• No results found

Artikel 23 Bouwen in strijd met het plan 25

Artikel 24 Gebruik in strijd met het plan 25

Artikel 25 Strafbepaling 25

Artikel 26 Titel 25

Bijlagen:

1. Staat van Bedrijfsactiviteiten.

2. Staat van Horeca-activiteiten.

Adviesbureau RBOI

Rotterdam / Middelburg 191.10804.00

Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

191.10804.00

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

3

Artikel 1 Begripsbepalingen

1. het plan

het bestemmingsplan Rivieroevers van de gemeente Papendrecht, vervat in de kaart en deze voorschriften.

2. de kaart

de gewaarmerkte kaart nr. 10804.00 met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen.

3. bestemmingsvlak

een op de kaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming.

4. bestemmingsgrens

een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak.

5. gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

6. bouwwerk, geen gebouw zijnde

elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde.

7. bouwvlak

een op de kaart aangegeven vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten.

8. bouwgrens

een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak.

9. bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar beho-rende bebouwing is toegelaten.

10. hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

11. bijgebouw

een vrijstaand gebouw, behorend bij het op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw.

12. aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw aangebouwd ondergeschikt gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

13. achtererf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevellijn van het hoofdgebouw.

14. zijerf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn tussen de voorgevel- en de ach-tergevellijn van het hoofdgebouw.

Adviesbureau RBOI

Rotterdam / Middelburg 191.10804.00

15. peil

a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang binnen een afstand van 20 m uit de kruin van de dijk (Bosch) is gelegen: de kruin van die dijk;

b. voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ter plaatse van de nadere aanwij-zing afwijkend peil: het peil van de Havenstraat;

c. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

16. voorgevellijn

de lijn die gelijk of evenwijdig loopt aan de naar de openbare weg gerichte gevel, alwaar zich tevens de hoofdingang bevindt. De definitie zoals opgenomen in artikel 2.5.5 van de gemeente-lijke bouwverordening heeft geen aanvullende werking.

16a. voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

17. bouwlaag/verdieping

het tussen twee opeenvolgende vloeren gelegen, voor verblijf geschikt deel van een gebouw, met dien verstande dat per bouwlaag over het totale vloeroppervlak een plafondhoogte van ten minste 2,4 m aanwezig c.q. mogelijk is.

18. detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leve-ren van goedeleve-ren aan personen die die goedeleve-ren kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

19. dienstverlening

het bedrijfsmatig aanbieden, verkopen en/of leveren van diensten aan personen, zoals reisbu-reaus, kapsalons en wasserettes.

20. maatschappelijke voorzieningen

(overheids)voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren.

21. bedrijfswoning/dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, welke kennelijk slechts is bestemd voor be-woning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, gelet op de bestemming en het feitelijk gebruik van het gebouw of het terrein.

22. kantoor(ruimte)

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stel-len gebied.

23. praktijkruimte

een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.

24. aan-huis-gebonden beroep

het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied, welke door hun beperkte omvang in een ge-deelte van een woning en de daarbijbehorende bebouwing worden uitgeoefend.

Adviesbureau RBOI

Rotterdam / Middelburg 191.10804.00

25. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunning-plicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en die door de beperkte omvang in een gedeelte van een woning en de daarbijbehorende bebouwing worden uitgeoefend.

26. Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze voorschriften onderdeel uitmaakt.

27. Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze voorschriften onderdeel uitmaakt.

28. nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceersta-tions, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en ap-paratuur voor telecommunicatie.

29. verkoopvloeroppervlak (vvo) de voor het publiek toegankelijke winkelruimte.

30. bedrijfsvloeroppervlak (bvo)

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe beho-rende magazijnen en overige dienstruimten.

31. antenne-installatie

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, gericht op het gebruik voor (mobiele) telecommunicatie, met een apparatuurkast.

32. zendmast

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, waarop antenne-installaties worden geplaatst.

33. seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-porno-grafische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een seks-bioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

34. MIP-panden

een in het kader van het Monumenten Inventarisatie Project geselecteerd pand.

35. boomgeleidingsconstructie

een overwegend open constructie uitsluitend bedoeld voor de geleiding van bomen, bestaande uit staanders en een verbindings(koppel)balk.

Adviesbureau RBOI

Rotterdam / Middelburg 191.10804.00

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten:

1. de breedte en lengte of diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmu-ren.

2. de oppervlakte van een gebouw

tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.

3. de inhoud van een gebouw

tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van de daken en dakkapellen.

4. de goot(- of boeibord)hoogte van een gebouw

de hoogte gemeten tussen de bovenkant van goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen con-structiedeel en het peil; indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakkapellen of dakopbouwen bevinden waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de ge-velbreedte (op de achterzijde van een gebouw meer dan 70%), wordt de goot of boeibord van de dakkapel of dakopbouw als goot- of boeibordhoogte aangemerkt.

5. de bouwhoogte van een gebouw

tussen de bovenkant van het gebouw, met uitzondering van antennes, kleine liftkokers, schoor-stenen en andere ondergeschikte bouwdelen en het peil.

6. de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde

tussen het hoogste punt van het bouwwerk en het peil; bij constructies worden de werken in verticale stand meegerekend.

7. de bouwhoogte van een antenne-installatie

de hoogte gemeten tussen de onderkant en het hoogste punt van de antenne-installatie.

8. afstanden

afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgren-zen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.

Adviesbureau RBOI

Rotterdam / Middelburg 191.10804.00

Artikel 3 Hoogteaanduidingen

1. Het op de kaart achter een letter of combinatie van letters ingeschreven Arabisch cijfer, niet geplaatst tussen haakjes, geeft – tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald en behoudens eventu-ele vrijstelling – de maximaal toelaatbare goothoogte van hoofdgebouwen in meters aan, dan wel – voorzover een platte afdekking wordt toegepast – de maximaal toelaatbare hoogte van het boeibord van het platte dak. Indien op de kaart geen maximale bouwhoogte is aangegeven geldt als maximaal toelaatbare bouwhoogte de maximaal toelaatbare goothoogte +4 m. De bin-nen de bestemmingsvlakken aangegeven hoogtescheidingslijbin-nen geven de begrenzingen van de hoogtematen binnen de bestemmingsvlakken weer.

2. De in lid 1 bedoelde hoogte mag worden overschreden door antennes, schoorstenen, liftko-kers, zonnepanelen, trappenhuizen en andere ondergeschikte bouwdelen, met dien verstande dat als op de kaart de goot- of boeibordhoogte is aangegeven deze tevens mag worden over-schreden door hellende dakvlakken, topgevels en dakkapellen.

3. De maximaal toelaatbare goot- of boeibordhoogte en/of bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag – tenzij in hoofdstuk II of de overige voorschriften anders is bepaald – ten hoogste bedragen:

goothoogte/ bouwhoogte

- van erf- en terreinafscheidingen grenzend aan

openbaar gebied en/of voor de voorgevel - 1 m;

- van erf- en terreinafscheidingen elders - 2 m;

- van lichtmasten - 9 m;

- van lichtmasten op de gronden met de subbestemming Rs - 15 m;

- van overig straatmeubilair - 6 m;

- van vrijstaande antennes ten behoeve van telecommunicatie,

niet zijnde schotelantennes en zonder apparatuurkast - 15 m;

- van (schotel)antennes - 6 m;

- van tuinmeubilair - 2 m;

- van boomgeleidingsconstructies - 4 m;

- van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde - 3 m;

- van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde op de -

gronden met de subbestemming Rj - 10 m;

- van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde,

ten dienste van de jachthaven - 10 m.

4. Met betrekking tot boomgeleidingsconstructies van ten hoogste 4 m geldt overigens het volgende:

- boomgeleidingsconstructies op de gronden met de bestemming Groenvoorzieningen (GR) en Verblijfsgebied (VG) zijn toegestaan met in achtneming van een minimale afstand van 0,5 m uit de bestemmingsgrens;

- boomgeleidingsconstructies op de gronden met de overige bestemmingen zijn toegestaan met in achtneming van een minimale afstand van 0,5 m uit de erfgrens zoals deze bepaald is voor de plaatsing van een houtopstand in de gemeentelijke Bomenverordening;

- toegestaan is maximaal een aantal staanders gelijk aan het aantal stammen van de bomen, die geleid worden door de constructie plus één.

Adviesbureau RBOI

Rotterdam / Middelburg 191.10804.00

Artikel 4 Percentages en dubbeltelbepaling

Percentages

1. Een op de kaart of in de voorschriften aangegeven percentage, geeft aan hoeveel van het bouwvlak van het desbetreffende bouwperceel ten hoogste mag worden bebouwd met gebou-wen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mag het bouwvlak volledig wor-den bebouwd, tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald.

Dubbeltelbepaling

2. Gronden welke in aanmerking zijn genomen bij het verlenen van een bouwvergunning of het toestaan van een meldingplichtig bouwwerk, waaraan uitvoering is of kan worden gegeven, blij-ven bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Bestaande afstanden en andere maten

1. Indien afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouw-werken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk II is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.

2. In die gevallen dat afstanden tot, en hoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van be-staande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedra-gen dan ingevolge hoofdstuk II is voorgeschreven, mobedra-gen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.

3. In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in lid 1 en 2 uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

Artikel 6 Afstand tot waterlopen

1. In verband met het toezicht en onderhoud van (hoofd)watergangen mag er binnen de be-schermingszone van watergangen, te weten de stroken grond van 5 m bij hoofdwatergangen en 2 m bij overige waterlopen, beiden landwaarts gemeten vanaf de bovenkant van de taluds, geen bebouwing worden geprojecteerd.

2. Voor bouwwerken binnen de beschermingszone dient vergunning bij de waterbeheerder te worden aangevraagd.

Adviesbureau RBOI

Rotterdam / Middelburg 191.10804.00

Artikel 7 Algemene vrijstellingsbevoegdheid

1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd − tenzij op grond van hoofdstuk II ter zake reeds vrijstelling kan worden verleend − vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan voor:

a. afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%;

b. overschrijding van bouwgrenzen niet zijnde bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van be-lang is voor een technisch betere realisering van bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10%

worden vergroot;

c. voor de bouw van kleine niet voor bewoning bestemde gebouwtjes en andere bouwwer-ken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van openbare nutsbedrijven of van andere naar doelstelling daarmee vergelijkbare instellingen, zoals transformatorhuisjes en gemaalge-bouwtjes; de inhoud van de gebouwtjes mag niet meer dan 60 m³ en de bouwhoogte niet meer dan 3 m bedragen.

2. Vrijstelling wordt niet verleend indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 8 Wijzigingsbevoegdheden

1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het bestemmingsplan opgenomen bestem-mingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voorzover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de over-schrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.

2. Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging van het bestemmingsplan op grond van ar-tikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, is de in afdeling 3.4 van de Algemene wet be-stuursrecht geregelde procedure van toepassing.

Adviesbureau RBOI

Rotterdam / Middelburg 191.10804.00

Adviesbureau RBOI Rotterdam / Middelburg

191.10804.00