• No results found

Wat kan de overheid hieraan doen?

In document Uitstel van ouderschap (pagina 95-97)

‘Wat mij betreft mag er een wet komen die regelt dat ouders eerst hun kinderen naar school mogen

7 Uitstel van kinderen: naar een ander beleid?

7.3 Wat kan de overheid hieraan doen?

Voor een deel onttrekt de kwestie van het late ouderschap zich aan overheidsbeleid: het gaat om idealen en ontwikkelingen die mensen waardevol en belangrijk vinden (emancipatie, individualisering, opleiding) en om houdingen en gedrag (aarzeling om zich te binden) waar de overheid niet veel invloed op heeft. En dat is maar goed ook. Maar de overheid kan wel de voorwaarden verbeteren waaronder mensen kinderen krijgen en aan het werk blijven, in de hoop dat de afwegingen anders uit zullen vallen en mensen het gevoel krijgen zich eerder kinderen te kunnen permitteren, qua opleiding, werk, inkomsten, carrière en stress.

De bijdrage van Trudie Knijn en Ilona Ostner laat zien welke wegen het debat en het beleid op dit gebied in Nederland en Duitsland inslaan en waar de verschillen liggen.

In de discussie over voorwaarden worden voorzieningen als kinderopvang en ouderschapsverlof steevast als eerste genoemd, maar dat zal naar het zich laat aanzien slechts een beperkte invloed hebben op het tijdstip waarop vrouwen in ons land kinderen krijgen, zoals Wil Portegijs in haar stuk laat zien. Het gaat waarschijnlijk meer om factoren die liggen op het gebied van de organisatie van de arbeid (flexibiliteit van

werktijden, verlofmogelijkheid bij ziekte van kinderen of ouders: zorgverlof, calamiteitenverlof). En om de carrièresystemen waarop Joop Schippers wijst: dat mensen ook bij deeltijdwerk carrière kunnen maken of doorgroeien naar hogere niveaus, dat er anders over levensloop en loopbanen gedacht wordt. Nu wordt er van uitgegaan dat je voor je veertigste carrière maakt, en daarna niet meer.

‘Op dit moment bouw ik geen pensioen op. Mijn man en ik gaan dit samen doen. Wij gaan samen voor de kinderen zorgen, zorgen samen voor het inkomen en zorgen ook samen voor het pensioen. Ik vind het lastig wanneer je ieder mens als individu benadert.’

Uitstel van ouderschap: medisch of maatschappelijk probleem?  RVZ

De productieve fasen van vrouwen, zowel op het gebied van werk als van kinderen krijgen, zouden daarmee samenvallen. Maar dat hoeft niet zo te zijn, als er gefaseerder over loopbanen gedacht wordt.

Voor vrouwen kan er juist na hun veertigste, als de kinderen de deur uit zijn, een produktieve fase op werkgebied aanbreken: ze worden niet meer of veel minder tegengehouden door huishoudelijke beslommeringen en willen graag hun vleugels uitslaan in het leven buiten de deur. Bovendien kan de ervaring die ze hebben opgedaan in het organiseren en impro- viseren goed van pas komen op het werk: het zijn geen verloren jaren, maar er kan profijt uit worden getrokken ten behoeve van werk en verdere loopbaan (zie hoofdstuk 10 in Brinkgreve & Te Velde, Wie wil er nog moeder worden). Dit laatste geldt overigens ook voor mannen, als deze een tijdlang een stap terug doen op het werk om voor de kinderen te zorgen (voor een beschouwing over een de-standaardisering van de levensloop zie de rapportage van SZW Verkenning Levensloop, 2002). Het gaat kortom om het tegengaan van de negatieve gevolgen voor loop- baan en inkomen, die goede redenen vormen voor uitstel van kinderen, omdat het immers nu loont om ouderschap uit te stellen, zoals Joop Schippers duidelijk laat zien. Van belang is vooral dat er op deze punten een geïntegreerd beleid ontwikkeld wordt en niet een serie losse onderdelen die op zichzelf niet zoveel effect sorteren maar wel in samenhang met elkaar. Uitbreiding van kinderopvang alleen zal weinig helpen, maar wel in combinatie met maatregelen die het blijven werken minder stressvol maken (flexibiliteit, zorgverlof; en om te beginnen het overblijven op school) en die de fase van het ouderschap minder belastend maken, door de mogelijkheid van (tijdelijk) parttime werken. Het recht op parttime werk bestaat sinds enige jaren, maar daarbij is ook van belang de mogelijkheid tot behoud van carrièreperspectieven en om na je veertigste een inhaalslag te maken en door te groeien.

Op dit gebied kan de overheid van alles doen, in overleg met de werkgevers. Eenvoudig zal het niet zijn om dit om te buigen, maar als we beseffen dat het lang ongepast en onmogelijk werd gevonden dat moeders van jonge kinderen buitenshuis werkten, wordt duidelijk dat er ook op dit gebied, in de houding en instelling ten opzichte van werk, zowel bij moeders (en vaders) als bij werkgevers en overheid, ingrijpende veranderingen mogelijk zijn. Zelfs binnen een of twee generaties.

‘Sommige problemen kan de overheid niet oplossen, die moet een werkgever aanpakken. Als bijvoorbeeld een vrouw minder uren wil gaan werken nadat zij een kind heeft gekregen, is het verstandig dat hij haar die mogelijkheid geeft. En dat hij ervoor zorgt dat ze later weer kan terugkeren op het aantal uren dat ze daarvoor werkte. En dat haar werk inhoudelijk interessant blijft.’

Uitstel van ouderschap: medisch of maatschappelijk probleem?  RVZ

We kunnen op dit gebied lering trekken uit de ervaring in Zweden. Hier wordt ouderschapsverlof en verlof bij ziekte van kinderen veel ruimer bemeten. Tevens hebben ouders, na deze uitgebreide verlofmogelijkheden, recht op terugkeer naar hun baan, en wordt er veel geïnvesteerd in goede professionele kinderopvang. Het relatief hoge vruchtbaarheidscijfer in Zweden (1,8 vergeleken met 1,3 in Duitsland) kan volgens de demograaf Hoem niet op rekening van enkele afzonderlijke items in de Zweedse gezinspolitiek geschoven worden, maar van de politieke cultuur in Zweden, die veel vrouw-vriendelijker is dan in Duitsland, het land waarmee hij Zweden vergelijkt. Zweden kent een sterke gerichtheid op gendergelijkheid, heeft een flexibel onderwijssysteem en arbeidsstelsel waardoor opleiding of werk en ouderschap gecombineerd kunnen worden. En het is kind-gericht: kinderopvang wordt beschouwd als middel om kinderen pedagogische kansen te bieden (zie ook Kremer, 2005). Werkende moeders hebben recht op kinderen en er wordt veel in het werk gesteld om dat mogelijk te maken. Alleen doen Zweedse vaders minder op het huiselijk front dan beoogd in het ideaal van gezamenlijk ouderschap (Hoem, 2005).

In document Uitstel van ouderschap (pagina 95-97)