daar waar het maaibeheer overlapt met kalkarme grijze duinen, dient de maaifrequentie afgestemd te worden op het habitattype (ééns per jaar) en dient het maaisel te worden afgevoerd. Op duingraslanden met een groot reliëf vindt (druk)begrazing plaats met een schaapskudde.

Het behouden van het parkboskarakter van Rijksdorp past bij de sterk door de mens beïnvloede ontstaansgeschiedenis van de duinbossen van de binnenduinrand. De hierdoor ontstane standplaatscondities sluiten aan bij de kwaliteitsaspecten van het habitattype H2180C duinbossen (binnenduinrand). Effecten kunnen op voorhand worden uitgesloten

Instandhoudingsmaatregelen en – voorwaarden

1. Jaarlijks éénmalig maaien van de ligweiden (duingraslanden) in de Pan van Persijn waarbij ook het maaisel wordt afgevoerd. Maaien en afvoeren vindt buiten het broedseizoen (15 maart – 15 augustus) 3 plaats.

2. Jaarlijks inzetten van een schaapskudde op duingraslanden in de Pan van Persijn met een (te) groot reliëf (om te kunnen maaien).

Conclusie

Effecten als gevolg van het overige terreinbeheer van de Pan van Persijn en het parkbos van Rijksdorp op de relevante N2000 ISHD zijn niet aan de orde, aangezien de voorgenoemde instandhoudingsmaatregelen reeds worden getroffen (zie ook Tabel 7-3).

2. Lokaal stuifplekjes nabij fiets- en wandelpaden tegengaan (tegengaan gebruikseffecten recreatie)

Beschrijving gebruik

In het door Staatsbosbeheer beheerde gedeelte van Berkheide wordt verstuiving naast fiets- en wandelpaden tegengegaan door stuifplekjes met maaisel of dode duindoorn te vullen, of door aanplant van helm. Het betreft zowel stuifplekken die ontstaan door recreanten en honden als door invloed van wind- en watererosie. Wanneer dit in open duin plaatsvindt, heeft dit vaak een grote extra landschaps- en natuurwaarde. Het tegengaan van stuifplekken wordt dan ook niet gedaan, tenzij ze ontstaan op locaties waar ze tot veel overlast en gevaar voor fietsers of wandelaars leiden én waar het verwijderen van zand geen optie is door de hoge frequentie van overstuiving. Dit komt voor op doorgaande fiets- en wandelpaden, waar ook tot op zekere hoogte rekening moet worden gehouden met minder validen.

Afbakening relevante natuurdoelen

Het beperken van verstuiving naast fiets- en wandelpaden vindt plaats in Berkheide. Dit beheer heeft een directe relatie met de witte duinen, kalkarme en kalkrijke grijze duinen.

3 Het broedseizoen is niet gedefinieerd in de wet, en verschilt per vogelsoort. Verschillende natuurbeheerders in het

gebied hanteren een andere definitie van het broedseizoen. Zo hanteert Dunea een broedseizoen van 1 maart tot en met 15 september en Staatsbosbeheer van 15 maart tot en met 15 augustus. Om het seizoen van broedvogels van open terreinen, bossen, wateren en moerassen voldoende af te dekken wordt in dit beheerplan de periode van 15 maart tot en met 15 augustus gehanteerd. Ook de meeste soorten moeras- en watervogels zijn dan uitgebroed.

163 Beheerplan bijzondere natuurwaarden Effectbeschrijving en –beoordeling

Het tegengaan van stuifplekjes nabij fiets- en wandelpaden in Berkheide is gerelateerd aan het beperken van het gebruik van de paden. Deze plekjes ontstaan lokaal door het recreatieve gebruik. De kleinschalige maatregelen leiden niet tot aantasting van de natuurlijke dynamiek binnen het witte en grijze duin. Een effect op de ISHD van deze habitattypen is dan ook uitgesloten.

Conclusie

Negatieve effecten op ISHD door het lokaal tegengaan van stuifplekjes nabij fiets- en wandelpaden worden uitgesloten (zie ook Tabel 7-3).

3. Faunabeheer Beschrijving gebruik

Faunabeheer (afschot) op de ree (Meijendel & Berkheide) vindt in het gebied niet plaats, tenzij er sprake is van verwonding na o.a. aanrijding of wanneer er sprake is van onveilige situaties. Op dit moment is geen sprake van faunabeheer van het damhert in Meijendel & Berkheide, er is slechts sprake van een kleine populatie mannelijke damherten in het gebied (Schoon & Spek, 2010). Indien aan de orde (schade, verkeersveiligheid, ziekte) wordt door de faunabeheereenheid opgetreden conform het faunabeheerplan Damhert Noord- en Zuid-Holland (Schoon & Spek, 2010). Er vindt geen jacht of schadebestrijding van het konijn (typische soort van grijze duinen) plaats in het Natura 2000-gebied Meijendel & Berkheide.

Afbakening relevante natuurdoelen

In beginsel kan faunabeheer binnen het gehele Natura 2000-gebied plaatsvinden en dus in relatie staan tot alle habitattypen waarvoor het gebied is aangewezen. Faunabeheer heeft geen relatie met de nauwe korfslak en de meervleermuis in het gebied.

Effectbeschrijving en –beoordeling

Er vindt niet of nauwelijks faunabeheer in het gebied plaats. Afschot is alleen aan de orde in geval van schade, verkeersveiligheid of ziekte/verwonding. Gezien de incidentele aard van het faunabeheer in Meijendel & Berkheide kunnen effecten op ISHD worden uitgesloten.

Conclusie

Effecten als gevolg van faunabeheer op de relevante N2000 ISHD zijn uitgesloten (zie Tabel 7-3).

4. Beheer particuliere landgoederen Beschrijving gebruik

Het huidige beheer van de duinbossen in de particuliere landgoederen is gericht op het behouden van het duinbos / landgoed karakter van de bossen. De aanwezige duingraslanden in de particuliere landgoederen worden niet actief beheerd.

Afbakening relevante natuurdoelen

Het beheer van de particuliere landgoederen heeft een relatie met de aanwezige duinbossen en (kalkarme) grijze duinen.

164 Beheerplan bijzondere natuurwaarden Effectbeschrijving- en beoordeling

Het huidige beeld is dat het bosbeheer op de particuliere landgoederen (Blanckenburg, Heibloem) aansluit bij de vereisten van de duinbossen (zoals dit ook geldt voor het beheer van het parkbos in Rijksdorp). Het beheer is terughoudend, gericht op behoud van de omvang het bos en op veiligheid. Er zijn geen houtproductiedoelen. Effecten op duinbossen worden zodoende op voorhand uitgesloten.

Het uitblijven van beheer van de duingraslanden op de particuliere landgoederen (Blanckenburg, Heibloem) leidt echter momenteel tot vergrassing en / of opslag van populieren, waardoor kwaliteitsverslechtering optreedt. Indien de duingraslanden op particuliere landgoederen middels begrazing en/of maaien en afvoeren in beheer worden genomen, kunnen negatieve effecten worden uitgesloten.

Instandhoudingsmaatregelen en – voorwaarden

1. Jaarlijks maaien en afvoeren maaisel op duingraslanden en/of begrazen duingraslanden, zie hiervoor ook paragraaf 5.2.2. Het gaat hier om benodigde instandhoudingsmaatregelen op terreinen van particuliere landgoedeigenaren ten behoeve van grijze duingraslanden.

Conclusie

Effecten als gevolg van het beheer van particuliere landgoederen op de relevante N2000 ISHD zijn niet aan de orde, mits de genoemde instandhoudingsmaatregelen worden getroffen (zie ook Tabel 7.3).

Overzicht conclusies toetsing huidig gebruik overig terreinbeheer

In Tabel 7-3 is een totaaloverzicht gegeven van de effectbeoordeling van de verschillende onderdelen van het overige terreinbeheer op de relevante Natura 2000 ISHD.

Tabel 7-3 Synthese effectbeoordeling overig terreinbeheer op de relevante Natura 2000 ISHD (type effecten: ‘0’ = geen effect, ‘-‘ = niet significant negatief effect. ‘--' = significant negatief effect, ‘?’ onbekend, ‘+’ = positief effect, n.v.t. = niet van toepassing door ontbreken relatie of overlap tijd en ruimte.

Omschrijving H2 12 0 H 2 13 0 A H 2 13 0 B H 2 16 0 H 2 18 0 A H 2 18 0 B H 2 18 0 C H 2 19 0 A H 2 19 0 B H 2 19 0 D

Terreinbeheer ligweiden Pan van Persijn en parkbos Rijksdorp

nvt nvt 0** nvt nvt nvt 0 nvt nvt nvt

Lokaal stuifplekjes nabij fiets- en wandelpaden tegengaan*

0 0 0 nvt nvt nvt nvt nvt nvt nvt

Faunabeheer 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Terreinbeheer particuliere landgoederen nvt nvt 0** nvt nvt nvt 0 nvt nvt nvt

*tegengaan gebruikseffecten recreatie, ** met inachtneming van beschreven instandhoudingsmaatregelen en –

voorwaarden, indien niet aan deze maatregelen en voorwaarden wordt voldaan zijn (significant) negatieve effecten niet uit te sluiten.