• No results found

4. Stand van zaken

4.5 Overall beeld van incidentmeldingen

Om een goed beeld te krijgen van de incidenten bij het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn de databases van RWS, IVW, CMV en DCMR bij elkaar gevoegd. Dit is gedaan aan de hand van tijdstip en locatie van het incident. Wat opvalt, is dat er maar weinig incidenten in meerdere databestanden terugkomen. Over het algemeen beschikken de

verschillende databases allemaal over ‘unieke’ incidenten. In 2006 is er slechts 1 incident, van de 108 geregistreerde incidenten, dat bij twee instanties bekend is. In 2007 zijn er 9 incidenten, van de 143

geregistreerde incidenten, bij meerdere instanties bekend.

Ter illustratie is in onderstaande figuur een overzicht gegeven van de meldingen bij verschillende partijen ten opzichte van het totaal aantal incidenten in 2006 en 2007.

50 Zie ook artikel 17.3 Wm, bijlage B.3 van dit rapport

. . . Figuur 19:

Ontvangen meldingen bij DCMR op basis van de Wm en Wvro

Kenmerkend voor het overzicht is dat het officiële kanaal, namelijk de WVGS, nauwelijks meldingen ontvangt (in 2006 waren dit er slechts zeven en in 2007 vijftien). Daarbij moet worden opgemerkt dat het overzicht van de instanties, die zorgen voor het totaal, ook geen dekking geven van het totaal aantal incidenten VGS.

Bij het bijeenvoegen van gegevens bestaan meerdere problemen. Zo registreert iedere instantie met een eigen doel en hierdoor beschikken de verschillende instanties over verschillende gegevens. Een 1-op-1 koppeling is zodoende niet eenduidig te realiseren. In bijlage D is een overzicht gegeven welke parameters de verschillende instanties registreren.

Een ander probleem is dat gegevens in de verschillende databestanden niet compleet zijn en dat de databestanden niet eenduidig worden gevuld. Zo wordt de database van DID gevuld met gegevens welke zijn ingevuld door de vervoerder en hij zal zichzelf niet willen incrimineren. Of de gegevens zodoende op waarheid berusten is niet te zeggen. Dit komt ondermeer doordat er nauwelijks overlapping is tussen de verschillende databases. Zodoende kan er ook niet gezocht worden naar overeenstemmingen en verschillen in meldingen.

Wanneer er naar de verschillende organisaties gekeken wordt,

ontvangen zij allemaal hun eigen meldingen. Volgens de wet zouden de meldingen in ieder geval moeten binnenkomen bij RWS DID. Dit blijkt echter maar in geringe mate het geval. Opvallend is dat bij de

verschillende organisaties over het algemeen alleen ‘unieke’ meldingen bekend zijn. Hieruit zou geconcludeerd kunnen worden dat de melder het idee heeft, dat wanneer er al een melding gedaan is, voldaan is aan de wet. Een melding aan DCMR of CMV kan zodoende vervolgens gezien worden als een melding aan de overheid en dat de overheid dit intern verder verwerkt. Dit onder het principe van de Tweede Kamer ‚één keer melden bij de overheid‛. Van deze doorkoppeling van informatie is echter geen sprake. Dit komt ondermeer doordat DCMR niet bekend was met de meldingsplicht uit de WVGS.

. . . Figuur 20:

Overzicht van ontvangen meldingen bij de verschillende diensten tegenover het aantal unieke meldingen

Ook een probleem wordt gevormd door de inhoud van de meldingen. Meldingen in de verschillende systemen hebben een eigen doel en zodoende registreren de verschillende organisaties de meldingen voor dat doel. In de verschillende databases worden dan ook zelfstandig de parameters bepaald. Ook wanneer de parameters aan elkaar gelijk zijn, heeft dat niet een overlapping met de parameters uit een andere databases. Gegevens van de verschillende databases moeten dan ook enkel gezien worden als aanvullend voor elkaar. Niet als een registratie voor een incident volgens de WVGS. Dit betekent dat er een extra slag gemaakt moet worden om doelen, buiten de doelen gesteld per database, te kunnen bereiken. Een voorbeeld hierbij kan geschetst worden door gegevens uit de CMV database die enkel voor externe veiligheidsbenadering gebruikt kunnen worden als de locatie gekoppeld wordt aan afstanden tot bebouwing.

Hoe meldingen bij een organisatie terecht komen is niet geheel duidelijk geworden. In het stroomschema is wel te zien hoe een melding bij een organisatie terecht kan komen. Wat de criteria zijn om meldingen door te geven aan bepaalde organisaties, is voor de

meldkamers procedureel vastgelegd. Echter, er is geen inzicht in de criteria die de melders hanteren om direct te melden aan een

organisatie. Deze criteria zijn in dit onderzoek niet onderzocht, maar kunnen wel inzicht verschaffen in de vraag ‘waar komen meldingen terecht en waarom daar’. Dit kan worden bereikt door de melders (vervoerders/verladers) te interviewen. Hierdoor zou inzicht verkregen worden in de meldingsprocedure die de melders gebruiken.

Voorbeeld incident VGS: Gekantelde tankwagen met sterk gekoeld, vloeibaar zuurstof Op dinsdagavond is op de A2 een tankwagen

beladen met sterk gekoeld, vloeibare zuurstof gekanteld. Hierbij is de chauffeur van de tankwagen om het leven gekomen. Er is geen lekkage opgetreden van de zuurstof. De vrachtwagencombinatie is door een uitwijkmanoeuvre gekanteld en in de middenberm terechtgekomen, waarbij de vangrail over veertig meter is zwaar beschadigd. De personenwagen is wel in aanraking gekomen met de vrachtwagen, maar de bestuurder is ongedeerd gebleven. Door de afzetting van de A2 tijdens een deel van de ochtendspits heeft het verkeer veel hinder ondervonden van dit ongeval.

Dit incident wordt om deze redenen geclassificeerd als ernstig.

Deze melding is alleen terug te vinden in de databases van IVW, CMV en RWS DID.