Als ik het in Ierbregen en Bulgarijen ook zoo slecht treft, als dat ik nu in Europa
alles moet loopen, zal mijn reisplan niet erg goed uitkomen. En daar ik met 't voorjaar
in Holl. terug wil zijn, zal ik het misschien niet kunnen volbrengen. Affijn in
Constantinopel moet nog al veel werk zijn, zooals je hier over 't algemeen hoort, dus
misschien blijf ik daar dan wel een paar weken werken. Zoo moet ik het in ieder
geval uitrekenen dat ik met 1 Mei in Berlijn ben, dan kan ik dat nog is een keer
meemaken en ben ik op tijd thuis. Ook ben ik hier wat je noemt echte zigeuners
tegegekomen. 't Is tipies zoo eigenaardig die lui gekleed zijn. Ik geloof dat ze soms
juist zoon heele stukkende jas en broek dragen om dat ze dat graag doen, en niet
anders willen. Ook wil ik nog even schrijven dat de meeste huizen
bij de boeren, hier geen vloeren hebben, en ze zoo op de verharden grond leven. Ook
is 't Holl. metselwerk tegen hier gerekend, het toppunt van netheid.
Dinsdag 6 Oct. 1931 Nulhoven. Woekewar.
Zoo ben ik dan vanmorgen door Osjek gekomen en ben thans op de straatweg naar
Woekewar, welke plaats ongeveer 30 K.M. van hier ligt. In Osjek heeft ik mijn haar
laten knippen en scheren, wat mij 8 dinar kosten. Ook heeft ik op een bank daar al
mijn vreemd geld ingewisseld in dinars, 1 Mark en 5 schilling. Dat heeft ik maar
gedaan, daar het beter is geld van 't laaste land te hebben, dan weet je beter wat je
heb, en er in een ander land voor krijgt. 't Is in dit land eigenaardig, dat in allen beetje
groote steden een scherpe controle is, op in en uitvoer wordt scherp gelet. Over alle
wegen die naar de stad voeren zijn dwarsboomen, waar alles voor moet stoppen. Ik
zag hier in Osjek een groote troep soldaten in marschtempo, met een muziek korps
voorop door de stad trekken. Doch over 't algemeen stonden hun gezichten anders
dan de muziek klonk. Terwijl ik dit langs de weg zit te schrijven, trof ik even buiten
Osjek een auto van de Singer naaimachine, die naar Woekewar ging, wat haast een
dag loopen is, en trof ik het temeer daar men het hier niet gewoon is. Zoo ben ik nu
vlak bij de Donau beland, en zal dat water wel gauw tegenkomen, zoodat ik eens
fijn kan gaan zwemmen. Er staan hier langs de weg veel nootenboomen, die ik dan
ook geen onrecht aandoe, en ze zooveel mogelijk van nooten bevrijd. Totaal heb ik
nu 38 dinar, waarvan ik 3 briefjes van 10 heelhoud en de anderen 8 nog wel in dit
land opgaan.
Woensdag 7 Oct. 1931 Mitrowitsa.
Toch vind ik dat dagboek van mij steeds onbelangrijker. En ik schrijf alleen iederen
dag mijn verslag, omdat ik het mij nu eenmaal voorgenomen heeft. Ik denk als ik op
mijn bestemde plaats was, ik wel iets beters te schrijven had. Affijn het volgende
wil ik nog even melden. Dat al heb ik gezegd dat hier veel landbou is, zie je hier toch
niet veel vee bedrijf. Koeien zie je hier niet veel. En de boeren die ze hebben haast
nooit meer dan 4 of 5, die zijn meestal zoo mager als een sprinkhaan. Je ziet hier dan
ook haast geen gras of weiland. Het meeste bouwland. De beesten geven doorgaans
niet meer dan 5 tot 8 Liter melk per dag. Wat dan al veel is. Toch is het leuk als je
de koeien 's avonds naar huis ziet gaan. Alleen bij koppeltjes koeien zijn geleiders,
verder gaan ze allen zelf naar der stal. Toch zijn die stallen meestal midden in de
dorpen bij de boeren der huizen. Tot zelfs varkens zie je over de straat 's avonds
kalmpjes naar huis toe tippelen. 't Is hier nog steeds in de drukke tijd van de maais
oogst, inhalen, pellen en droogen. Bij eenigen boeren heeft ik nu al voor ik ging
slaapen, mee geholpen bij dit werk. Waarvoor ik vanzelf iets goeds te eten kreeg.
Het is wel prettig zoo af en toe te werken voor afwisseling; maar het kan natuurlijk
niet te lang duren daar wij verder moeten, en ik alleen onderweg zou blijven werken
als ik er goed geld kon verdienen. Zooals bijvoorbeeld in mijn vak, of iets anders
voor een paar maanden. Vandaag kwam ik nog een Duitscher tegen, welke tegen mij
zij, dat in een plaatsje hier 15 K.M. vandaan in een der hoofdstraten misschien werk
voor mij was, aan een kerk die ze daar bouwden. Maar daar gaat ik toch niet heen,
in 't eerst moet ik dan zooveel omloopen, en nog niet
weten wat je krijgt. En dan is hier nog Joegoe Slaviën, wat wil zeggen werken van
6 tot 6 met 1½ uur schaftijd er af dus 10½ uur per dag, en dan voor 40 à 45 dinar,
wat hoogstens Holl: geld ƒ3 of ƒ3.50 is. Dan loop ik liever nu nog wat wijder. Al is
't hier wel niet zoo best eten, krijg je toch overal. Dus daar ga ik er hier in de vreemde
niet voor werken! Gisteravond was ik te laat uit 't dorp gegaan, daar 't volgende nog
1½ uur loopen was. En als het donker is tref je niet zoo gauw een boer, daar ze gauw
wantrouwig zijn, en vooral als je een beetje vreemd spreekt, voor hen, zoo als ik.
Kom ik gaat nu weer is verder naar 't dorp waar ik nu vlak bij ben, daar de zon zich
net nog voor 't laats als een groote roode bal even boven de grond nog laat zien. Dat
is toch heel mooi, net als de zee die alles schoon wascht, brand hij alles helder. De
gouden stralen welke als 't ware goede avond zeggen weerkaatsen op mijn papier.
De boeren met hun karren vol geladen keeren huiswaarts. Ik gaat ook.
Donderdag 8 Oct. 1931. Roema.
Zoo zal ik tevens hier maar bij die waterput gelijk, maar even een paar blaadjes vol
In document
Maurits Dekker en anderen, Roodboek · dbnl
(pagina 99-102)